archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Toen hield ik er nog wel van Carlo van Praag

1011BZ Burgerzaken1
De horeca. Zo maar wat losse herinneringen. Maar wel chronologisch en/of thematisch geordend. Anders wordt het een zooitje. Laat ik bij mijn verslag trouwens afzien van het kopje koffie op het terras of het verblijf in de stationsrestauratie. Nee, het echte café en het restaurant.

Vroeger stonden die voor prettige opwinding, kleine euforie. In mijn sobere jeugd was elke maaltijd buiten de deur een gebeurtenis, het verblijf in een hotel een zondige luxe. Maar na mijn uitgroei tot zelfstandig consument werd het café pas werkelijk een feest der zinnen. Aperitieven met collega’s na het werk, doorzakken met vrienden in de kroeg, verbroedering met wildvreemden, soms zelfs van de andere sekse, moeiteloos converseren in vier talen na afloop van de conferentiedag in een Brussels of Weens etablissement. Woordspelingen, bons mots in rappe successie. Wat een genoegen om naar mijzelf te luisteren. Na vier pilsjes kon ik, indien nodig, zelfs dansen, redelijk in de maat, zelfs met leden van de andere sekse. En wat is dat een godendrank: goed getapt pils in een café. Heel wat anders dan thuis uit een flesje. Grote slokken, liefst uit een halve-literglas, niet van die boudoirglaasjes die ze nu schenken en die ze fluitje of vaasje noemen, inhoudsmaten die ik niet ken, maar die in elk geval niet toereikend zijn. Ja, de alcohol heeft mij veel goed gedaan. Dokters zouden het middel vaker moeten voorschrijven, ook aan automobilisten met een schuchtere rijstijl.

De vroegere plattelandsherberg in Frankrijk. Om acht uur precies aan tafel en dan vier gangen met wijn uit de streek. Meestal heel goed, niet duur en ruimschoots genoeg om de honger te stillen van een reiziger die de hele dag zittend achter het stuur heeft doorgebracht. En dan om tien uur gaan slapen en maar woelen de hele nacht in dat holle bed, voor zover dat tegen de helling op mogelijk is. En dan het café of restaurant als eerste pleisterplaats in een nieuw land; ik bedoel een land waar je nog niet eerder bent geweest. Dus niet Duitsland of Frankrijk, maar Letland of Albanië. Wat zouden ze daar serveren? Mijn eerste in cyrillische letters geschreven spijskaart herinner ik me ook nog. Ik wees aan wat ik hebben wilde: пуњена паприка. ’Nix paprika’, zei de ober. ’Paprika kaputt. Schnitzel essen!. Was trinken?’ ’Belo vino’ zei ik, trots op mijn eerste Servische zinnetje. ’Nix weisswein, rotwein!’ was het antwoord.’
 
Eind1011BZ Burgerzaken2 jaren vijftig bezocht ik een café ergens op de Spaanse hoogvlakte: een ongemeubileerde betegelde ruimte met niets dan een bar aan de ene en een plasgoot aan de andere kant. Niet echt iets om je verloofde mee naar toe te nemen.

Wist u dat ik zelf nog horeca-ondernemer ben geweest? Ik was in de studentenvereniging een tijd lang voorzitter van het sociëteitsbestuur en voerde uit dien hoofde het beheer over het gebouw waarin de vereniging was gehuisvest. Een mooie functie waarvoor ik volstrekt niet rijp was (stel ik nu met schaamte vast). Onder mijn leiding ging het perceel snel achteruit. Niet alle bezoekers hadden, zoals ikzelf, een prettige dronk over zich. Baldadigheid, vandalisme en overlast deden zich nogal eens voor. Het duurde dan ook niet lang of ik werd door de politie ontboden. Op het bureau Singel bezag de dienstdoende functionaris, gewend aan echte kroegbazen, mij meewarig. Wist ik niet eens dat de sociëteitsvergunning op mijn naam stond en dat ik verantwoordelijk was voor de goede gang van zaken? Nee, ik wist dat niet, ik wist überhaupt van toeten noch blazen. Ik was ongeschikt voor welke functie dan ook. Kon ik alles nog maar eens overdoen.

Ik bezoek al lang geen café’s meer. Ze zijn duur, er is harde muziek en ik ken er geen hond. Ook is de verhouding tussen de tijdsduur van roes en kater ten ongunste veranderd, een kwestie van leeftijd naar het schijnt. De ouderdom is een vloek. Op het eten in een restaurant verheug ik mij ook niet meer. Ik houd van simpele, goed bereide gerechten en heb het niet op sauzen uit flessen, uitsmijters waarvan de ham of de rosbief op koelkasttemperatuur wordt geserveerd (met een randje verflenste rauwkost) of, in het duurdere genre, die kunstige torentjes van ondefinieerbare ingrediënten. Thuis is de kwaliteit beter en ook de bediening steekt er gunstig af bij die in de meeste restaurants. Mijn vrouw moet alleen nog leren met stentorstem de specialiteiten van de dag te declameren.

Het is niet helemaal waar wat ik zeg. Er is nog één café, tevens restaurant, waar ik regelmatig verschijn. Het is in de Breestraat in Leiden, tegenover het stadhuis en heet daarom ook ‘Burgerzaken’. Het is een prettig ogend lokaal, de consumpties zijn in orde en ik word er altijd goed bediend. Ga er eens heen en doe de groeten aan de eigenaar. Hij is mijn zoon.
 
*******************************
De foto's zijn gemaakt door Henk Klaren


© 2013 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Ergernissen" -
Bezigheden > Ergernissen
Toen hield ik er nog wel van Carlo van Praag
1011BZ Burgerzaken1
De horeca. Zo maar wat losse herinneringen. Maar wel chronologisch en/of thematisch geordend. Anders wordt het een zooitje. Laat ik bij mijn verslag trouwens afzien van het kopje koffie op het terras of het verblijf in de stationsrestauratie. Nee, het echte café en het restaurant.

Vroeger stonden die voor prettige opwinding, kleine euforie. In mijn sobere jeugd was elke maaltijd buiten de deur een gebeurtenis, het verblijf in een hotel een zondige luxe. Maar na mijn uitgroei tot zelfstandig consument werd het café pas werkelijk een feest der zinnen. Aperitieven met collega’s na het werk, doorzakken met vrienden in de kroeg, verbroedering met wildvreemden, soms zelfs van de andere sekse, moeiteloos converseren in vier talen na afloop van de conferentiedag in een Brussels of Weens etablissement. Woordspelingen, bons mots in rappe successie. Wat een genoegen om naar mijzelf te luisteren. Na vier pilsjes kon ik, indien nodig, zelfs dansen, redelijk in de maat, zelfs met leden van de andere sekse. En wat is dat een godendrank: goed getapt pils in een café. Heel wat anders dan thuis uit een flesje. Grote slokken, liefst uit een halve-literglas, niet van die boudoirglaasjes die ze nu schenken en die ze fluitje of vaasje noemen, inhoudsmaten die ik niet ken, maar die in elk geval niet toereikend zijn. Ja, de alcohol heeft mij veel goed gedaan. Dokters zouden het middel vaker moeten voorschrijven, ook aan automobilisten met een schuchtere rijstijl.

De vroegere plattelandsherberg in Frankrijk. Om acht uur precies aan tafel en dan vier gangen met wijn uit de streek. Meestal heel goed, niet duur en ruimschoots genoeg om de honger te stillen van een reiziger die de hele dag zittend achter het stuur heeft doorgebracht. En dan om tien uur gaan slapen en maar woelen de hele nacht in dat holle bed, voor zover dat tegen de helling op mogelijk is. En dan het café of restaurant als eerste pleisterplaats in een nieuw land; ik bedoel een land waar je nog niet eerder bent geweest. Dus niet Duitsland of Frankrijk, maar Letland of Albanië. Wat zouden ze daar serveren? Mijn eerste in cyrillische letters geschreven spijskaart herinner ik me ook nog. Ik wees aan wat ik hebben wilde: пуњена паприка. ’Nix paprika’, zei de ober. ’Paprika kaputt. Schnitzel essen!. Was trinken?’ ’Belo vino’ zei ik, trots op mijn eerste Servische zinnetje. ’Nix weisswein, rotwein!’ was het antwoord.’
 
Eind1011BZ Burgerzaken2 jaren vijftig bezocht ik een café ergens op de Spaanse hoogvlakte: een ongemeubileerde betegelde ruimte met niets dan een bar aan de ene en een plasgoot aan de andere kant. Niet echt iets om je verloofde mee naar toe te nemen.

Wist u dat ik zelf nog horeca-ondernemer ben geweest? Ik was in de studentenvereniging een tijd lang voorzitter van het sociëteitsbestuur en voerde uit dien hoofde het beheer over het gebouw waarin de vereniging was gehuisvest. Een mooie functie waarvoor ik volstrekt niet rijp was (stel ik nu met schaamte vast). Onder mijn leiding ging het perceel snel achteruit. Niet alle bezoekers hadden, zoals ikzelf, een prettige dronk over zich. Baldadigheid, vandalisme en overlast deden zich nogal eens voor. Het duurde dan ook niet lang of ik werd door de politie ontboden. Op het bureau Singel bezag de dienstdoende functionaris, gewend aan echte kroegbazen, mij meewarig. Wist ik niet eens dat de sociëteitsvergunning op mijn naam stond en dat ik verantwoordelijk was voor de goede gang van zaken? Nee, ik wist dat niet, ik wist überhaupt van toeten noch blazen. Ik was ongeschikt voor welke functie dan ook. Kon ik alles nog maar eens overdoen.

Ik bezoek al lang geen café’s meer. Ze zijn duur, er is harde muziek en ik ken er geen hond. Ook is de verhouding tussen de tijdsduur van roes en kater ten ongunste veranderd, een kwestie van leeftijd naar het schijnt. De ouderdom is een vloek. Op het eten in een restaurant verheug ik mij ook niet meer. Ik houd van simpele, goed bereide gerechten en heb het niet op sauzen uit flessen, uitsmijters waarvan de ham of de rosbief op koelkasttemperatuur wordt geserveerd (met een randje verflenste rauwkost) of, in het duurdere genre, die kunstige torentjes van ondefinieerbare ingrediënten. Thuis is de kwaliteit beter en ook de bediening steekt er gunstig af bij die in de meeste restaurants. Mijn vrouw moet alleen nog leren met stentorstem de specialiteiten van de dag te declameren.

Het is niet helemaal waar wat ik zeg. Er is nog één café, tevens restaurant, waar ik regelmatig verschijn. Het is in de Breestraat in Leiden, tegenover het stadhuis en heet daarom ook ‘Burgerzaken’. Het is een prettig ogend lokaal, de consumpties zijn in orde en ik word er altijd goed bediend. Ga er eens heen en doe de groeten aan de eigenaar. Hij is mijn zoon.
 
*******************************
De foto's zijn gemaakt door Henk Klaren
© 2013 Carlo van Praag
powered by CJ2