archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Bij ons in de straat | ||||
Zou Mabel zich later mij herinneren? | Marcel Duyvestijn | |||
Het was een blond
meisje, een jonge vrouw, en ik wist direct wat ik gezien had: Mabel
Wisse Smit, trippelend van de trappen van het hotel tegenover ons
huis. Of heb ik haar niet gezien? Alles gebeurde in één
afgeronde seconde. Ik stapte ons huis uit, keek 1/3 van een seconde
naar de tram die er aankwam (Een gele. Ik dacht nog: hé, een
gele tram. Geen blauwe.), toen keek ik 1/3 van een seconde naar haar
en zij keek naar mij. De laatste derde van de seconde ratelde tramlijn
2 langs. Een meisje van vijf zwaaide naar me vanuit de tram. 'Die gaat nu heus niet in haar eentje een hotel uitlopen,' zei mijn aanstaande vrouw. Zij twijfelt aan wat ik inmiddels zeker weet (omdat ik het wil!). 'Maar ze was snel. En er stond een auto klaar,' antwoordde ik. 'Keek ze je aan?' 'Ja, natuurlijk keek ze me aan.' 'Blonde dames…' Het blijft raar en ik vind mezelf een beetje een aansteller dat ik al de hele dag denk aan die aanstaande prinses. Inmiddels is ze weer gewoon een burgervrouwtje en zal ze dat altijd blijven, maar toch…. De verschijning riep bij mij toch royalistische gevoelens op. In Oud Zuid wemelt het van de bekende Nederlanders (soapies, sterren, ja zelfs diva’s lopen hier in het wild rond). En toch. Een prinses, die kom je niet veel tegen. En dan de grote vraag: met wie heeft de bijna-prinses daar in het hotel gezeten? Met Dick Advocaat? Even de selectie van het Nederlands elftal doornemen. Of misschien met Peter R. de Vries? 'Zeg nou eens eerlijk Mabeltje…' Er schieten nog honderden namen voorbij. En beelden. Zat ze aan de bar? In een hotelkamer? Had ze seks? Moest ik niet één of ander weekblad bellen met de uitspraak: 'Mabel Wisse Smit is gesignaleerd op de Koninginneweg…' Ik moest mijn nieuwsgierigheid bedwingen om niet bij de receptionist te gaan vragen 'of ze ’t wel werkelijk was.' De receptionist ken ik. Dat wil zeggen dat we elkaar groeten. Als ik op mijn fiets stap om naar mijn werk te gaan, stapt hij vaak het hotel binnen. We hebben elkaar in die ochtendmomenten al zeker tien keer gegroet. Kortom: we kennen elkaar. Maar zou hij me de waarheid zeggen. Ik denk het niet. Hij zou me met een stalen gezicht zeggen dat ik het verkeerd gezien had. En dan zou ik grappen gaan maken over seks op een boot. Over blaffers. Over liquidaties. En dan zou de man met de snor (zo’n kleintje, een potloodstreepje) me naar zich toe trekken en zeggen: je hebt gezien wat je gezien hebt, maar, eh…' Dan zou hij een gebaar maken van mondje dicht of anders: kop eraf!' 'Overdrijf niet zo!' En ze heeft gelijk. Mijn vriendin heeft altijd gelijk. Ik overdrijf graag. En als ik niet zou overdrijven, wat dan nog? Dan heb ik Mabel Wisse Smit bij ons in de straat zien lopen. Krijgt ons huis nu celebrity-value en stijgt het in waarde? De mooiste zin van die middag komt wederom voor rekening van mijn vriendin: 'van welke prins is ze eigenlijk de aanstaande?' Ze heeft niet zoveel met die prinsen van Oranje. En blonde vrouwen die mij op straat groeten, vindt ze helemaal niks. |
||||
© 2004 Marcel Duyvestijn | ||||
powered by CJ2 |