archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Ergernissen delen printen terug
Stemmen of kiezen? Gábor Budavári

0714BZ Stemmen
Voor iedereen die zich voorbereidt op de verkiezingen van 9 juni a.s. is deze vraag volslagen vreemd. Immers die twee werkwoorden zijn onverbreekbaar met elkaar verbonden. Wie stemt kiest tegelijk. Wie wil kiezen doet dat door te stemmen. Zo niet voor de miljoenen of honderden miljoenen die hun leven, althans een belangrijk deel van hun leven, in de Stalinis­tische werkelijkheid, oftewel in het reëel existerende socialisme, hebben geleefd.

De ‘verkiezingen’ waren feestdagen (altijd op zondag gehouden, opdat de verkiezingen de vervulling van de vijfjarenplannen niet in gevaar zouden brengen), waarbij voor stad en land, ja, voor de gehele wereld werd getoond dat het gehele volwassen volk als één man achter kameraad Stalin stond (en zijn beste leerlingen in Hongarije, Tsjecho-Slowakije, Polen, Bulgarije etc.). Opdat met deze demonstratieve daad -te weten een opkomst van 98 % plus nog een beetje- een nieuwe ‘overwinning op het imperialisme’ wordt bereikt. Om dit resultaat te kunnen verwezenlijken werden in alle kantoren, uni­ver­siteiten, fabrieken en verenigingen door de partij- (er was maar één partij) agitatoren hartstochtelijke redevoeringen gehouden en instructies gegeven; op welke wijze men zijn vaderlandslievende plicht moest vervullen.

Dit laatste was eigenlijk alleen interessant voor de 18-jarigen, die voor het eerst moesten verschijnen in de verkiezingslokalen. Zij moesten in groepsverband, liefst ‘partijlie­deren’ zingend hun goedgezindheid demonstreren. Er waren wel een paar kleinigheden, die duidelijk maar toch in voorzichtige formu­leringen moesten worden bijgebracht aan de novicen. Namelijk, dat zij nu het recht en tevens de voorname plicht hebben te stemmen, maar kiezen, dat was er niet bij! Het ‘verkiezingsblok van communisten en partijlozen’ had al gezorgd voor de kandidaatstelling: per kiesdistrict één persoon! Er waren natuurlijk in het kieslokaal meer­dere stemhokken, voorzien van gordijnen -de verkiezingen waren immers officieel geheim- en overal waren er rode potloden, maar tegenstemmen doen alleen maar de vijanden van het land.

De oudere mensen, die al eerder met dit bijltje gehakt hadden, wisten wat zij te doen hadden, maar de jonge 18-jarige? Ik weet het niet meer precies in welk jaar mijn zuster, studente aan de Universiteit in Pécs, samen met haar collega-studenten, voor het eerst deelnam aan deze liturgie, maar zij was al van alles op de hoogte, daar zorgde ik tijdig voor, niet zo een collega van haar, die waarschijnlijk in plaats van de instructiebijeenkomst bij te wonen had gespijbeld, of niet naar de instructeur had geluisterd.

Nadat hij de kiescommissie netjes gegroet had en het stembiljet overnam, vroeg hij naar het ro­de potlood. Algehele stilte! De leden van de kiescommissie wisten niet wat zij hoorden. Na een korte pauze vroeg de voorzitter:
‘Wat is er, kameraad, waarom hebt u dat nodig?’
‘Om te stemmen,’ was het antwoord.
‘Maar heeft u daarvoor een potlood nodig?’
‘Ja, toch wel,’ zei de jongen.
‘Nu, als de kameraad dit potlood perse wil, hier: neem het!’

Inmiddels had een collega ook het stembiljet gekregen, het dichtgevouwen en in de opening gestopt van de grote doos, die voor de tafel van de commissie stond. De jongen met het potlood in de hand begreep ineens dat hij een gevaarlijke daad had verricht en wilde het potlood teruggeven.
‘Neen kameraad, gaat u maar in het stemhok en gebruik daar het potlood.’
De jongen -doodsbenauwd- probeerde de zaak recht te zetten, ging naar het stemhok. Terwijl de hele groep toekeek, hij liet het gordijn open, vouwde hij het biljet dicht en liep met bibberende benen naar de grote doos met de opening.
Buiten het kieslokaal werd hij opgevangen door een agent in civiel, die hem naar het politiebureau bracht. Hij heeft daar een zeer onaangenaam uur doorgebracht, toen mocht hij naar huis, met het advies, dat hij in de toekomst beter moest opletten bij de instructie van de partijagitatoren.

Op dit ogenblik is een van de grootste problemen van elke kiesgerechtigde hier in Nederland: hoe het toch mogelijk zal worden een regering te vormen uit een achttal (of meer) partijen.
Toch is de Stalinistische werkwijze niet te prefereren.
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.


© 2010 Gábor Budavári meer Gábor Budavári - meer "Ergernissen"
Bezigheden > Ergernissen
Stemmen of kiezen? Gábor Budavári
0714BZ Stemmen
Voor iedereen die zich voorbereidt op de verkiezingen van 9 juni a.s. is deze vraag volslagen vreemd. Immers die twee werkwoorden zijn onverbreekbaar met elkaar verbonden. Wie stemt kiest tegelijk. Wie wil kiezen doet dat door te stemmen. Zo niet voor de miljoenen of honderden miljoenen die hun leven, althans een belangrijk deel van hun leven, in de Stalinis­tische werkelijkheid, oftewel in het reëel existerende socialisme, hebben geleefd.

De ‘verkiezingen’ waren feestdagen (altijd op zondag gehouden, opdat de verkiezingen de vervulling van de vijfjarenplannen niet in gevaar zouden brengen), waarbij voor stad en land, ja, voor de gehele wereld werd getoond dat het gehele volwassen volk als één man achter kameraad Stalin stond (en zijn beste leerlingen in Hongarije, Tsjecho-Slowakije, Polen, Bulgarije etc.). Opdat met deze demonstratieve daad -te weten een opkomst van 98 % plus nog een beetje- een nieuwe ‘overwinning op het imperialisme’ wordt bereikt. Om dit resultaat te kunnen verwezenlijken werden in alle kantoren, uni­ver­siteiten, fabrieken en verenigingen door de partij- (er was maar één partij) agitatoren hartstochtelijke redevoeringen gehouden en instructies gegeven; op welke wijze men zijn vaderlandslievende plicht moest vervullen.

Dit laatste was eigenlijk alleen interessant voor de 18-jarigen, die voor het eerst moesten verschijnen in de verkiezingslokalen. Zij moesten in groepsverband, liefst ‘partijlie­deren’ zingend hun goedgezindheid demonstreren. Er waren wel een paar kleinigheden, die duidelijk maar toch in voorzichtige formu­leringen moesten worden bijgebracht aan de novicen. Namelijk, dat zij nu het recht en tevens de voorname plicht hebben te stemmen, maar kiezen, dat was er niet bij! Het ‘verkiezingsblok van communisten en partijlozen’ had al gezorgd voor de kandidaatstelling: per kiesdistrict één persoon! Er waren natuurlijk in het kieslokaal meer­dere stemhokken, voorzien van gordijnen -de verkiezingen waren immers officieel geheim- en overal waren er rode potloden, maar tegenstemmen doen alleen maar de vijanden van het land.

De oudere mensen, die al eerder met dit bijltje gehakt hadden, wisten wat zij te doen hadden, maar de jonge 18-jarige? Ik weet het niet meer precies in welk jaar mijn zuster, studente aan de Universiteit in Pécs, samen met haar collega-studenten, voor het eerst deelnam aan deze liturgie, maar zij was al van alles op de hoogte, daar zorgde ik tijdig voor, niet zo een collega van haar, die waarschijnlijk in plaats van de instructiebijeenkomst bij te wonen had gespijbeld, of niet naar de instructeur had geluisterd.

Nadat hij de kiescommissie netjes gegroet had en het stembiljet overnam, vroeg hij naar het ro­de potlood. Algehele stilte! De leden van de kiescommissie wisten niet wat zij hoorden. Na een korte pauze vroeg de voorzitter:
‘Wat is er, kameraad, waarom hebt u dat nodig?’
‘Om te stemmen,’ was het antwoord.
‘Maar heeft u daarvoor een potlood nodig?’
‘Ja, toch wel,’ zei de jongen.
‘Nu, als de kameraad dit potlood perse wil, hier: neem het!’

Inmiddels had een collega ook het stembiljet gekregen, het dichtgevouwen en in de opening gestopt van de grote doos, die voor de tafel van de commissie stond. De jongen met het potlood in de hand begreep ineens dat hij een gevaarlijke daad had verricht en wilde het potlood teruggeven.
‘Neen kameraad, gaat u maar in het stemhok en gebruik daar het potlood.’
De jongen -doodsbenauwd- probeerde de zaak recht te zetten, ging naar het stemhok. Terwijl de hele groep toekeek, hij liet het gordijn open, vouwde hij het biljet dicht en liep met bibberende benen naar de grote doos met de opening.
Buiten het kieslokaal werd hij opgevangen door een agent in civiel, die hem naar het politiebureau bracht. Hij heeft daar een zeer onaangenaam uur doorgebracht, toen mocht hij naar huis, met het advies, dat hij in de toekomst beter moest opletten bij de instructie van de partijagitatoren.

Op dit ogenblik is een van de grootste problemen van elke kiesgerechtigde hier in Nederland: hoe het toch mogelijk zal worden een regering te vormen uit een achttal (of meer) partijen.
Toch is de Stalinistische werkwijze niet te prefereren.
 
********************************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
© 2010 Gábor Budavári
powered by CJ2