archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Galerie | ||||
Kunstenaar Piet Schreuders | Peter Schröder | |||
Speels werk van Piet precies
Kracht trekt aan
Je oog valt op de VPRO Gids, of op De Poezenkrant, en je wordt de pagina’s opgezogen en gaat verder kijken. Je gaat kijken en lezen door de aanstekelijke en uitnodigende opmaak. De presentatie is helder, de foto’s en tekeningen, de lettertypen, de koppen en de tekst horen bij elkaar; versterken elkaar. De pagina’s brengen hun berichten op een functionele manier en dat wil zeggen dat er niet met een vaste formule is gewerkt. De pagina’s werken omdat de opmaak herkenbaar veranderlijk is en blijft verrassen. De grafische presentatie draagt het stempel van Piet Schreuders. Weinig lezers zullen het werk van Piet niet kennen, maar niet iedereen kent hem bij naam. Bij de VPRO Gids is Piet art director en de meewerkend voorman van een team grafici, bij de nu al 36 jaar oude Poezenkrant doet hij bijna alles zelf (als directeur, hoofdredacteur, administrateur, fotograaf, journalist, postkamer). Dat geldt ook de stapel door hem verzorgde boeken en Cd-hoesjes. Piet maakt ook radioprogramma’s.
Wat is nieuw?
Piet Schreuders (1951, Rotterdam, getrouwd met Aletta die dansprojecten doet en ook schrijft) heeft geen officiële opleiding gevolgd, maar heeft zich de regels van het ambacht zelf eigen gemaakt. Hij ontwikkelde niet zozeer een eigen, nieuwe stijl, maar een zeer persoonlijke manier om het rijke bestaande grafisch erfgoed op een virtuoze manier te gebruiken en met de bijbehorende tekst en beeld tot een nieuwe eenheid te verbinden.
Met zijn ‘understated’, speelse aanpak heeft Piet de laatste 35 jaar een grote invloed gehad op de grafische vormgeving in Nederland. Naast zijn grafische werk levert Piet aan de lopende band research projecten over onderwerpen uiteenlopend van de muziek bij de Laurel & Hardy films tot de geografische documentatie van de oerfoto’s van The Beatles of de film/fotoroman Le Ballon Rouge. Een vaste aanstelling heeft Piet nooit gehad, maar zonder dat hij er achteraan hoeft te gaan heeft hij gelukkig steeds genoeg opdrachten.
Ritme van ambtenarenwerkdag
Hoe ziet de werkdag van Piet er uit? Hij werkt 3 dagen op zijn eigen kantoor in het hart van Amsterdam; met compagnon Sonja van Hamel (ma. en di.) en alleen (vrij.), dan 2 dagen per week (wo. en do.) in Hilversum met de collega’s aan de VPRO Gids. Piet is een ordelijk mens en een gedisciplineerde werker. Om 7 uur staat hij op en kan dan op 08:30 achter zijn bureau beginnen met werken en tot 18:00 doorgaan, alleen op de woensdag is het opstaan om half zeven en om 08:30 uur beginnen in Hilversum, om 09:30 de ‘beeldbespreking’ te beginnen en om 11 uur alle beelden klaar te hebben voor de lithograaf die dan arriveert. Om 5 uur ’s middags zit het werk er op. Soms werkt hij nog voor het ontbijt mailtjes en afspraken af. Als Sonja er is werken ze bij muziek van bijvoorbeeld Californische artiesten als Randy Newman, Van Dyke Parks, Beach Boys en Carpenters, filmmuziek van Ennio Morricone, Nino Rota en David Shire, zang van Loney Dear, Hanne Hukkelberg en Jon Brion, maar ook Muzak. Als Piet op vrijdag alleen werkt gaat dat zonder muziek.
Werken maakt blij
Tot de koffie- en lunchtijden (tussen 12:30 en 13:00) aan toe ligt alles op de werkdag vast; de ordelijke en saaie indeling zorgt er voor dat Piet al zijn aandacht aan het creatieve werk kan besteden. De ochtend werkt het best, met een fris hoofd kan Piet zich het beste concentreren en lukt alles het beste. In de loop van de dag komen ook tegenslagen en wordt het moeilijker, aan het eind van de middag, om zes uur gaat er een knop om en is de werkdag afgelopen. Een saaie ambtenarendag zegt Piet zelf, maakt ruimte voor inspiratie. Ook is het met een kantoor aan huis nodig het werken strikt te scheiden van het privéleven. Het maakt dat Piet elke dag weer dankbaar en blij is als hij om half negen aan het werk kan.
Adsorptie
Met welk werk vult Piet de werkdag? Het leeuwendeel is grafisch werk en dat betekent dat er een stapel materiaal, tekst en plaatjes, op de bureaus/beeldschermen van kantoor Schreuders belandt en dat die stapel moet worden bewerkt tot dat hij op papier kan worden gedrukt. Piet gaat verzinnen hoe het materiaal het beste kan worden bewerkt en gaat daarbij zoeken naar het modellenarchief in zijn hoofd en in zijn mappen. Hoe deden anderen het eigenlijk? Hij kan geen drukwerk laten passeren zonder te kijken hoe het in elkaar steekt en hoe hij er iets mee zou kunnen doen: oude boeken, tijdschriften, reclamefolders, het ligt allemaal klaar. Hij kan niet anders dan alles in zich opnemen en er als het te pas komt vindingrijk mee aan het werk gaan. Piet is een zorgzaam mens, ook in zijn werk. Op wat voor manier wordt tekst leesbaar? Met welk lettertje? Met welke regelafstand? Met welke plaatjes en waar? Er zijn veel bruikbare typografische tradities, maar er zijn voor Piet geen dwingende regels, het gaat er steeds om voor elk project de combinatie van de meest sprekende elementen bij elkaar te krijgen. ‘Het vak grafisch vormgeven is misdadig en zou eigenlijk niet mogen bestaan,’ schreef Piet in zijn handvest In Lay-In, Lay Out’ (1997).
Piet probeert
Piet werkt dagelijks aan korter en langer lopende projecten, zoals aan de ene kant de wekelijkse VPRO Gids en aan de andere kant de boeken en de research projecten. Bij regelmatiger klussen kan ook op ervaring worden gebouwd, bij het maken van boeken moet Piet nog ontdekken hoe het er moet gaan uitzien, dat is nog steeds een proces van trial and error. Het is sociaal gevoelig, communicatief werk; in het hoofd zit steeds het (lezers)gezelschap dat naar het uiteindelijke werk moet worden getrokken. Hoe bereik je het best de hoofden van je lezers door de vorm waarin je de tekst- en beeldberichten giet. In de meer solistische projecten gaat dat het best: als je zelf zorgt voor de vormgeving (lettertje, kop, plaatjes) en voor, laten we zeggen, de inhoud ontstaat er een gesamtkunstwerk waaruit een persoonlijkheid spreekt. De Poezenkrant is een goed voorbeeld, maar Piet noemt ook het werk van Robert Crumb en van Chris Ware (vooral zijn eigen werk, uitgegeven bij Fantagraphics). En hetzelfde geldt ook voor de spontaniteit en directheid van fanzines (bijv. het Laurel & Hardy fanzine Blotto): als je je eigen boodschap vormgeeft op jouw manier werkt dat vaak het mooist. PC en Internet vormen een ideale (en goedkope) omgeving voor het maken van een eigen krantje, gemotiveerde boodschappers kunnen snel mooie resultaten bereiken.
Doe het zelf
Het werkende leven van Piet valt niet makkelijk compact samen te vatten. Voor Piet begon het maken van een eigen krantje pas goed in 1971 met De Wolkenkrabber (een op de Xerox gekopieerd zelfgeschreven A4 vernoemd naar de Amsterdamse hoogbouw aan de driesprong Churchill-Roosevelt-Vrijheidslaan). Piet studeerde Nederlands en wilde aan de universiteit iets van taalbeheersing opsteken. Met De Wolkenkrabber kwam Piet terecht in een VPRO radioprogramma van Wim Noordhoek (Stichting Jeugdsentiment ‘De Jaren Vijftig’) en ging vandaar naar de burelen van Hitweek waar de legendarische Willem de Ridder bezig was met de volgende fase van zijn krantenrevolutie: Aloha. Willem (kunstacademie Den Bosch) was in 1965 begonnen met een krantje waarin de zich uit het ouderlijk keurslijf barstende nieuwe langharige generatie zich explosief kon laten gelden. De tijd was rijp, de offsettechniek maakte het voor het eerst mogelijk met eigen tik-, plak- en knipwerk (cut and paste) en vindingrijkheid een eigen krantenplatform te maken en Willem was het creatieve genie dat het vorm gaf. In 1969 was Willem toe aan iets anders, werd Hitweek het tweewekelijkse Aloha en kreeg Piet vanaf 1971 (met Aart Clerkx en Onno Rodbard) de ruimte om zich onder de hoede van Willem met papierplakjes IBM zetsel, plaatjes en kaders uit te leven op de moederpagina’s van Aloha. Met onverminderde geestdrift herinnert Piet zich het enthousiasme en de flair waarmee Willem alles uit de grafische kast haalde en prachtige koppen verzon om elke keer weer een fantastische nieuwe vondst toe te passen. En ook om met Algemeen Directeur Marjolein te zorgen dat er elke 14 dagen weer een nieuwe krant verscheen.
Hoe schrijft een poes?
Toen het afgelopen was met Aloha begon Piet met De Poezenkrant, in oorsprong een expressief knullig zelfgeschreven (weer via de kopieermachine vermenigvuldigd) vel papier vanuit de gedachte: ‘Wat zou er gebeuren als poezen zelf een krant zouden kunnen maken?’. Het anarchistische probeersel raakte een snaar bij veel poezenkennissen, ging een eigen leven leiden en floreert nog steeds (zie www.poezenkrant.com ). Een prachtige overzichtsselectie verscheen in Het Grote Boek van de Poezenkrant (Thomas Rap, 2004), serieuzer was Furore dat onbekender bleef. Voor de educatieve dienst van het Rijksmuseum maakte hij daarna 16 jaar lang de RijksmuseumKunstKrant en toen kwam de VPRO Gids. Voor zijn werk aan de VPRO Gids ontving hij de Mercur Award als Art Director van het Jaar. (Andere prijzen: Lay In - Lay Out en ander oud zeer (H.N. Werkmanprijs, 1997); Voor verbetering vatbaar (2002, Best verzorgd boek).
Culturele archeologie
Het andere werk, alweer omvangrijk en complex. Het grafische werk van Piet is een vindingrijke recycling van langer bestaand, maar vaak verborgen erfgoed. Zijn researchprojecten zijn een verdere archeologische zoektocht naar gegevens en documentatie uit de voorbije wereld waarin die cultuur leefde. Bekend zijn de projecten over de locaties in Londen van de oude foto’s van The Beatles (The Beatles London, onlangs geactualiseerd heruitgegeven) en laatst de Bed-In van John en Yoko; over James Avati die de emotioneel realistische schilderijen maakte voor de covers van de berg Signet pockets uit de jaren 50 en de mysterieuze J.H. Lynch, met zijn schaarsgeklede zigeunerinnen en tropische baadsters, een van de populairste schilders aller tijden. Momenteel heeft Piet zich gestort op topografische documentatie van de plekken in het Parijse Belleville waar in 1956 de film Le Ballon Rouge van Albert Lamorisse werd opgenomen, binnenkort een filmpje daarover. Dat is een behoorlijk gezoek, want een groot gedeelte van de bebouwing is ondertussen veranderd in een park, maar dankzij Internetaccess tot de Parijse archieven, het IGN en natuurlijk Google Earth zal ook hier de onderste steen bovenkomen.
Slang bijt in staart
Zijn favoriete project was dat over de muziek van de Laurel & Hardy films. Iedereen heeft die muziek gehoord zonder er naar te luisteren. Piet ging er naar luisteren en wilde de muziek, meestal geschreven door Leroy Shield, beter kunnen horen. Omdat er geen plaatopnamen van de soundtracks waren zorgde Piet dat de muziekpartijen opnieuw werden gereconstrueerd en uitgeschreven, daarna opnieuw werden gespeeld door het speciaal daartoe opgerichte orkest The Beau Hunks en toen op CD werden uitgebracht. Een lange omweg.
Met Laurel & Hardy komen we bij T.(Tom) M.F. Steen. Steen was corrector bij het Algemeen handelsblad maar vooral gedreven pleitbezorger (vaak in Hitweek) van destijds (begin jaren ‘60) nauwelijks bekende/gewaardeerde klassieke grootheden als Laurel & Hardy, Krazy Kat en Little Nemo maar ook Robert Crumb. Steen was als cultureel speurder een groot voorbeeld voor Piet en Steen hoort nu zelf tot een bijna vergeten wereld. Piet is nu bezig met een T.M.F. Steen project. Waarmee hij een Droste-verpleegster-effect gaat bereiken.
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel. Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php |
||||
© 2010 Peter Schröder | ||||
powered by CJ2 |