archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Een rustig mens | ||||
Even een ritje maken | Frits Hoorweg | |||
Het gaat slecht met de boeren, de een na de ander houdt er mee op. De statistieken geven het onverbiddelijk aan: ieder jaar zijn er gemiddeld 4% minder. Waar gaat dat heen?
Afgezien van een enkele ingezondenbrievenschrijver (in razernij over de Q-koorts) schijnt men het er over eens te zijn dat er wel boeren moeten blijven. Zelfs in het Groene Hart heeft het boerenbedrijf volgens de Raad voor het Landelijk Gebied nog toekomst. Dat staat te lezen in een rapport dat een half jaar geleden werd uitgebracht. Voor de kenner van verfijnd ambtelijk proza wordt uit de inleiding overigens duidelijk dat men niet zonder slag of stoot tot die conclusie is gekomen *. Enkele andere adviesorganen van de regering (de VROM-Raad en de Raad voor Verkeer en Waterstaat) zijn misschien wel tot de tegenovergestelde conclusie geneigd.
Hoe wordt daar door de betrokkenen zelf tegenaan gekeken? Ik sprak met Gerard de Groot, 44 jaar oud, melkveehouder in de Meerpolder in Zoetermeer en zijn gelijknamige vader, 78 jaar oud. Senior (Sr), zoals ik hem voor het gemak maar ga aanduiden, heeft het bedrijf in 1994 aan Junior (Jr) overgedragen, maar hij woont nog naast de deur, helpt dagelijks een handje mee en lijkt overal van op de hoogte.
Jr: ‘Wij hebben op 20 hectaren zo’n 50 koeien en wat jongvee. Op den duur is dat niet genoeg. Je zou volgens de huidige inzichten naar 1 man op 100 koeien toe moeten, als je alleen daarvan wilt bestaan. Dan moet je meer grond hebben en we zouden bijvoorbeeld een melkrobot moeten aanschaffen, maar daarvoor moet je enorme bedragen investeren. Daar komt bij: de mensen die dat gedaan hebben, zitten nu bepaald niet lekker met die (ingezakte) melkprijzen. Nee, ik ben blij dat ik dat niet gedaan heb. In plaats daarvan doe ik er ongeveer 500 uur (per jaar) ander werk bij: vrachtwagen rijden, loonwerk, vorig jaar had ik een mooi klusje: de sportvelden hier in Zoetermeer maaien. Maar het loonwerkbedrijf dat dat werk aanneemt moet nu weer door zo’n offertetraject heen, je weet wel, dus het is maar de vraag of ik dat kan blijven doen. Onzekerheid? Nou, dat valt wel mee hoor. Voor dat soort werk kunnen ze nu eenmaal nauwelijks mensen krijgen, dat zie ik niet veranderen. Is het dit niet dan is het weer iets anders. Bovendien mijn vrouw werkt ook fulltime. Zij is samen met iemand anders directeur van een kindercentrum, maar niet hier op de boerderij, dat wilden we niet.’
Terwijl we koffie zitten te drinken aan de keukentafel gaat de telefoon. Of hij over een half uur kan rijden, om een paar winkels in Den Haag te bevoorraden. Waarschijnlijk door het slechte weer (dit was in de kerstvakantie) was er een acuut probleem ontstaan. Jawel hoor. Er is even wat gedoe over de vraag hoe hij bij die vrachtauto moet komen. Zijn vrouw heeft de auto voor iets anders nodig, maar veel opwinding is er niet, dit soort geregel is blijkbaar dagelijks werk.
Volgens minister Gerda Verburg ** moeten boeren ‘meer met de natuur doen’. Een vreselijke uitdrukking, waarmee van alles bedoeld lijkt te worden, ook dingen die ogenschijnlijk niets met de natuur te maken hebben.
Is dat wel eens overwogen?
Sr: ‘Ja, daar zijn wel voorbeelden van. De buurman verderop heeft een tijd een winkel gehad, maar daar is ie weer mee opgehouden en je hebt natuurlijk het Geertje (een soort kinder- annex evenementenboerderij, er wordt ook kaas verkocht). Maar ja, daar moet je zin in hebben. Aan de andere kant van de polder is een zorgboerderij gekomen. Het moet nog blijken of dat toekomst heeft.’
De manier waarop hij het uitspreekt maakt duidelijk dat hij er niet veel fiducie in heeft. Je moet je ook afvragen hoeveel ‘boeren’ de kost zouden kunnen verdienen met ‘natuurgedoe’ in het Groene Hart. De markt daarvoor is beperkt van omvang, lijkt me. Dat is misschien anders in natuurgebieden of aan de rand daarvan, maar dan zou er flink wat subsidie aan te pas moeten komen, vermoed ik. Voorlopig lijkt het me vooral een politieke bezweringsformule.
Jr: ‘Ach het lukt op de manier waarop wij het doen nog redelijk, maar op de lange termijn gaat dit natuurlijk niet. Inderdaad, de discrepantie tussen het kapitaal dat er in het bedrijf zit (grond, gebouwen, machines, koeien) en het rendement is te groot.’
Sr: ‘Vroeger zeiden ze al: een boer wordt rijk als hij dood gaat.’
Jr: ‘Eerlijk gezegd kan ik mij niet goed voorstellen dat er na mij nog een generatie van onze familie hier boert.’
Het is een beetje treurige conclusie, maar de stemming is niet echt bedrukt. De situatie wordt met milde spot geanalyseerd, misschien komt het wel mede doordat vader en zoon spreken met dat originele, enigszins zangerige Zoetermeerse accent. De klank daarvan houdt het midden tussen Rotterdams en Leids en is iets totaal anders dan het harde pseudo-Haags dat je daar nu veel hoort. Misschien helpt het ook dat zich in de familiegeschiedenis wel meer ogenschijnlijk uitzichtloze situaties hebben voorgedaan. Senior kwam uit een gezin met zeven jongens. Twee daarvan konden verder boeren op de helft van het familiebedrijf. Vijf jongens emigreerden naar Canada.
Om te benadrukken dat alles betrekkelijk is komt dochterlief (Jr. heeft vier kinderen) aan het eind van het gesprek binnenlopen met de vragen: ‘Waar moet je heen?’en ‘Zal ik meegaan?’
Nadat ik m’n autootje voorzichtig over de sneeuw van het erf af heb gemanoeuvreerd zie ik vader en dochter gezellig samen door de witte Meerpolder fietsen. ‘Even een ritje maken.’
* Boeren met een Groen Hart, Publicatie RLG 09/02, juni 2009
** NRC-Next 14 oktober 2009
********************************
De Leunstoel is gebouwd door Peppered.
Ga voor informatie over dat bureau naar www.peppered.nl |
||||
© 2010 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |