archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Ergernissen | ||||
Stom geluk | Willem Minderhout | |||
(Te) vroeg opgestaan om met mijn zoon op bezoek te gaan bij mijn ouders in Vlissingen. Duf door druilerig Westland. Geen oog voor de industriële schoonheid van Pernis. Geen aandacht voor misselijkheidklachten naast mij. Gaat wel over, denk ik. En dan gebeurt het vlak voor Hellevoetsluis. Zoonlief draait het raampje open en kotst naar buiten. Gelukkig doemt er een benzinestation op en ik moet nodig tanken. Ik parkeer mijn auto bij een pomp, pak het emmertje en de zeem en begin met een hand de klodders kots van mijn auto te vegen en met de andere hand begin ik mijn tank vol te gooien.
En dan … ben ik ineens klaar wakker.
Als mijn auto bijna schoon en mijn tank bijna vol is realiseer ik me dat ik benzine aan het tanken ben. Mijn auto rijdt op diesel. Ik heb dat ding al twaalfeneenhalf jaar en nog nooit in onze koperen verbintenis is me dit overkomen. Wat te doen?
Tot mijn stomme verbazing staat het antwoord op de kraan van de benzineslang: ‘Verkeerde brandstof getankt? Bel 1888’. Nog nooit heb ik deze boodschap eerder gezien en juist nu wel. Toeval bestaat niet.
Ik bel het nummer. Het blijkt van de Wegenwacht te zijn. Daar ben ik gelukkig lid van sinds, tijdens een vliegende storm ergens op de A12, een bodemplaat van mijn Oude Schicht losliet. Ze komen me helpen, maar het kan wel ‘even’ duren. De dame van het benzinestation is vol begrip. ‘Het komt wel vaker voor,’ troost ze me en geeft ons iets te drinken ‘op het huis’. Daarna helpt ze ons de auto naar een rustige plek te duwen. ‘Vooral niet starten!’
De Wegenwacht laat op zich wachten. Ik dood de tijd door de banden op te pompen en het water bij te vullen. Op zich wel nuttige bezigheden, maar je bent er zo mee klaar.
Na twee uur komt er een Wegenwacht-auto aanrijden en er stapt een joviale medewerker uit. ‘Hoeveel heeft u getankt?’ vraagt hij. Beschroomd biecht ik op dat de tank bijna leeg was en nu bijna vol zit. ‘Dan moet ik hem leegpompen,’ besluit de Wegenwachter. ‘Als het een liter of tien was geweest had ik u gewoon door laten rijden. Die oude diesels kunnen wel tegen een stootje. Nieuwe diesels niet, die hebben zo duizenden euro’s schade als je benzine tankt.’
Het heeft dus toch voordelen om in een oude brik rond te rijden!
Vakkundig schroeft de Wegenwachter iets los aan de motor en stopt er een hevel in. Het pompen begint. Het leegpompen van een tank blijkt een veel tijdrovender bezigheid dan het volpompen. De Wegenwachter vertelt me dat ik al zijn tweede leegpompklant ben die dag. Er zijn dus meer van die stommeriken. De Wegenwacht blijkt tweehonderd auto’s rond te hebben rijden die een tank leeg kunnen pompen. En die hebben iedere dag wel wat te doen. Ongelofelijk, ’s rijks wegennet wemelt van de oenen.
Het wachten tot de tank leeg is begint ook de Wegenwachter te vervelen. Gelukkig ziet hij dat mijn nummerbord op half zeven hangt en hij begint het nijver vast te schroeven. Service van de zaak. Het leegpompen zelf is echter – ook voor leden van de Wegenwacht – niet gratis. Het kost me vijfendertig euro en ik moet een heuse ‘afstandsverklaring’ tekenen. ‘Dat gaat weer terug naar Pernis. Wat ze er van maken, weet ik niet, maar het wordt niet weggegooid,’ zegt mijn Wegenwachter.
Eindelijk is de tank leeg. We duwen de auto weer terug naar de pomp, zodat ik hem kan vullen met de oude vertrouwde diesel. Als de motor zonder haperen aanslaat, verzoen ik mij met het feit dat dit wel een heel duur bezoek aan het benzinestation is geweest. Met een gevoel van opluchting rijden we eindelijk richting oma en opa. Wat een domme pech!
Of is het stom geluk?
****************************
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php |
||||
© 2009 Willem Minderhout | ||||
powered by CJ2 |