archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Van de redactie delen printen terug
Themanummer: Midden-Europa Carlo van Praag

0701BS Midden Europa
Excursie naar Kakanien
 
Wat moeten we ons voorstellen bij Midden-Europa? In een paar historische werken die ik raadpleegde wordt het gebied weliswaar behandeld, maar niet gedefinieerd, noch in geografische, noch in politieke zin. Het is de facto de lap land die overblijft als je van Europa het westen, het noorden, het oosten en het zuiden aftrekt en dat levert bij verschillende auteurs verschillende resultaten op. Bij sommigen hoort Duitsland tot Midden-Europa, bij anderen alleen het oostelijk deel van dat land en bij weer anderen valt het er in zijn geheel buiten.
 
Waarom zou ik mijn eigen visie niet volgen? Ik associeer Midden-Europa met het Habsburgse rijk van Frantz Joseph, met Oostenrijk-Hongarije, met Kakanien zoals Robert Musil deze ‘kaiserliche und königliche Monarchie’ ironisch aanduidde. Het gaat om een politieke entiteit die niet meer bestaat en dientengevolge is ook mijn Midden-Europa verdwenen. Wat resteert is geschiedenis en nostalgie, want daarvoor leent de eertijdse veelvolkerenstaat zich bij uitstek, beter naar mijn opvatting dan het eveneens verdwenen en al even multi-nationale Osmaanse rijk!
 
Maar laat ik terugkeren naar de geografie. De vereenzelviging van Midden-Europa met het Habsburgse Oostenrijk, of met de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie die daaruit in 1867 is voortgesproten, betekent niet dat de grenzen van mijn Midden-Europa eenduidig zijn vastgelegd. Zoals de meeste staten in die dagen kende het rijk gebiedswinst- en gebiedsverlies. Stukjes Italië gingen verloren, kwamen er weer bij en vielen weer af, Bosnië werd op de valreep nog geannexeerd. Maar laten we toch tot een begrenzing komen. Midden-Europa omvat bij mij de volgende, thans bestaande staten en delen van staten: Oostenrijk maar dan met inbegrip van Zuid-Tirol (thans Italiaans), Slovenië met inbegrip van het nu Italiaanse Triëst, Kroatië, de Vojvodina (thans Servisch), Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Transsylvanië (nu Roemeens), Galicië (nu Pools en Oekraïens), Bukovina (nu Roemeens en Oekraïens) en dat is het ongeveer. Al met al een behoorlijke lap.

Op historische gronden zou je Bosnië-Herzegovina erbij kunnen rekenen. Het viel vanaf 1878 onder Oostenrijks mandaat en werd in 1908 ingelijfd, zodat het in 1914 gereed was om de aartshertog Franz Ferdinand hartelijk te verwelkomen. Diens geweldadige einde luidde ook het einde van de Dubbelmonarchie in. Op culturele gronden zou ik Bosnië eerder een Balkanland noemen, dat meer sporen draagt van de eeuwenlange Turkse aanwezigheid dan van de tamelijk korte Oostenrijkse periode. Op culturele gronden is overigens ook Transsylvanië een twijfelgeval, want terwijl de bevolking in de door mij inbegrepen gebieden overwegend Rooms-Katholiek was, zoals het Habsburgse onderdanen betaamde, kende Transsylvanië een orthodoxe meerderheid. Maar het gebied heeft zo lang deel uitgemaakt van Hongarije en had dermate omvangrijke Hongaarse en Duitse minderheden dat we het maar niet, zoals de rest van Roemenië, aan de Balkan toedelen. En ik zit met Polen in mijn maag. Er was in de door mij beschreven periode geen Poolse staat. Een deel, Galicië, was zoals gezegd Oostenrijks, maar een groter deel van het land was in Russische of Pruisische handen en zou daarmee formeel buiten mijn Midden-Europa vallen, maar ik kan daar zelf geen genoegen mee nemen. Hup, Polen erbij, al zou ik niet weten waar ik precies de historisch nogal beweeglijke grenzen van dat land zou moeten leggen.

Hoe graag zou ik de tijd een honderd jaar terugzetten en een treinreis met u maken, te beginnen in de stad waarvan ik de naam draag en waaruit mijn voorouders in 1744, door de uiterst vrome keizerin Maria Theresa, werden verdreven. Vandaar via het door Hongarije bestuurde Pressburg (ook Pozsony of Bratislava) naar Wenen, gistend middelpunt van wetenschap en cultuur, verder over het riviertje de Leithe nogmaals naar het Hongaarse deel van het rijk, recht op Budapest aan. Van daar zouden we kunnen overstappen op een trein naar het zuiden, naar de Bácska (ook Бачка of Bačka; thans Vojvodina) om dan aan te komen in Szabadka (ook Суботица, Subotica of Maria-Theresiopol). Misschien zouden al deze namen als opschriften op het station aanwezig zijn; misschien ook niet want de Hongaren die hier de dienst uitmaakten, droegen hun eigen taal op nogal agressieve wijze aan de slechts in minderheid Magyaarse bevolking op. Zou ik mijn eersteklas coupé delen met Hongaarse officieren en landbezitters, of zou ik me tussen de Servische boeren in de derde klas bevinden? Als je eenmaal de tijd hebt teruggezet, is de vervulling van andere wensen een peulenschil.

Maar wij zouden vanuit Budapest ook naar het oosten kunnen sporen, bij voorbeeld naar Debreczin (Debrecen) en daar een keuze maken voor een voortzetting in een verdere oostelijke richting naar Czernowitz (Чернівці, Черновцы,Tschernowzy, Cernăuţi, Czerniowce, טשערנאָװיץ) (mijn tekstverwerker verslikt zich hier bijkans en het roze of muntgroen gesausde stationsgebouw is nu beslist te klein om al deze namen te kunnen dragen), waar we ons weer op Oostenrijks grondgebied bevinden. Of we kiezen voor een noordoostelijk traject naar Lemberg (Lwów, Львів, Львов). We delen dan onze tweedeklas coupé met twee K&K-Duits (Königlich und Kaiserlich) sprekende ambtenaren die af en toe op het Tsjechisch terugvallen en met een paar, net niet meer in kaftan gehulde, Jiddisch sprekende inwoners van Stanislau (Станиславів, Stanisławów), dat tegenwoordig Ivano-Frankivsk heet.
En dan ’s avonds in de herberg gulyas, Knödeln (knedliki), pörkölt, Rahmschnitzel, Krautfleisch en Palatschinken (palačinke, palacsinta)! ‘Winscht der Herr noch ein Bier?’ Helaas nog geen Pilsener Urquell (Plzeňský Prazdroj), want dat kwam er pas in 1898. En natuurlijk een zigeunerorkest!

Jawel, de tijdreiziger zou het naar zijn zin hebben, maar dat zegt weinig over de levensomstandigheden van de bevolking. Die waren aanmerkelijk beter dan in Tsaristisch Rusland of het Osmaanse rijk en dat gold ook voor de kwaliteit van het bestuur. Hoeden wij ons echter voor dweperij! Het rijk lag in alle opzichten, behalve dan het artistiek-culturele achter op West-Europa, het werd autocratisch geregeerd en het kenmerkte zich, vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw, door een inktzwart conservatisme. En over de vreedzame co-existentie van de vele nationaliteiten moeten we ons ook niet te veel illusies maken. Weliswaar behoorde burgeroorlog na 1849 tot het verleden, maar onderlinge vijandigheid zeker niet. Die werd ook nog eens door de autoriteiten in Wenen en Budapest, in het kader van een verdeel- en heerspolitiek, aangewakkerd. En laten we niet vergeten dat het rijk, vooral door de conflicterende aspiraties van de nationaliteiten, langzaam maar zeker aan het bezwijken was, zonder dat de machthebbers daarop een antwoord hadden. Waarschijnlijk bestond een dergelijk antwoord ook niet. Maar wie weet hoe lang het nog had kunnen duren, als niet agressieve diplomatie en militaire zelfoverschatting hadden geleid tot de Oostenrijks-Hongaarse oorlogsverklaring aan Servië. Jawel, Oostenrijk stak in 1914 op zijn minst de lont in het Europese kruitvat en blies daarmee meteen zichzelf op. Het is een wonder dat het nog zo lang redelijk heeft gefunctioneerd. In de woorden van Musil:
‘Kakanien war der Staat, der sich selbst irgendwie nur noch mitmachte. Und darin war Kakanien, ohne dass die Welt es schon wusste, der fortgeschrittenste Staat’.
 
***********************
Meer over Midden-Europa in:
De brieven van Marianne Bernard en Katharina Kouwenhoven
De kookrubriek van Maeve van der Steen
Het Weense stoelenwonder Thonet, van Peter Schröder
Pas 64 jaar!, van Frits Hoorweg


© 2009 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Van de redactie" -
Beschouwingen > Van de redactie
Themanummer: Midden-Europa Carlo van Praag
0701BS Midden Europa
Excursie naar Kakanien
 
Wat moeten we ons voorstellen bij Midden-Europa? In een paar historische werken die ik raadpleegde wordt het gebied weliswaar behandeld, maar niet gedefinieerd, noch in geografische, noch in politieke zin. Het is de facto de lap land die overblijft als je van Europa het westen, het noorden, het oosten en het zuiden aftrekt en dat levert bij verschillende auteurs verschillende resultaten op. Bij sommigen hoort Duitsland tot Midden-Europa, bij anderen alleen het oostelijk deel van dat land en bij weer anderen valt het er in zijn geheel buiten.
 
Waarom zou ik mijn eigen visie niet volgen? Ik associeer Midden-Europa met het Habsburgse rijk van Frantz Joseph, met Oostenrijk-Hongarije, met Kakanien zoals Robert Musil deze ‘kaiserliche und königliche Monarchie’ ironisch aanduidde. Het gaat om een politieke entiteit die niet meer bestaat en dientengevolge is ook mijn Midden-Europa verdwenen. Wat resteert is geschiedenis en nostalgie, want daarvoor leent de eertijdse veelvolkerenstaat zich bij uitstek, beter naar mijn opvatting dan het eveneens verdwenen en al even multi-nationale Osmaanse rijk!
 
Maar laat ik terugkeren naar de geografie. De vereenzelviging van Midden-Europa met het Habsburgse Oostenrijk, of met de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie die daaruit in 1867 is voortgesproten, betekent niet dat de grenzen van mijn Midden-Europa eenduidig zijn vastgelegd. Zoals de meeste staten in die dagen kende het rijk gebiedswinst- en gebiedsverlies. Stukjes Italië gingen verloren, kwamen er weer bij en vielen weer af, Bosnië werd op de valreep nog geannexeerd. Maar laten we toch tot een begrenzing komen. Midden-Europa omvat bij mij de volgende, thans bestaande staten en delen van staten: Oostenrijk maar dan met inbegrip van Zuid-Tirol (thans Italiaans), Slovenië met inbegrip van het nu Italiaanse Triëst, Kroatië, de Vojvodina (thans Servisch), Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Transsylvanië (nu Roemeens), Galicië (nu Pools en Oekraïens), Bukovina (nu Roemeens en Oekraïens) en dat is het ongeveer. Al met al een behoorlijke lap.

Op historische gronden zou je Bosnië-Herzegovina erbij kunnen rekenen. Het viel vanaf 1878 onder Oostenrijks mandaat en werd in 1908 ingelijfd, zodat het in 1914 gereed was om de aartshertog Franz Ferdinand hartelijk te verwelkomen. Diens geweldadige einde luidde ook het einde van de Dubbelmonarchie in. Op culturele gronden zou ik Bosnië eerder een Balkanland noemen, dat meer sporen draagt van de eeuwenlange Turkse aanwezigheid dan van de tamelijk korte Oostenrijkse periode. Op culturele gronden is overigens ook Transsylvanië een twijfelgeval, want terwijl de bevolking in de door mij inbegrepen gebieden overwegend Rooms-Katholiek was, zoals het Habsburgse onderdanen betaamde, kende Transsylvanië een orthodoxe meerderheid. Maar het gebied heeft zo lang deel uitgemaakt van Hongarije en had dermate omvangrijke Hongaarse en Duitse minderheden dat we het maar niet, zoals de rest van Roemenië, aan de Balkan toedelen. En ik zit met Polen in mijn maag. Er was in de door mij beschreven periode geen Poolse staat. Een deel, Galicië, was zoals gezegd Oostenrijks, maar een groter deel van het land was in Russische of Pruisische handen en zou daarmee formeel buiten mijn Midden-Europa vallen, maar ik kan daar zelf geen genoegen mee nemen. Hup, Polen erbij, al zou ik niet weten waar ik precies de historisch nogal beweeglijke grenzen van dat land zou moeten leggen.

Hoe graag zou ik de tijd een honderd jaar terugzetten en een treinreis met u maken, te beginnen in de stad waarvan ik de naam draag en waaruit mijn voorouders in 1744, door de uiterst vrome keizerin Maria Theresa, werden verdreven. Vandaar via het door Hongarije bestuurde Pressburg (ook Pozsony of Bratislava) naar Wenen, gistend middelpunt van wetenschap en cultuur, verder over het riviertje de Leithe nogmaals naar het Hongaarse deel van het rijk, recht op Budapest aan. Van daar zouden we kunnen overstappen op een trein naar het zuiden, naar de Bácska (ook Бачка of Bačka; thans Vojvodina) om dan aan te komen in Szabadka (ook Суботица, Subotica of Maria-Theresiopol). Misschien zouden al deze namen als opschriften op het station aanwezig zijn; misschien ook niet want de Hongaren die hier de dienst uitmaakten, droegen hun eigen taal op nogal agressieve wijze aan de slechts in minderheid Magyaarse bevolking op. Zou ik mijn eersteklas coupé delen met Hongaarse officieren en landbezitters, of zou ik me tussen de Servische boeren in de derde klas bevinden? Als je eenmaal de tijd hebt teruggezet, is de vervulling van andere wensen een peulenschil.

Maar wij zouden vanuit Budapest ook naar het oosten kunnen sporen, bij voorbeeld naar Debreczin (Debrecen) en daar een keuze maken voor een voortzetting in een verdere oostelijke richting naar Czernowitz (Чернівці, Черновцы,Tschernowzy, Cernăuţi, Czerniowce, טשערנאָװיץ) (mijn tekstverwerker verslikt zich hier bijkans en het roze of muntgroen gesausde stationsgebouw is nu beslist te klein om al deze namen te kunnen dragen), waar we ons weer op Oostenrijks grondgebied bevinden. Of we kiezen voor een noordoostelijk traject naar Lemberg (Lwów, Львів, Львов). We delen dan onze tweedeklas coupé met twee K&K-Duits (Königlich und Kaiserlich) sprekende ambtenaren die af en toe op het Tsjechisch terugvallen en met een paar, net niet meer in kaftan gehulde, Jiddisch sprekende inwoners van Stanislau (Станиславів, Stanisławów), dat tegenwoordig Ivano-Frankivsk heet.
En dan ’s avonds in de herberg gulyas, Knödeln (knedliki), pörkölt, Rahmschnitzel, Krautfleisch en Palatschinken (palačinke, palacsinta)! ‘Winscht der Herr noch ein Bier?’ Helaas nog geen Pilsener Urquell (Plzeňský Prazdroj), want dat kwam er pas in 1898. En natuurlijk een zigeunerorkest!

Jawel, de tijdreiziger zou het naar zijn zin hebben, maar dat zegt weinig over de levensomstandigheden van de bevolking. Die waren aanmerkelijk beter dan in Tsaristisch Rusland of het Osmaanse rijk en dat gold ook voor de kwaliteit van het bestuur. Hoeden wij ons echter voor dweperij! Het rijk lag in alle opzichten, behalve dan het artistiek-culturele achter op West-Europa, het werd autocratisch geregeerd en het kenmerkte zich, vooral in de eerste helft van de negentiende eeuw, door een inktzwart conservatisme. En over de vreedzame co-existentie van de vele nationaliteiten moeten we ons ook niet te veel illusies maken. Weliswaar behoorde burgeroorlog na 1849 tot het verleden, maar onderlinge vijandigheid zeker niet. Die werd ook nog eens door de autoriteiten in Wenen en Budapest, in het kader van een verdeel- en heerspolitiek, aangewakkerd. En laten we niet vergeten dat het rijk, vooral door de conflicterende aspiraties van de nationaliteiten, langzaam maar zeker aan het bezwijken was, zonder dat de machthebbers daarop een antwoord hadden. Waarschijnlijk bestond een dergelijk antwoord ook niet. Maar wie weet hoe lang het nog had kunnen duren, als niet agressieve diplomatie en militaire zelfoverschatting hadden geleid tot de Oostenrijks-Hongaarse oorlogsverklaring aan Servië. Jawel, Oostenrijk stak in 1914 op zijn minst de lont in het Europese kruitvat en blies daarmee meteen zichzelf op. Het is een wonder dat het nog zo lang redelijk heeft gefunctioneerd. In de woorden van Musil:
‘Kakanien war der Staat, der sich selbst irgendwie nur noch mitmachte. Und darin war Kakanien, ohne dass die Welt es schon wusste, der fortgeschrittenste Staat’.
 
***********************
Meer over Midden-Europa in:
De brieven van Marianne Bernard en Katharina Kouwenhoven
De kookrubriek van Maeve van der Steen
Het Weense stoelenwonder Thonet, van Peter Schröder
Pas 64 jaar!, van Frits Hoorweg
© 2009 Carlo van Praag
powered by CJ2