archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Bij ons in de straat | ||||
De fotografenwijk | Steye Raviez | |||
Mijn huidige woning bevindt zich op de Krijn Taconiskade. Het complex van woontorens heet Havenmeester en grenst aan het toekomstige haventje, dat in voltooide staat een gezellige plaats zal bieden aan een breed scala van vaartuigen. Daar verheug ik mij op, hoewel ik niet van plan ben een boot aan te schaffen. Alle ligplaatsen zijn trouwens al vergeven. Dit deel van IJburg heeft behalve dat leuke haventje ook veel straten, hofjes, plantsoenen en pleinen en die zijn vernoemd naar overleden cineasten en fotografen. Zo was Krijn Taconis de enige Nederlandse fotograaf die erin wist te slagen te worden toegelaten tot het wereldberoemde fotocollectief Magnum.
Zijn fotografische carrière begon al in de Tweede Wereldoorlog met het vervaardigen van valse documenten en het heimelijk vastleggen hoe het op straat toeging tijdens de bezetting van Nederland. Na in 1950 te zijn ingelijfd als fotograaf voor Magnum vertrok hij naar Algerije om, ook clandestien, de guerrillaoorlog tussen Algerijnse opstandelingen tegen de Franse koloniale overheersers te verslaan. In 1960 emigreerde hij naar Canada waar hij in 1979 stierf. Sla je de hoek om van de Krijn Taconiskade, dan beland je in de Eva Besnyostraat die uitmondt in de Maria Austriastraat. Beide vrouwen waren elders geboren en werden in ons land bekende fotografen.
Maria Austria kwam oorspronkelijk uit Karlsbad in Tsjecho-Slowakije en Eva Besnyo uit Boedapest, de hoofdstad van Hongarije. Net als Krijn Taconis en Eva Besnyo zette ook Maria zich tijdens de oorlog in voor het verzet, door mee te helpen aan het vervalsen van persoonsbewijzen. Na de oorlog richtte zij het fotobureau Particam op, waarin zij participeerde samen met partner Henk Jonker en met Aart Klein en Wim Zilver Rupe. Zij maakte vooral portretten, veelal van musici, acteurs. Kort nadat ze in 1975 een zware griepaanval te verwerken kreeg, stierf ze.
Eva Besnyo besloot vanwege de opkomst van de Nazi’s haar toenmalige woonplaats Berlijn te verlaten en haar loopbaan in Nederland voort te zetten. Zij vervalste tijdens de bezetting ook al persoonsbewijzen en allerhande documenten, samen met grafisch ontwerper Wim Brusse, die tevens haar echtgenoot werd en met wie ze twee kinderen kreeg. Ze stapte na de oorlog opnieuw in het huwelijksbootje, dit keer met John Fernhout, zoon van de beroemde schilderes Charley Toorop. Na opnieuw een scheiding, en nadat de kinderen uit haar eerste huwelijk het huis uit waren, fotografeerde ze de Watersnoodramp in Zeeland. Later zette ze zich als fotografe in voor de Dolle Mina beweging Op 92-jarige leeftijd werd in het Rosa Spierhuis een keur van de beste foto’s geëxposeerd die ze in haar Berlijnse periode had gemaakt. Misschien had ik toen moeten ophouden, zei ze bescheiden, maar ik ben doorgegaan.
Paul Huf, nog zo’n grote naam, heeft een kade naar zich vernoemd gekregen, die als belangrijkste kenmerk heeft dat er een sluisje is en een restaurant met een aangenaam terras, genaamd ‘Blok vier’. Hij wist door zijn aangeboren charme elke beroemdheid op zijn of haar gemak te stellen en kon ze daardoor op hun allerbest vereeuwigen. Zelden had hij daar meer dan een paar opnamen voor nodig.
In zijn glorietijd won hij een gouden medaille tijdens de eerste fotobiënnale te Venetië en begon daarna aan zijn beroemd geworden serie reclamefoto’s en films voor het biermerk Grolsch. Vakmanschap is meesterschap was de slogan die de reclamemakers hadden bedacht en dat gold evenzeer voor Huf. ‘Eye to eye - Huf meets van Gogh’ werd min of meer zijn laatste grote wapenfeit. Hij bezocht en fotografeerde de landschappen die bekend zijn van de schilderijen van Vincent van Gogh. Het resultaat was een succesvolle wereldtentoonstelling en het leverde een prachtig fotoboek op.
Nu de naam van Van Gogh is gevallen: er is in IJburg een park vernoemd naar een echte nazaat van Vincent van Gogh. Dat is het Theo van Gogh park, dat ik vanuit mijn raam kan overzien.
Het park is langzaam maar zeker aan een transformatie onderhevig. Eerst was het uiteraard slechts een kale zandvlakte. Toen, uit het niets, kwamen de stratenmakers en legden in dat zand een kaarsrechte weg van rechthoekige keien aan, dwars door de kale vlakte. Daarna werden op enorme opleggers grote platanen aangevoerd, rechtop getakeld en geplant. Daar omheen werd jonge boomaanplant aangebracht en gras ingezaaid. Een speelplaats werd aangelegd, diverse kunstobjecten geplaatst, misschien komt er ooit nog eens een standbeeld voor Theo te staan.
Het is lastig alle cineasten en fotografen aan bod te laten komen, het zijn er teveel. Laat ik me beperken tot Joris Ivens, die een straat naar zich vernoemd kreeg en Kiek, die in de Kiekstraat werd vereeuwigd, zoals ook Sem Presser als laatste fotograaf die ik niet zou willen overslaan.
Joris Ivens werd langzaam maar zeker een steeds meer omstreden documentaire filmer, wiens naamsvermelding allicht iets te veel eer is. Zijn verering voor het communistische regiem onder Mao resulteerde in een aantal kritiekloze propagandafilms.
En dan hebben we de Kiekstraat. Door toedoen van de fotograaf Kiek ontstond het begrip ‘kiekje’. Voluit heette hij Israel David Kiek en hij werd op 22 april 1811 te Groningen geboren. Pas op late leeftijd, hij was eerst schrijnwerker en had daarna een sigarenzaak in Leiden, sloeg hij aan het fotograferen. Door sommigen werd hij geroemd als een voortreffelijk portretfotograaf. De pech is dat er van hem slechts een klein aantal tamelijk vage foto’s bewaard gebleven is.
Rekening houdend met de omstandigheden van destijds, het gebruik van lange sluitertijden, kon die vaagheid van dat beperkte aantal bewaard gebleven foto’s ook heel goed worden verklaard.
Het schijnt dat studenten in aangeschoten toestand, na weer een wilde feestnacht, op ongewenste tijdstippen bij de fotograaf aanbelden om hem een groepsfoto te laten maken. Als hij zo’n feestnacht aan zag komen kon hij zijn fotoatelier soms nog onbereikbaar maken doordat het aan een kanaaltje lag, met een eigen ophaalbruggetje.
Sem Presser stond te boek als beste persfotograaf van Nederland. Op 21 november 1917 zag hij voor de eerste maal licht en beweerde later dat hij toen al dacht, wat mooi, ik word fotograaf.
Hij maakte het vervolgens waar door al voor zijn twintigste een fotopersbureau op te richten. Daarvoor was hij manusje van alles voor Vaz Dias, eveneens een fotopersbureau.
Het wordt saai, maar ook hij werkte tijdens de oorlog in de illegaliteit, hetgeen hem dwong om onder te duiken. Hij deed dat in Arnhem en toen in 1944 de slag om Arnhem plaatsvond was onze heldhaftige fotograaf er als de kippen bij om deze te verslaan. Een beroemde foto werd de betekening van de capitulatie in het Wageningse Hotel de Wereld. Naast vele andere prijzen won hij de fotoprijs voor de Zilveren Camera. In 1986 overleed hij in zijn geboorteplaats Amsterdam. Zijn naam blijft voortleven in IJburg, het stadsdeel waar hij nooit iets van heeft gezien.
********************************
Steye Raviez schrijft een boek over IJburg. |
||||
© 2008 Steye Raviez | ||||
powered by CJ2 |