archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Bij ons in de straat delen printen terug
Ze kropen van krat naar krat Katharina Kouwenhoven

0517BS Straat
Mijn dochter woont in Amsterdam-Noord, op de Texelweg (spreekt uit: Tekselweg), die zich bevindt in de zogenaamde Waddenbuurt. Aan de overkant van het IJ dus.
Amsterdam-Noord heeft een eigen cultuur. Dat bleek mij kort geleden toen ik daar in een café zat en een biertje bestelde. Ik kreeg keurig een pilsje van de tap, maar het viel mij op dat de andere bezoekers allemaal bier uit een flesje dronken. Normaal gesproken behelp je je daar alleen mee als er geen tap is. Op mijn vraag waarom iedereen hier bier uit een flesje dronk, antwoordde de barman dat dat typisch Noords was. Later werd dit bevestigd door een rasechte Noorder, die een stek heeft op het volkstuincomplex waar ook mijn dochter tuiniert en die zelf ook alleen maar uit een flesje drinkt.

Typisch Noords is ook de versierdrift, die zich rond de Kerstdagen manifesteert. Aan de huizen hangen verlichte kerstmannen, kerstbomen, rendieren en andere kerstsymbolen van een omvang die je verder alleen in winkelstraten tegenkomt en die de energierekening van de benedenmodalen die er wonen de pan uit zal doen rijzen. De ramen zijn praktisch geheel dichtgespoten met voorstellingen van kunstsneeuw, er hangen slingers voor en de vensterbanken staan ook vol met van alles en nog wat. De Waddenbuurt is er min of meer beroemd om.

Ook voetbalkampioenschappen zijn daar aanleiding om flink tekeer te gaan bij het aankleden van de straten en de huizen, maar nergens gebeurt dat zo uitbundig als op het Texelplein, bij mijn dochter om de hoek. Daar is elke wedstrijd van het Nederlands elftal tijdens een kampioenschap aanleiding voor een compleet buurtfeest.
Het Texelplein is niet groot. Er bevindt zich een piepklein speelplaatsje met welgeteld één klimrek, waar ik wel eens heen ga met mijn kleinzoon als we te lamlendig zijn om de Waddenweg over te steken om naar de echte speeltuin te gaan. Dat plein was drie weken vóór de eerste wedstrijd van het Nederlands elftal in het kader van het Europees Kampioenschap al compleet in oranje verpakt en ook in de aanpalende straten had men zich niet onbetuigd gelaten.

Het inpakken van gebouwen, bruggen, bomen en andere openbare obstakels is door de Bulgaar Christo tot kunst verheven met vaak verrassende resultaten. Ook is het inmiddels gebruikelijk geworden aftandse en smakeloze gevels op te sieren met voorstukken, glas- en traliewerk en ander decoratief materiaal. In Parijs heb ik een aantal voorbeelden gezien van panden die door het op deze wijze opkalefateren echt aanzienlijk waren opgeknapt. Helaas hadden ze daar op het Texelplein geen kennis van genomen. Hun versier- en inpakwerk was van een deerniswekkende treurigheid. Dat komt niet alleen door die obligate vlaggetjes en wimpels die aan lijntjes waren opgehangen en tussen huizen en palen gespannen. Het was ook niet alleen die vermaledijde verfoeilijke kleur, die in grote hoeveelheden niet alleen niet te verdragen is maar ook de grootst mogelijke agressie wekt. Het was vooral het inpakmateriaal dat in ruime mate gebruikt was: landbouwplastic! Ik wist niet dat dat ook in deze hemeltergende kleur bestond. En alle hoge zowel als de lage hekken waarmee het plein omzoomd is, waren bekleed met enorme lappen van dat griezelige materiaal.

Maandag 9 juni was de eerste wedstrijd van Nederland: tegen wereldkampioen Italië. 's Middags om een uur of drie zaten er al een stuk of wat buurtbewoners voor hun huis achter een picknicktafel aan het bier, natuurlijk zelf verpakt in oranje T-shirts die strak de buik omspanden. Zo nu en dan passeerde er een fietser, het fietsstuur omwikkeld met oranje linten en zelf getooid met een oranje petje. Daarna kwamen de moeders, die hun kinderen uit school hadden gehaald en met oranje lappen opgetuigde kinderwagens duwden. Ouders die hun onschuldige kinderen blootstellen aan deze oranje fratsen verdienen de aandacht van Jeugdzorg, al zijn de wachtlijsten nog zo lang. Een kindertrauma is snel opgelopen.
Er vertoonden zich steeds meer mensen op straat die zich, om een bijdrage aan de feestvreugde te leveren, hadden uitgedost met vreemdsoortige hoofddeksels. Ik dacht met angst en beven aan de shots van de tribunes vol Oranjefans met kazen en molens op hun hoofd.

Om een uur of zes begon de muziek, terwijl die wedstrijd pas om kwart voor negen zou beginnen. Niettemin schalden de levensliederen al over het plein. Het pleintje stroomde vol en het zou niet lang meer duren of de polonaise zou worden ingezet, onder begeleiding van onbekende Amsterdamse zangers die André Hazes nagalmden.
Het was al snel duidelijk, dat een deel van het gezelschap de wedstrijd niet zou halen. Ze kropen over het plein van krat naar krat, meebrullend met de muziek en sommigen waren al in een licht coma geraakt.

De oranjefolklore van Amsterdam Noord was natuurlijk niet beperkt tot boven het IJ. Overal in Amsterdam kon je deprimerend vermomde figuren treffen, de bakfietsen niet alleen gevuld met oranje geverfde kinderen, maar ook met een ongebreidelde drankvoorraad. Terrassen en stoepen vol met wat ik toch aanneem voetbalhaters, want een voetballiefhebber schiet zich liever voor de kop dan dat hij iets anders op zijn hoofd zet dan een tegen de kou beschermende warme muts. En vlaggetjes laat hij zich nooit in de handen drukken. Maar een voetballiefhebber is ook nooit een fan van een landenteam en zeker niet van een landenteam dat oranje shirtjes draagt. De spelers steken als worteltjes boven de grasmat uit en de uitstraling van al dat oranje bezorgt hen een huidskleur die normaal gesproken een ernstige ziekte suggereert. Dat die voetballers van het Nederlands team niet massaal in opstand komen. Als ze het door Johan Cruyff geheiligde Nederlandse voetbalconcept kunnen veranderen, kunnen ze toch ook wel een andere kleur shirt bewerkstelligen. Maar misschien is dit eerder een taak voor de spelersvrouwen. Die leuke mannen waar ze mee trouwden zien er bij wedstrijden van oranje uit alsof ze onmiddellijk in een sanatorium opgenomen moeten worden en een tiental IQ-punten hebben verloren. Bij sommigen blijft er dan niet veel over.

Misschien vinden de families van de spelers het erger dat ze tegen de tribune van de oranjefans aan moeten kijken. Zelfs met de donkerste zonnebril op kan deze groep zwakzinnigen je immers niet ontgaan. De ene helft van Nederland schaamt zich te pletter voor de andere helft. Gelukkig werd Nederland toch nog onverwacht snel uitgeschakeld.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .


© 2008 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Bij ons in de straat" -
Beschouwingen > Bij ons in de straat
Ze kropen van krat naar krat Katharina Kouwenhoven
0517BS Straat
Mijn dochter woont in Amsterdam-Noord, op de Texelweg (spreekt uit: Tekselweg), die zich bevindt in de zogenaamde Waddenbuurt. Aan de overkant van het IJ dus.
Amsterdam-Noord heeft een eigen cultuur. Dat bleek mij kort geleden toen ik daar in een café zat en een biertje bestelde. Ik kreeg keurig een pilsje van de tap, maar het viel mij op dat de andere bezoekers allemaal bier uit een flesje dronken. Normaal gesproken behelp je je daar alleen mee als er geen tap is. Op mijn vraag waarom iedereen hier bier uit een flesje dronk, antwoordde de barman dat dat typisch Noords was. Later werd dit bevestigd door een rasechte Noorder, die een stek heeft op het volkstuincomplex waar ook mijn dochter tuiniert en die zelf ook alleen maar uit een flesje drinkt.

Typisch Noords is ook de versierdrift, die zich rond de Kerstdagen manifesteert. Aan de huizen hangen verlichte kerstmannen, kerstbomen, rendieren en andere kerstsymbolen van een omvang die je verder alleen in winkelstraten tegenkomt en die de energierekening van de benedenmodalen die er wonen de pan uit zal doen rijzen. De ramen zijn praktisch geheel dichtgespoten met voorstellingen van kunstsneeuw, er hangen slingers voor en de vensterbanken staan ook vol met van alles en nog wat. De Waddenbuurt is er min of meer beroemd om.

Ook voetbalkampioenschappen zijn daar aanleiding om flink tekeer te gaan bij het aankleden van de straten en de huizen, maar nergens gebeurt dat zo uitbundig als op het Texelplein, bij mijn dochter om de hoek. Daar is elke wedstrijd van het Nederlands elftal tijdens een kampioenschap aanleiding voor een compleet buurtfeest.
Het Texelplein is niet groot. Er bevindt zich een piepklein speelplaatsje met welgeteld één klimrek, waar ik wel eens heen ga met mijn kleinzoon als we te lamlendig zijn om de Waddenweg over te steken om naar de echte speeltuin te gaan. Dat plein was drie weken vóór de eerste wedstrijd van het Nederlands elftal in het kader van het Europees Kampioenschap al compleet in oranje verpakt en ook in de aanpalende straten had men zich niet onbetuigd gelaten.

Het inpakken van gebouwen, bruggen, bomen en andere openbare obstakels is door de Bulgaar Christo tot kunst verheven met vaak verrassende resultaten. Ook is het inmiddels gebruikelijk geworden aftandse en smakeloze gevels op te sieren met voorstukken, glas- en traliewerk en ander decoratief materiaal. In Parijs heb ik een aantal voorbeelden gezien van panden die door het op deze wijze opkalefateren echt aanzienlijk waren opgeknapt. Helaas hadden ze daar op het Texelplein geen kennis van genomen. Hun versier- en inpakwerk was van een deerniswekkende treurigheid. Dat komt niet alleen door die obligate vlaggetjes en wimpels die aan lijntjes waren opgehangen en tussen huizen en palen gespannen. Het was ook niet alleen die vermaledijde verfoeilijke kleur, die in grote hoeveelheden niet alleen niet te verdragen is maar ook de grootst mogelijke agressie wekt. Het was vooral het inpakmateriaal dat in ruime mate gebruikt was: landbouwplastic! Ik wist niet dat dat ook in deze hemeltergende kleur bestond. En alle hoge zowel als de lage hekken waarmee het plein omzoomd is, waren bekleed met enorme lappen van dat griezelige materiaal.

Maandag 9 juni was de eerste wedstrijd van Nederland: tegen wereldkampioen Italië. 's Middags om een uur of drie zaten er al een stuk of wat buurtbewoners voor hun huis achter een picknicktafel aan het bier, natuurlijk zelf verpakt in oranje T-shirts die strak de buik omspanden. Zo nu en dan passeerde er een fietser, het fietsstuur omwikkeld met oranje linten en zelf getooid met een oranje petje. Daarna kwamen de moeders, die hun kinderen uit school hadden gehaald en met oranje lappen opgetuigde kinderwagens duwden. Ouders die hun onschuldige kinderen blootstellen aan deze oranje fratsen verdienen de aandacht van Jeugdzorg, al zijn de wachtlijsten nog zo lang. Een kindertrauma is snel opgelopen.
Er vertoonden zich steeds meer mensen op straat die zich, om een bijdrage aan de feestvreugde te leveren, hadden uitgedost met vreemdsoortige hoofddeksels. Ik dacht met angst en beven aan de shots van de tribunes vol Oranjefans met kazen en molens op hun hoofd.

Om een uur of zes begon de muziek, terwijl die wedstrijd pas om kwart voor negen zou beginnen. Niettemin schalden de levensliederen al over het plein. Het pleintje stroomde vol en het zou niet lang meer duren of de polonaise zou worden ingezet, onder begeleiding van onbekende Amsterdamse zangers die André Hazes nagalmden.
Het was al snel duidelijk, dat een deel van het gezelschap de wedstrijd niet zou halen. Ze kropen over het plein van krat naar krat, meebrullend met de muziek en sommigen waren al in een licht coma geraakt.

De oranjefolklore van Amsterdam Noord was natuurlijk niet beperkt tot boven het IJ. Overal in Amsterdam kon je deprimerend vermomde figuren treffen, de bakfietsen niet alleen gevuld met oranje geverfde kinderen, maar ook met een ongebreidelde drankvoorraad. Terrassen en stoepen vol met wat ik toch aanneem voetbalhaters, want een voetballiefhebber schiet zich liever voor de kop dan dat hij iets anders op zijn hoofd zet dan een tegen de kou beschermende warme muts. En vlaggetjes laat hij zich nooit in de handen drukken. Maar een voetballiefhebber is ook nooit een fan van een landenteam en zeker niet van een landenteam dat oranje shirtjes draagt. De spelers steken als worteltjes boven de grasmat uit en de uitstraling van al dat oranje bezorgt hen een huidskleur die normaal gesproken een ernstige ziekte suggereert. Dat die voetballers van het Nederlands team niet massaal in opstand komen. Als ze het door Johan Cruyff geheiligde Nederlandse voetbalconcept kunnen veranderen, kunnen ze toch ook wel een andere kleur shirt bewerkstelligen. Maar misschien is dit eerder een taak voor de spelersvrouwen. Die leuke mannen waar ze mee trouwden zien er bij wedstrijden van oranje uit alsof ze onmiddellijk in een sanatorium opgenomen moeten worden en een tiental IQ-punten hebben verloren. Bij sommigen blijft er dan niet veel over.

Misschien vinden de families van de spelers het erger dat ze tegen de tribune van de oranjefans aan moeten kijken. Zelfs met de donkerste zonnebril op kan deze groep zwakzinnigen je immers niet ontgaan. De ene helft van Nederland schaamt zich te pletter voor de andere helft. Gelukkig werd Nederland toch nog onverwacht snel uitgeschakeld.
 
*******************************
Lucia Jonkhoff is ontwerper en tekenaar.
Informatie op www.latsiko.nl .
© 2008 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2