archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Architect Wilfried van Winden versiert gebouwen Theo Capel

0108 Architect ...Vaker is het zo dat bewoners onrustig worden van de plannen van een architect. En niet hijzelf. 'Victims of architecture' is volgens Wilfried van Winden een bekend begrip in zijn vakgebied. Hij heeft samen met zijn oude studiegenoot Joris Molenaar een architectenbureau (Molenaar en Van Winden architecten, www.molenaarenvanwinden.nl) in Delft. Door de opdracht een moskee in Rotterdam te ontwerpen haalde Van Winden echter de onrust in eigen huis. “We kregen meteen dreigmail. Men wist ons wel te vinden. Delft lag niet ver van Rotterdam. We moesten maar niet vreemd opkijken als ons kantoor zou afbranden.” Hij doet er laconiek over, maar leuk is natuurlijk anders. En dat terwijl het allemaal zo positief begon.

“Het toenmalige stadsbestuur had een moskeebeleid ontwikkeld. Herman Meijer van Groen Links was toen de wethouder die zich daar mee bezig hield. Men wilde in verschillende wijken een moskee. Het leek wel een beetje op de aanpak in Amsterdam in de 17e eeuw toen daar voor de nieuwe godsdienst vier grote protestantse kerken zijn gebouwd, de Westerkerk, de Zuiderkerk, de Noorderkerk en de Oosterkerk. In het plan Kop van Zuid in Rotterdam moest ook een moskee komen. Voor dat stadsvernieuwingsgebied was een speciale welstandscommissie in het leven geroepen, het zogenaamde Q-team; de Q van Quality en die keurden het ontwerp waarmee men aankwam af. Er was al een moskee in een oud gebouw. Het bestuur daarvan kreeg geld van de sjeik van Abu Dhabi, een van die emiraten aan de Perzische Golf, voor een nieuw gebouw. De geldgever had zelf een architect ingebracht die overal ter wereld al moskeeën had neergezet, maar het Q-team vond dat zijn ontwerp te weinig allure had. Het bestuur is toen zelf gaan zoeken en daar rolde een shortlist van vijf architectenbureaus uit, waaronder het onze.”

Waarom zijn bureau op de lijst kwam, weet Van Winden niet echt. Hij hoopt dat het vanwege hun ontwerpstijl kwam, die wordt gekenmerkt door een liefde voor ornamentiek. Niet uitgesloten is dat het toeval ook in zijn voordeel werkte. In Delft ontwierp hun bureau een uitvaartcentrum dat pal naast een moskee ligt. Op foto's van het centrum steekt de minaret van de moskee erboven uit en zo zou je onwillekeurig kunnen denken dat je een foto van een moskee ziet van de hand van Molenaar en Van Winden architecten. Hoe hij ten slotte als architect werd verkozen, begreep Wilfried van Winden wel. “In de aanloop naar het gesprek zag ik in de boekhandel een afgeprijsd boek over islamitische architectuur. Het kostte geloof ik 25 euro. Dat boek had ik bij me en dat bleek een schoot in de roos. Daarbij komt dat wij als bureau ons proberen in te leven in wat de opdrachtgevers willen. Wij luisteren naar hen. Dat zeggen misschien alle architecten, maar wij doen het echt. Vaak staat namelijk al in grote lijnen vast hoe een gebouw eruit komt zien, omdat de architect met een bepaald kolommenraster werkt. Er kan dan veel worden gepraat, maar het wordt dan toch zo. Mensen als Herzberger zeggen veel waarde te hechten aan inspraak, maar uiteindelijk gebeurt er toch precies wat hij wil en krijg je bijvoorbeeld een plateautje om melkflessen op te zetten waar je helemaal niet om hebt gevraagd.”

Het moskeebestuur had vertrouwen in Van Winden en hij mocht het Al Makthoum Islamic Center gaan ontwerpen, dat later de Essalam-moskee ging heten. Maar toen kwam de gemeente en met name wethouder Meijer met zijn eigen visie. Die had een Marokkaanse moskee voor ogen, een nogal boers, grof gebouw met één minaret. Meijer had die in Marokko gezien en de moskee in Rotterdam zou vooral veel Marokkanen gaan bedienen. Dat in de wereldstad Rotterdam vele andere islamieten wonen, vergat hij maar even. Het moskeebestuur en de architect vonden echter dat je die diversiteit aan gelovigen ook de aanblik van het gebouw tot uitdrukking laten komen. Het bestuur wilde ook een rijker aangekleed gebouw, wat spoorde met de ideeën van Van Winden. Hij tekende ook maar meteen vier minaretten in en moest spijtig constateren dat de toegestane bouwhoogte van het Q-team 50 meter bedroeg. Als het aan hem had gelegen was men veel hoger de lucht ingegaan. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus: twee minaretten en meer ornamentiek dan de wethouder mooi vond. Inmiddels was het 2002 geworden en kwam de politieke omwenteling in Rotterdam waarbij Leefbaar Rotterdam aan de macht raakte. De nieuwe wethouder Pastors van die partij vond het hele idee van een moskee maar niets en de gemeente begon te traineren. Het liefst had men een gebouw dat in het geheel niet aanwezig zou zijn. In die periode kwam ook de dreigmail bij Molenaar en Van Winden binnen. Het moskeebestuur hield echter de rug recht, zodat eind 2003 de eerste paal werd geslagen. De burgemeester hield een toespraakje waarvan je tenen gingen krullen en was uiterst tevreden met zichzelf, een eigenschap die burgemeesters nogal eens op het lijf is geschreven. De architect bleef in het verhaal buiten schot. Van Winden hoopt in 2005 te kunnen genieten van zijn gebouw. Dan moet het klaar zijn. Hij verheugt zich nu al op de prachtige houten deuren die de moskee krijgt.

Wilfried van Winden en Joris Molenaar vormen een bijzonder architectenbureau. Om te beginnen ontwerpen ze in eendrachtige samenwerking hun gebouwen, terwijl het gebruikelijker is dat architecten bij een bureau allemaal hun eigen portefeuille hebben met als risico dat er dan geen bureaustijl ontstaat. Molenaar en Van Winden staan bekend om hun voorliefde voor ornamentiek. Dat is in Nederland niet echt gebruikelijk in deze tijd. De buitenkant van het gebouw is sowieso minder interessant. In Delft leer je nog steeds ontwerpen vanuit de plattegrond van een gebouw en dat er een gevel omheen moet, is van later zorg. “Joris en ik kennen elkaar van de TU Delft, waar we allebei student-assistent waren bij de opleiding bouwkunde. Ik deed landschapsarchitectuur en hij historische architectuur. We bleken allebei in de Barok te zijn geïnteresseerd en dan vooral in de tuinen en de gebouwen van Palladio. Vanuit onze gezamenlijke interesse zijn we in 1985 een architectenbureau begonnen. Dat is nu een bureau met 38 medewerkers, maar wij blijven samen de scheppende architecten. De kritiek op onze ontwerpen is vaak dat het te druk is en met teveel versierselen. Dat vind ik nu juist ook het aantrekkelijke van de historische, islamitische architectuur. Je ziet allemaal boogjes, en filigrein en rozetjes. Van een afstand lijken beroemde moskeeën vaak harmonieuze gebouwen waarbij als basis geometrische patronen zijn gebruikt, maar als je ze van dichtbij ziet, valt juist op dat al die details weer net even anders zijn en juist niet een herhaling vormen. De symmetrie ontbreekt opzettelijk. Met de Hollandse baksteen maak je een gebouw ook gedetailleerder dan met die gepleisterde gevelwanden die de laatste jaren zo in zijn. Toen wij in 1985 met ons bureau begonnen, hebben we ervoor moeten knokken dat een van onze eerste woningbouwprojecten een baksteengevel kreeg. Jammer genoeg wordt de Essalam moskee niet in baksteen uitgevoerd. We werken graag met de stenen van Vogelensangh, dat is een traditionele steenbakkerij die bijvoorbeeld hele mooi rode bakstenen levert. Voor een woningbouwproject in het Amsterdamse IJburg hebben we daarvan gebruik gemaakt.”

Een groeiend bureau levert vanzelf de nodige stress op, hoewel Wilfried van Winden in dat opzicht eerder met het zweet in de handen terugdenkt aan begin jaren negentig toen de ingezette groei plotsklaps in krimp omsloeg. Praktisch op hetzelfde moment gingen drie grote projecten alsnog niet door en in plaats van mensen aan te nemen, moesten er ontslagen vallen. De echte stress komt echter niet door kantoorperikelen of dreigmail, maar door de deadline die altijd aan een opdracht vast zit. “Het creatieve proces houdt eigenlijk nooit op, maar je weet dat het ontwerp op een gegeven moment moet worden gepresenteerd. Toch blijf je sleutelen en knutselen tot het moment daar is. En dan heb je je door alle bouwregels en verordeningen nog moeten inhouden. Zoals de hoogte van die minaretten. Die hadden eigenlijk drie maal zo hoog als de gebedsruimte moeten zijn, maar de limiet was vijftig meter. Een architect loopt voortdurend tegen regels op. Soms speelt het toeval hem in de kaart. Zo mocht in sociale woningbouw de entree van een woning of de inkom zoals de Belgen het noemen, niet meer dan één meter breed zijn. Om invaliden in een rolstoel toegang tot een woning te kunnen bieden, is die benauwde maat tegenwoordig opgerekt tot éénmetervijftig. Belgen vinden dat nog steeds niets. Ik maakte een tekening voor de verbouwing van ons eigen huis, waarop mijn Belgische vrouw vroeg waar de inkom was. Die was in haar ogen zo smal dat hij bijna niet opviel.” Het was duidelijk dat zij zich niet tot victim of architecture wou laten maken.

© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
Architect Wilfried van Winden versiert gebouwen Theo Capel
0108 Architect ...Vaker is het zo dat bewoners onrustig worden van de plannen van een architect. En niet hijzelf. 'Victims of architecture' is volgens Wilfried van Winden een bekend begrip in zijn vakgebied. Hij heeft samen met zijn oude studiegenoot Joris Molenaar een architectenbureau (Molenaar en Van Winden architecten, www.molenaarenvanwinden.nl) in Delft. Door de opdracht een moskee in Rotterdam te ontwerpen haalde Van Winden echter de onrust in eigen huis. “We kregen meteen dreigmail. Men wist ons wel te vinden. Delft lag niet ver van Rotterdam. We moesten maar niet vreemd opkijken als ons kantoor zou afbranden.” Hij doet er laconiek over, maar leuk is natuurlijk anders. En dat terwijl het allemaal zo positief begon.

“Het toenmalige stadsbestuur had een moskeebeleid ontwikkeld. Herman Meijer van Groen Links was toen de wethouder die zich daar mee bezig hield. Men wilde in verschillende wijken een moskee. Het leek wel een beetje op de aanpak in Amsterdam in de 17e eeuw toen daar voor de nieuwe godsdienst vier grote protestantse kerken zijn gebouwd, de Westerkerk, de Zuiderkerk, de Noorderkerk en de Oosterkerk. In het plan Kop van Zuid in Rotterdam moest ook een moskee komen. Voor dat stadsvernieuwingsgebied was een speciale welstandscommissie in het leven geroepen, het zogenaamde Q-team; de Q van Quality en die keurden het ontwerp waarmee men aankwam af. Er was al een moskee in een oud gebouw. Het bestuur daarvan kreeg geld van de sjeik van Abu Dhabi, een van die emiraten aan de Perzische Golf, voor een nieuw gebouw. De geldgever had zelf een architect ingebracht die overal ter wereld al moskeeën had neergezet, maar het Q-team vond dat zijn ontwerp te weinig allure had. Het bestuur is toen zelf gaan zoeken en daar rolde een shortlist van vijf architectenbureaus uit, waaronder het onze.”

Waarom zijn bureau op de lijst kwam, weet Van Winden niet echt. Hij hoopt dat het vanwege hun ontwerpstijl kwam, die wordt gekenmerkt door een liefde voor ornamentiek. Niet uitgesloten is dat het toeval ook in zijn voordeel werkte. In Delft ontwierp hun bureau een uitvaartcentrum dat pal naast een moskee ligt. Op foto's van het centrum steekt de minaret van de moskee erboven uit en zo zou je onwillekeurig kunnen denken dat je een foto van een moskee ziet van de hand van Molenaar en Van Winden architecten. Hoe hij ten slotte als architect werd verkozen, begreep Wilfried van Winden wel. “In de aanloop naar het gesprek zag ik in de boekhandel een afgeprijsd boek over islamitische architectuur. Het kostte geloof ik 25 euro. Dat boek had ik bij me en dat bleek een schoot in de roos. Daarbij komt dat wij als bureau ons proberen in te leven in wat de opdrachtgevers willen. Wij luisteren naar hen. Dat zeggen misschien alle architecten, maar wij doen het echt. Vaak staat namelijk al in grote lijnen vast hoe een gebouw eruit komt zien, omdat de architect met een bepaald kolommenraster werkt. Er kan dan veel worden gepraat, maar het wordt dan toch zo. Mensen als Herzberger zeggen veel waarde te hechten aan inspraak, maar uiteindelijk gebeurt er toch precies wat hij wil en krijg je bijvoorbeeld een plateautje om melkflessen op te zetten waar je helemaal niet om hebt gevraagd.”

Het moskeebestuur had vertrouwen in Van Winden en hij mocht het Al Makthoum Islamic Center gaan ontwerpen, dat later de Essalam-moskee ging heten. Maar toen kwam de gemeente en met name wethouder Meijer met zijn eigen visie. Die had een Marokkaanse moskee voor ogen, een nogal boers, grof gebouw met één minaret. Meijer had die in Marokko gezien en de moskee in Rotterdam zou vooral veel Marokkanen gaan bedienen. Dat in de wereldstad Rotterdam vele andere islamieten wonen, vergat hij maar even. Het moskeebestuur en de architect vonden echter dat je die diversiteit aan gelovigen ook de aanblik van het gebouw tot uitdrukking laten komen. Het bestuur wilde ook een rijker aangekleed gebouw, wat spoorde met de ideeën van Van Winden. Hij tekende ook maar meteen vier minaretten in en moest spijtig constateren dat de toegestane bouwhoogte van het Q-team 50 meter bedroeg. Als het aan hem had gelegen was men veel hoger de lucht ingegaan. Uiteindelijk kwam er een compromis uit de bus: twee minaretten en meer ornamentiek dan de wethouder mooi vond. Inmiddels was het 2002 geworden en kwam de politieke omwenteling in Rotterdam waarbij Leefbaar Rotterdam aan de macht raakte. De nieuwe wethouder Pastors van die partij vond het hele idee van een moskee maar niets en de gemeente begon te traineren. Het liefst had men een gebouw dat in het geheel niet aanwezig zou zijn. In die periode kwam ook de dreigmail bij Molenaar en Van Winden binnen. Het moskeebestuur hield echter de rug recht, zodat eind 2003 de eerste paal werd geslagen. De burgemeester hield een toespraakje waarvan je tenen gingen krullen en was uiterst tevreden met zichzelf, een eigenschap die burgemeesters nogal eens op het lijf is geschreven. De architect bleef in het verhaal buiten schot. Van Winden hoopt in 2005 te kunnen genieten van zijn gebouw. Dan moet het klaar zijn. Hij verheugt zich nu al op de prachtige houten deuren die de moskee krijgt.

Wilfried van Winden en Joris Molenaar vormen een bijzonder architectenbureau. Om te beginnen ontwerpen ze in eendrachtige samenwerking hun gebouwen, terwijl het gebruikelijker is dat architecten bij een bureau allemaal hun eigen portefeuille hebben met als risico dat er dan geen bureaustijl ontstaat. Molenaar en Van Winden staan bekend om hun voorliefde voor ornamentiek. Dat is in Nederland niet echt gebruikelijk in deze tijd. De buitenkant van het gebouw is sowieso minder interessant. In Delft leer je nog steeds ontwerpen vanuit de plattegrond van een gebouw en dat er een gevel omheen moet, is van later zorg. “Joris en ik kennen elkaar van de TU Delft, waar we allebei student-assistent waren bij de opleiding bouwkunde. Ik deed landschapsarchitectuur en hij historische architectuur. We bleken allebei in de Barok te zijn geïnteresseerd en dan vooral in de tuinen en de gebouwen van Palladio. Vanuit onze gezamenlijke interesse zijn we in 1985 een architectenbureau begonnen. Dat is nu een bureau met 38 medewerkers, maar wij blijven samen de scheppende architecten. De kritiek op onze ontwerpen is vaak dat het te druk is en met teveel versierselen. Dat vind ik nu juist ook het aantrekkelijke van de historische, islamitische architectuur. Je ziet allemaal boogjes, en filigrein en rozetjes. Van een afstand lijken beroemde moskeeën vaak harmonieuze gebouwen waarbij als basis geometrische patronen zijn gebruikt, maar als je ze van dichtbij ziet, valt juist op dat al die details weer net even anders zijn en juist niet een herhaling vormen. De symmetrie ontbreekt opzettelijk. Met de Hollandse baksteen maak je een gebouw ook gedetailleerder dan met die gepleisterde gevelwanden die de laatste jaren zo in zijn. Toen wij in 1985 met ons bureau begonnen, hebben we ervoor moeten knokken dat een van onze eerste woningbouwprojecten een baksteengevel kreeg. Jammer genoeg wordt de Essalam moskee niet in baksteen uitgevoerd. We werken graag met de stenen van Vogelensangh, dat is een traditionele steenbakkerij die bijvoorbeeld hele mooi rode bakstenen levert. Voor een woningbouwproject in het Amsterdamse IJburg hebben we daarvan gebruik gemaakt.”

Een groeiend bureau levert vanzelf de nodige stress op, hoewel Wilfried van Winden in dat opzicht eerder met het zweet in de handen terugdenkt aan begin jaren negentig toen de ingezette groei plotsklaps in krimp omsloeg. Praktisch op hetzelfde moment gingen drie grote projecten alsnog niet door en in plaats van mensen aan te nemen, moesten er ontslagen vallen. De echte stress komt echter niet door kantoorperikelen of dreigmail, maar door de deadline die altijd aan een opdracht vast zit. “Het creatieve proces houdt eigenlijk nooit op, maar je weet dat het ontwerp op een gegeven moment moet worden gepresenteerd. Toch blijf je sleutelen en knutselen tot het moment daar is. En dan heb je je door alle bouwregels en verordeningen nog moeten inhouden. Zoals de hoogte van die minaretten. Die hadden eigenlijk drie maal zo hoog als de gebedsruimte moeten zijn, maar de limiet was vijftig meter. Een architect loopt voortdurend tegen regels op. Soms speelt het toeval hem in de kaart. Zo mocht in sociale woningbouw de entree van een woning of de inkom zoals de Belgen het noemen, niet meer dan één meter breed zijn. Om invaliden in een rolstoel toegang tot een woning te kunnen bieden, is die benauwde maat tegenwoordig opgerekt tot éénmetervijftig. Belgen vinden dat nog steeds niets. Ik maakte een tekening voor de verbouwing van ons eigen huis, waarop mijn Belgische vrouw vroeg waar de inkom was. Die was in haar ogen zo smal dat hij bijna niet opviel.” Het was duidelijk dat zij zich niet tot victim of architecture wou laten maken.
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2