archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Ergernissen | ||||
Nr. 771, of 'even de andere kant op kijken' | Mabel Amber | |||
Om mij heen heerst kleine chaos, een enorme hoeveelheid vochtig wasgoed moet nog worden opgehangen, mijn beddengoed dient verschoond, de stofzuiger vraagt om actie, een vriend kampt met ernstig vitaminegebrek, mijn frustraties gieren door mijn lijf, mijn bestaan vliegt me naar de keel om redenen die alleen de vriend met vitaminegebrek werkelijk begrijpt en de koelkast koelt niet meer – goddank houdt mijn portemonnee altijd het hoofd koel dus de reparateur kan komen. Desalniettemin verzet ik de zinnen om een stukje te schrijven over iets geheel anders, behorend tot het uitgestrekte domein van mijn ergernissen. Ik neig ertoe om dit, het vermogen zich te ergeren, te rekenen tot de voorrechten van het aangepaste individu dat niet dermate is ondergedompeld in geestelijke malaise, niet zodanig wordt overspoeld door heuse rampen dat hij het vermogen zich te ergeren aan relatief onbelangrijke zaken heeft verloren, of....al zo ernstig is aangeslagen dat iedere ergernis hoe gering ook, de vonk in het kruitvat is. Ik heb eens mogen meemaken hoe een man die met zijn auto op een Amsterdamse gracht vast stond achter een vrachtwagen op de knipperlichten, uit de wagen kwam en compleet doorsloeg, totdat hij tenslotte half huilend weer ging zitten op de bestuurdersstoel, de benen buiten boord, het hoofd op het stuur.
Maar zo erg is het hier nog niet. Komaan, terzake! Nummer 771 behelst mijn onoverwinnelijke ergernis aangaande het afschuwelijke straatmeubilair waarmee de hoofdstedelijke straten in almaar toenemende mate worden ontsierd. Zoals daar zijn: de gifgroene driehoekige telefooncellen, de nare, fantasieloze brievenbussen, de oninspirerende, onuitnodigende dofgroene banken, de gruwelijke lantaarnpalen langs uitvalswegen die tot diep in de stad kunnen invallen, de rechttoe-rechtaan bushokjes, de zuinige urinoirs met hun varkenskot-achtige aanschijn, de reclame vitrines, jawel, die dingen op één poot (meest te vinden op straathoeken en pal bij bushokjes), de nare gestroomlijnde afrasteringen, hekken en hekjes, en natuurlijk de vreselijke rijtjes vuilstortkokers voor ondergrondse inzameling, plus de gruwelijke glasbakken en niet te vergeten de horribele containers voor kledingdump.
Maar…..de allerergste smet op het hoofdstedelijke straatbeeld (in andere Nederlandse steden uiteraard eveneens, maar daar kom ik niet) vormen de prullenbakken, op één of twee poten, van bovenaf taps toelopend, gefabriceerd van kunststof wat er ook heel erg kunststoffig uitziet en voorzien van het meeste duffe, somber stemmende K.U.T. groen dan wel een combinatie van dweilgrijs met weer dat huilgroen.
Welke kant moet ik opkijken, wanneer er steeds weer zo’n monster opdoemt? Want reken maar dat er, in het kader van de leus ‘Houdt Nederland schoon’ enorm veel van deze afzichtelijke bakken zijn geplaatst, een aantal dat gestaag toeneemt. De opdracht staat trouwens geschreven op speciale afvalbakken die je vooral vindt bij ingangen van supermarkten, een niet onsympathiek aandoende bak, eigenlijk een oliedrum maar dan wat kleiner. Helaas is dit type weer ontsierd door de kleuren, uitgedacht door ontwerpers achter designbureaus: gifgroen en hardblauw. Terug naar de hoofdschuldige, de K.U.T. groene standaard prullenbak, te vinden naast elk bankje in elk plantsoen, in iedere straat en ook voor gebouwen pal naast de ingang of gewoon zomaar ergens, pats boem, ‘zie mij, het lelijkste ontwerp aller tijden, hier sta ik, papier hier, fijne dag nog!’
Zouden er vroeger, toen de architectuur en uiteraard ook het straatmeubilair nog het watermerk van elegantie en harmonie droegen ook mensen zijn geweest die zich ergerden aan de lelijkheid der dingen? Je hebt natuurlijk altijd achterblijvers die overal op mopperen en alles wat hun eigen tijdsgewricht voortbrengt genadeloos de grond in schrijven – ik was er niet bij en geschriften uit die dagen waarin schrijvers het toenmalige straatmeubilair verketterden (de prachtige rode brievenbussen, de gracieuze parkbanken, de fraaie brandweerkranen, om een paar te noemen) ben ik nooit tegengekomen. Eigenlijk kan ik het me niet voorstellen. Zoals mij het ook onmogelijk lijkt dat de burgers destijds de Notre Dame misprijzend bezagen – maar goed, dat is natuurlijk een oneigenlijke vergelijking want wie scheve woorden over een Godshuis sprak kreeg een abonnement op de hel en werd bovendien terechtgesteld en/of gemarteld.
Goed, dit zijn zo enkele overpeinzingen uit mijn Leven Met Ergernissen, dit keer toegespitst op de nu bijna beroemde dofgroene, taps toelopende prullenbak op één poot dan wel twee, die het Amsterdamse straatbeeld volkomen naar de knoppen helpt. En dat zou nog overkomelijk zijn maar dat deze, in het belang van de nieuwerwetse reinheid geplaatste, gedrochten bovendien nog menige van mijn foto’s verzieken, is uitermate treurig.
*************************************
Het copyright op de foto berust bij Mabel Amber
**************************************
Gezonde werkdieren voor de allerarmsten:
Brooke Hospital for Animals. Zie www.brooke.nl
***************************
|
||||
© 2007 Mabel Amber | ||||
powered by CJ2 |