archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Beschouwingen > Een rustig mens | ||||
Erwin van Leussen vernieuwt de zorg | Frits Hoorweg | |||
Erwin van Leussen, bedrijfsmanager zorginnovatie van Achmea, is een begaafd spreker. Ik heb hem nu twee keer uiteen horen zetten hoe de gezondheidszorg vernieuwd moet worden en ik was 100% overtuigd. Hij legde en passant uit waarom het nog maar mondjesmaat lukt en wist daarbij wonder boven wonder een optimistische toon aan te slaan. Volgens hem gaat het namelijk toch lukken op de manier die hij aangeeft. Waarom? ‘ Omdat het niet anders kan.’
‘De zorg moet om te beginnen naar voren in de keten. Vroegtijdige onderkenning en preventie, dat soort dingen heeft de toekomst. Dat is in het belang van de mensen zelf en het levert de mogelijkheid van besparingen op curatieve zorg. We moeten daartoe bevorderen dat klanten veel meer zelf het heft in handen nemen. Door het beschikbaar stellen van goede informatie en door stimuleringsprogramma’s kun je ze aansporen te kiezen voor een gezonde levensstijl. Dat ligt erg voor de hand. Maar je kunt ook denken aan programma’s waarin hartpatiënten de middelen krijgen om zelf hun situatie te monitoren en de resultaten periodiek (of acuut als dat nodig is) met de cardioloog door te nemen. Zo zijn er legio mogelijkheden die stuk voor stuk onderzocht moeten worden, uitgeprobeerd en getest. Onder de nieuwe zorgwet komt er nu langzaam meer ruimte voor dergelijke initiatieven. Van oudsher is er echter een belangenconstellatie die zich ertegen verzet.’
Op een papiertje maakt hij snel een tekening met 4 blokjes in de hoeken. In de blokjes schrijft hij: Industrie (waarmee hij vooral doelt op de producenten van geneesmiddelen), Aanbieders (zeg maar: de doktoren en de ziekenhuizen), Overheid/commissies (als regulator) en Verzekeraars.
‘Kijk dit is het krachtenveld. Ieder van deze partijen heeft natuurlijk het beste met de mensen voor maar dient ook zijn eigen belang. Ja, wij ook, maar het lijkt soms wel of wij de enige zijn die daar eerlijk voor uitkomen. Er wordt te pas en te onpas verwezen naar het belang van de patiënt terwijl men de hand steeds naar de achterzak ziet gaan, bij wijze van spreken. Dat maakt de discussies vaak nogal schimmig. In feite leidt het ertoe dat het zorgaanbod tot stand komt (hij begint nu lijnen te trekken tussen de vier partijen totdat er een druk lijnenspel op papier staat) in een onderhandelingsproces tussen deze 4 partijen. Hier in het midden (hij zet een klein kruisje in het midden over de lijnen heen) zit de cliënt. Als je niet uitkijkt is dat de enige die niets te vertellen heeft. Dat moet dus veranderen.’
‘Een goede reden om te veranderen is ook dat de boel anders vastloopt. Er ontstaan eindeloze wachtlijsten, zoals een paar jaar geleden, of de kosten rijzen de pan uit. Veel mensen halen hun schouders op over die kosten, dat weet ik, maar ik zal het concreter voor hen maken. Laatst kwam er een rapport uit over de personeelsvoorziening in de gezondheidszorg. Nou, dat is schrikbarend. Als we niet uitkijken is iedereen over een poosje dokter of verpleger. Dat kan natuurlijk niet. Of we willen of niet: we moeten de arbeidsproductiviteit vergroten en daarom denk ik dat het toch gaat lukken met de vernieuwingen in de gezondheidszorg, ondanks de tegenwind die hier en daar opsteekt.’
Het is een verhaal waar ik niets tegenin kan of wil brengen, maar dat wel erg abstract is. Voor het goede begrip: Erwin is verantwoordelijk voor de zorginnovatie bij Achmea op concernniveau. Hij wordt er met andere woorden voor betaald om zich af en toe los te maken van de praktijk van alledag en visioenen te schetsen voor over 5 of 10 jaar. Maar hoe verhoudt zijn benadering zich tot de praktijk? Hij bood aan me in contact te brengen met collega’s die dichter bij de uitvoering zitten. Wat begon als een interview, werd een serieus onderzoek.
Zo liet ik mij uitleggen wat het project ‘Van klacht naar kracht’ is. Daarin werken o.a. Zilveren Kruis Achmea, de GGD en de gemeente samen om een categorie patiënten die veel de huisarts bezoekt fysiek en psychisch ‘in beweging’ te krijgen. Dat past prachtig in de doelstelling om de patiënt zelf het heft meer in handen te geven. Het blijkt de mensen aan te spreken en bovendien, zoals de eerste resultaten uitwijzen, inderdaad tot minder huisartsbezoek te leiden. Maar dan komt de vraag hoe je zoiets op grotere schaal kunt toepassen. Er is sprake van een investering die pas op termijn, mogelijk op een andere plaats, z’n verwachte rendement oplevert. Het verminderde bezoek aan de huisarts treedt wellicht pas op als de verzekerde is overgestapt naar een andere verzekeraar. Dus kan financiering op grote schaal alleen plaatsvinden als de overheid er figuurlijk een stempel op zet.
Ander voorbeeld: ‘zorgveiling,’ een nieuwe manier om kraamzorg te organiseren. Het werkt, zoals veel tegenwoordig, met een website en is daar ook moeilijk los van te denken. Via die website worden een aantal transacties tot stand gebracht. De klant vraagt via Achmea kraamzorg aan. Aan de kraamcentra wordt een offerte gevraagd voor een op de klant afgestemd aanbod. De voorkeur van de klant is bepalend, ook als de betreffende offerte niet de voordeligste is. Als de klant geen voorkeur heeft geldt de voordeligste offerte. Op een gegeven moment dreigde het systeem te ontsporen doordat kraamcentra met actieve PR klanten probeerden te verleiden voor hen te kiezen. Dit (in combinatie met het altijd honoreren van de voorkeur van de klant) frustreerde het systeem. Achmea is als reactie daarop het zwaartepunt gaan verleggen naar goede informatie over kwaliteit. Zo krijgt de klant zoveel mogelijk objectieve informatie over de kraamcentra (eventuele certificaten, het rapportcijfer dat de klanten met ervaring geven). Er is nogal wat te doen geweest over dit project (keuze van het woord veiling was misschien ook vragen om problemen), maar na een onafhankelijk onderzoek heeft de Nederlandse Zorg Autoriteit er zijn goedkeuring aan gegeven.
Deze voorbeelden lijken aan te tonen dat Erwin’s toekomstbeeld meer is dan luchtfietserij; hij zou wel eens gewoon gelijk kunnen hebben. Maar ze tonen ook nog iets anders aan. Namelijk dat ieder project, en er moeten er tientallen zijn, erg veel aanlooptijd nodig heeft, om de juiste randvoorwaarden te creëren. Het heeft er de schijn van dat per sector passende spelregels moeten worden bedacht en uitgeprobeerd. Pas wanneer die er zijn, ontstaat de gewenste ruimte voor vernieuwing. Het is een ontwikkelingsstadium waar we blijkbaar doorheen moeten. Erwin verwees wat dat betreft naar naar: Redefining Healthcare, geschreven door Michael E. Porter en Elizabeth Olmsted Teisberg. Op dat boek hoop ik nog eens terug te komen.
*********************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij
persoonlijke ontwikkeling op het werk.
Ga voor informatie naar www.ijzermans.org
**********************************
Publicaties over advieswerk zijn te vinden op:
|
||||
© 2007 Frits Hoorweg | ||||
powered by CJ2 |