archiefvorig nr.lopend nr. |
||||
|
|||||||||||||||||||||||||||||
Bezigheden > Ergernissen | ||||
Nr.190: Profielzolen | Mabel Amber | |||
Dit verhaal gaat over een relatief onschuldig en toch belangrijk iets, dit verhaal gaat over een factor die de mensen verdeelt, maar ook een band kan scheppen, dit verhaal gaat over iets waar de inventiviteit van uitvinders nog steeds tekort schiet, dit verhaal gaat over schuld en boete, over normen en waarden, dit verhaal gaat over schoenen en zolen, over moreel verval, over grasvelden en picknick kleedjes, over goten en stoepen, dit verhaal gaat over laksheid en reinheid, dit verhaal gaat over de geur die een vriend ooit kenschetste als de ‘zoete weeë walm die je neusvleugels al binnen zweeft wanneer je op Schiphol uit het vliegtuig stapt,’ dit verhaal gaat over de nationale, de stedelijke en meer bepaald, de hoofdstedelijke ergernis, dit verhaal gaat over drollen, over mensen en ook een beetje over honden.
In de jaren zeventig zag je ze nog wel, die wit uitgeslagen, als het ware verkalkte hondendrollen. Ziet u ze nog? Ik niet, nergens, nooit. Alle hondendrollen, van kroketvormig tot slordige hoop, zijn bruin van kleur, weliswaar in verschillende schakeringen maar toch, bruin. Soms ook wel roestrood, exact eender als de blikvoeding die de producent van baasje of vrouwtje heeft gekregen. Ikzelf legde grote belangstelling voor de uitwerpselen van mijn honden aan de dag gedurende de twaalf jaren dat ik met twee honden door de straten, plantsoenen en parken van mijn hoofdstedelijke wijk liep. Altijd ontdeden zij zich van hun vrachtje tussen de bosjes maar niet te ver van het pad, dat had ik ze zo geleerd. Anders zou ik op zoek moeten gaan. De ontlasting geeft een goed beeld van de gezondheid van je hond. Ik begreep dan ook niet waarom de andere hondenbezitters hier zo achteloos aan voorbij gingen – ze lieten hun hond poepen en keurden het product met geen blik waardig. Maar ik dwaal af, we hebben het niet over mij, we hebben het over een der grootste sociale ergernissen, hondenpoep. (Terzijde: er wordt zoveel uitgevonden op allerlei gebieden, er wordt ook zoveel gebruikt spul gerecycled, is het niet de hoogste tijd om hergebruik van hondenpoep te overwegen? Laat een team biochemici de koppen eens bij elkaar steken! Ik zie het al helemaal voor me, de eerste auto die op hondenstront over de Nederlandse snelwegen scheurt. Wellicht bevatten de uitwerpselen van honden speciale componenten die huidveroudering tegengaan, of haaruitval, of schimmelinfecties, ik noem maar een aantal mogelijke toepassingen.)
Uiteraard was ik al die jaren op de hand van de hondenbezitters, alhoewel ik weinig begrip kon opbrengen voor de lui die hun hond klakkeloos overal maar in de houding lieten gaan, zich omdraaiden, diepzinnig naar de hemel tuurden en daarna doorliepen alsof hun neus bloedde met achterlating van een dampende drol midden op de stoep. Deze mensen waren het die de boel voor ons, de consciëntieuze hondenbezitters, grondig verpestten. Hoe vaak ben ik er niet op aangekeken als er weer een lid van de poepmafia de entree vlak voor het flatportaal had laten bevuilen door zijn viervoeter. En dat terwijl mijn honden niet eens in staat waren op steen te poepen! Zo had ik ze namelijk getraind, of moet ik zeggen, ‘gehersenspoeld’. Van jongs af aan waren ze door mij op de aarde gezet, twaalf keer per etmaal, om hun behoefte te doen. Tien tegen één dat zo’n aldus geïnstrueerd dier zijn hele volwassen hondenlevenlang geblokkeerd raakt wanneer hij geen aarde onder zijn poten voelt telkens als hij aandrang krijgt. Tenzij hij aan de race is natuurlijk. Waarom niet iedereen die relatief ver van een groenstrook zijn hond uitlaat een schepje en poepzakje bij zich heeft is mij niet duidelijk. Het lijkt mij een geringe moeite om het kleinood in het zakje te werken en vervolgens in een afvalbak te deponeren. Misschien zijn deze viezeriken dezelfden als zij die hun autoportier zonder eerst te kijken dwars over de fietsstrook opengooien, zijn het dezelfden die hun kar in de rij bij de kassa parkeren en onderwijl boodschappen doen, zijn het dezelfden die eeuwig en altijd voorkruipen en ook dezelfden die samenklitten pal voor een ingang zodat je moet smeken of ze even opzij willen gaan. Onfatsoen manifesteert zich vaak op meerdere fronten.
Maar hoe boos mensen ook kunnen worden bij het zien van hondenpoep op de stoep, aan Josje zullen ze niet kunnen tippen. Ik heb weleens gedacht dat ze er in kon blijven, zomaar. Doorgaans zat ze rond de tijd dat ik met mijn honden door het park liep, ergens langs de route op een bank. Niet per sé om mij op te wachten, het kwam toevallig zo uit. Zodra ze ons zag naderen (ik zeg erbij dat de honden waren aangelijnd, dat bepaalde park had een aanlijngebod), trok ze van leer: ‘Zo, daar gáán we weer! Alsof we niet genoeg mensen op de vierkante kilometer hebben in dit kleine landje, alsof er nog dieren bij moeten! Honden, honden en nog eens honden! Mens, heb je niet genoeg aan jezelf? En schijten, altijd maar schijten, honden moeten vier keer per dag schijten, en waar komt dat allemaal terecht? In de grasvelden, in de goten, in de bosjes, overal waar je komt ligt stront, weet jij mevrouw met de honden, weet jij wel hoeveel ton hondenkak jaarlijks wordt geproduceerd door die lieve hondjes van al die eenzame Nederlanders die zo nodig een hond moeten houden? Nou? Dat geloof je niet hoor, maar het is de waarheid, lees de rapporten er maar op na, kijk maar op het internet, meer dan achthonderdduizend kilo kak ligt er in Nederland jaarlijks te wachten om in getrapt te worden! En dat vind ik erg! Elke ochtend zie ik het wel hier en daar op de stoep, bruine smurrie van een of andere hond, als wij dat allemaal deden, zomaar in de rondte schijten, alsof het niks is? Wij zijn niet meer in de dagen toen je gewoon je piespot om kon kieperen uit je raam, dit is de beschaafde wereld, maar je zou het niet zeggen als je ziet hoe de mensen zich gedragen zodra ze een hond aan een lijntje houden, dat is de auto poetsen tot de lak er bijna af is, maar mooi dat ze een uur later de stoep voor een andermans deur laten vol kakken door hun labberador of jorriksjaier terrier of een golde rietriefer of God weet hoe die beesten allemaal heten. En wie moet het opruimen als ‘baasje’ of ‘vrouwtje’ het niet doen? Nou? Dacht jij dat ik met rubberen handschoenen die stinktroep op ging rapen en het in een plastic zakkie prop? Mooi niet, ik laat het mooi liggen, en dan ligt het daar, tot de regen het nog viezer maakt dan het al is! Ken je dat? Weleens gezien? Nee, dan is het de andere kant op kijken, leer mij jullie kennen! En zal ik jou ’s wat zeggen? Ik draag altijd alleen maar gladde zolen, speciaal voor die verrekte hondenstront! Is dat erg of niet?’
Tijdens zo’n tirade probeerde ik volstrekt onaangedaan door te lopen en intussen deed ik een schietgebedje opdat mijn honden niet ter plekke aandrang zouden krijgen. Haar krachtige, raspende stemgeluid maakte de dieren opgewonden en wild kwispelend sprongen ze blaffend om mij heen, voor Josje een reden zich van haar bank te verheffen en wijdbeens en met geheven vuist haar zeepkist-oratie te bekrachtigen. Op zekere dag was ze er niet. Twee weken lang liepen we ongestoord door het park. Drie weken. Een volle maand. En nooit heb ik haar meer in het park gezien. Elders in de buurt ook niet. Wat er met haar is gebeurd ben ik nooit aan de weet gekomen. Misschien is het haar allemaal teveel geworden. Ik kan het me voorstellen. Want waar je ook komt in dit land, overal zijn honden en overal zijn dus ook drollen. Dat van die gladde zolen is trouwens wel een beetje waar; wanneer je met een schoen voorzien van profielzool in de poep trapt dan voel je je erg ongelukkig.
**************************
|
||||
© 2007 Mabel Amber | ||||
powered by CJ2 |