archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 20
Jaargang 4
27 september 2007
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Arie Oosterlee van Eurotransplant Frits Hoorweg

0420BS Mens ArieO
Arie Oosterlee (48) is sinds twee jaar directeur van Eurotransplant. Die organisatie, voluit: de stichting Eurotransplant International Foundation genaamd, bestaat 40 jaar. Om dat te markeren is er de 24e september een conferentie gehouden waaraan de ministers van volksgezondheid van de zeven aangesloten landen hebben deelgenomen. Die landen zijn: Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Kroatië en Slovenië. De twee laatstgenoemde landen hebben zich recent aangesloten. Met een mogelijke achtste deelnemer (Hongarije) vinden gesprekken plaats.

‘Even voor de goede orde: de Minister (Klink) trad op als gastheer, maar wij hebben wel veel aan de voorbereiding gedaan. Het tekort aan donororganen stond bovenaan de agenda en kreeg in de pers de meeste aandacht. Toch is het misschien goed erop te wijzen dat Eurotransplant niet de eerst aangewezene is om dat tekort op te heffen. Onze kerntaak is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van donororganen en het mogelijk maken van wetenschappelijk onderzoek. Er vinden hier, voor de leken is dat misschien goed om te melden, geen operaties plaats. En onze mensen opereren ook niet elders. Wij hebben wel medici in dienst, maar die zijn er ter bewaking van de kwaliteit.’

‘Hoe je je dat moet voorstellen? Nou, het gaat bij ons om het tot stand brengen van de juiste match, zodat de kans op afstoting van het ingebrachte orgaan zo klein mogelijk is. Wij hebben een computerbestand van mensen die een donororgaan nodig hebben, de wachtlijst, met alle relevante kenmerken. Daarbij zijn vooral weefseltyperingen van belang. Wanneer er een mogelijke donor wordt aangemeld vergelijken wij diens weefselkenmerken met die van de mensen op de wachtlijst. De computer is daarbij natuurlijk een fantastische hulp, maar soms is er nu eenmaal menselijke interventie nodig en dat moet gebeuren onder toezicht van doktoren.’

‘De weefselkenmerken worden verdeeld in zes hoofdgroepen. Het mooist is natuurlijk als er een match is op alle zes, maar als we dat als absolute eis zouden hanteren, kwamen er niet veel donaties tot stand. We gaan tegenwoordig uit van een minimum van drie, maar daar beperken we ons alleen dan toe als langer wachten levensbedreigend is. Het is soms een lastige afweging, vooral omdat we weten dat als een donororgaan wordt afgestoten een tweede transplantatie over het algemeen minder kans van slagen heeft. Het wetenschappelijk onderzoek waarvoor wij gegevens beschikbaar stellen beoogt vaak het verdiepen van kennis op dat gebied.’

Hoewel Arie Oosterlee als medicus is opgeleid spreekt hij over organisaties zoals een manager of een consultant dat doet. En dat is niet toevallig. Hij was achtereenvolgens: transplantatiecoördinator (iemand die een ziekenhuis assisteert als de mogelijkheid van donatie zich aandient), organisatieadviseur in een academisch ziekenhuis, riskmanager bij een verzekeringsmaatschappij en directeur medische zaken van het LUMC, voordat hij directeur werd van Eurotransplant. Hij is verder voorzitter van de Hijmans-groep, een clubje adviseurs dat met enige regelmaat de problemen van het vak en de toestand in de wereld bespreekt. Als transplantatiecoördinator mocht hij ooit meehelpen een advies op te stellen over de voor- en nadelen van een donorregister. Misschien heeft dat hem een zetje gegeven in een bepaalde richting. Het heeft hem ook meteen doen kennismaken met een minpuntje van het advieswerk. Het advies waaraan hij meewerkte luidde: zie af van een donorregister. Maar dat register kwam er toch. Ze doen soms niet wat je zegt dat ze moeten doen!

‘Ja, ik wil ook wel wat zeggen over de schaarste aan organen. Kijk, persoonlijk vind ik het jammer dat de discussie in Nederland telkens weer gaat over het wettelijk systeem. Het lijkt wel een repeterende plaat. Willen we nu wel of niet het systeem van presumed consent (waarbij uitgegaan wordt van instemming met donatie tenzij het tegendeel blijkt)? Ja, Engels is de voertaal hier, maar in dit geval gaat het ook om een begrip dat slechts moeizaam te vertalen is. (Arie is de zoon van een Engelse moeder en van jongs af aan gewend om de Engelse taal te gebruiken naast de Nederlandse.)
We schieten met die discussies geen draad op. Na een poosje constateren we dat er te veel tegenstanders zijn en gebeurt er niets, of niet veel. Ik stel voor daar nu eens mee op te houden.’

‘In de Verenigde Staten heeft men een tijdje geleden besloten om het over een heel andere boeg te gooien. Men is gaan onderzoeken waar (in welke delen van het land, bij welke instellingen, bij welke afdelingen) zich veel donoren aandienen en waar dat aan ligt; met andere woorden: men is op zoek gegaan naar best practices*. Uit eigen ervaring weet ik bijvoorbeeld dat er veel afhangt van wie er wanneer dienst heeft. De donorvraag moet vaak gesteld worden in de nacht van zaterdag op zondag. Het klinkt cru, maar zo is het, dan worden er veel verkeersslachtoffers binnen gebracht. Het maakt nogal wat uit of er een ervaren, oudere arts de vraag aan de nabestaanden stelt of dat het gebeurt door een assistent. Maar goed, dat is een voorbeeld, er zijn legio factoren die een rol spelen. Onderzoek die en trek er conclusies uit. In de VS heeft men vervolgens de ‘best practices’ inzichtelijk gemaakt voor iedereen, via een platform dat kennis verspreidt. Daarnaast heeft men een ijzersterke campagne gestart waarin allerlei belangrijke mensen laten weten dat zij donor zijn. Misschien moeten we wat dat betreft een voorbeeld aan de VS nemen. Dat is de suggestie die we aan de ministers hebben voorgelegd. We hebben tevens aangeboden om als aanjager te fungeren.’

‘Maar, zoals gezegd, onze kerntaak is het niet. Wij moeten eerst en vooral proberen zo goed mogelijk te doen wat we horen te doen. Daarmee bestendigen we hopelijk het vertrouwen in de manier waarop wij vraag en aanbod koppelen en de resultaten daarvan inzichtelijk maken. Dat is de belangrijkste bijdrage die wij kunnen leveren. We leven nu in een wereld waarin het heel belangrijk is uit te leggen hoe je dingen doet en daarover nauwkeurig verantwoording af te leggen. Dat is anders dan 40 jaar geleden toen Eurotransplant werd opgericht door mensen uit de medische wereld. Pas later is de overheid zich ermee gaan bemoeien. Terwijl je nu ziet dat de overheid een dominantere rol speelt en dat is heel logisch. De deelname van de nieuwe landen: Kroatië, Slovenië en wellicht Hongarije, lijkt in eerste instantie ingegeven door wensen van de overheden van die landen. Ook de Europese Commissie speelt op de achtergrond een rol.’

Arie is getrouwd met een praktiserend arts. Samen hebben ze twee kinderen (van 11 en 13). Hij doet graag aan sport. Tussen alle bedrijven en buitenlandse dienstreizen door staat hij een paar maal per week op de schaats en af en toe hijst hij zich ook nog een weekend op de racefiets, om met vrienden een tourtocht of zo te rijden. De racefiets had hij wel mee willen nemen naar Zuid Limburg waar de ministersconferentie werd gehouden. Om na afloop nog even de Cauberg te beklimmen. Maar dat had geen zin, want na de vergadering werd het hele gezelschap naar Aken vervoerd. Daar stond een buffet klaar, dat aangeboden werd door de Duitse Minister Ulla Schmidt. Feesten is soms ook werken.

* Voer de woorden: organ, donor, breakthrough en initiative in de zoekmachine voor meer informatie over het Amerikaanse initiatief.
 
******************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is nu te koop.
Luister ook naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:


© 2007 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Arie Oosterlee van Eurotransplant Frits Hoorweg
0420BS Mens ArieO
Arie Oosterlee (48) is sinds twee jaar directeur van Eurotransplant. Die organisatie, voluit: de stichting Eurotransplant International Foundation genaamd, bestaat 40 jaar. Om dat te markeren is er de 24e september een conferentie gehouden waaraan de ministers van volksgezondheid van de zeven aangesloten landen hebben deelgenomen. Die landen zijn: Nederland, België, Luxemburg, Duitsland, Oostenrijk, Kroatië en Slovenië. De twee laatstgenoemde landen hebben zich recent aangesloten. Met een mogelijke achtste deelnemer (Hongarije) vinden gesprekken plaats.

‘Even voor de goede orde: de Minister (Klink) trad op als gastheer, maar wij hebben wel veel aan de voorbereiding gedaan. Het tekort aan donororganen stond bovenaan de agenda en kreeg in de pers de meeste aandacht. Toch is het misschien goed erop te wijzen dat Eurotransplant niet de eerst aangewezene is om dat tekort op te heffen. Onze kerntaak is het bij elkaar brengen van vraag en aanbod van donororganen en het mogelijk maken van wetenschappelijk onderzoek. Er vinden hier, voor de leken is dat misschien goed om te melden, geen operaties plaats. En onze mensen opereren ook niet elders. Wij hebben wel medici in dienst, maar die zijn er ter bewaking van de kwaliteit.’

‘Hoe je je dat moet voorstellen? Nou, het gaat bij ons om het tot stand brengen van de juiste match, zodat de kans op afstoting van het ingebrachte orgaan zo klein mogelijk is. Wij hebben een computerbestand van mensen die een donororgaan nodig hebben, de wachtlijst, met alle relevante kenmerken. Daarbij zijn vooral weefseltyperingen van belang. Wanneer er een mogelijke donor wordt aangemeld vergelijken wij diens weefselkenmerken met die van de mensen op de wachtlijst. De computer is daarbij natuurlijk een fantastische hulp, maar soms is er nu eenmaal menselijke interventie nodig en dat moet gebeuren onder toezicht van doktoren.’

‘De weefselkenmerken worden verdeeld in zes hoofdgroepen. Het mooist is natuurlijk als er een match is op alle zes, maar als we dat als absolute eis zouden hanteren, kwamen er niet veel donaties tot stand. We gaan tegenwoordig uit van een minimum van drie, maar daar beperken we ons alleen dan toe als langer wachten levensbedreigend is. Het is soms een lastige afweging, vooral omdat we weten dat als een donororgaan wordt afgestoten een tweede transplantatie over het algemeen minder kans van slagen heeft. Het wetenschappelijk onderzoek waarvoor wij gegevens beschikbaar stellen beoogt vaak het verdiepen van kennis op dat gebied.’

Hoewel Arie Oosterlee als medicus is opgeleid spreekt hij over organisaties zoals een manager of een consultant dat doet. En dat is niet toevallig. Hij was achtereenvolgens: transplantatiecoördinator (iemand die een ziekenhuis assisteert als de mogelijkheid van donatie zich aandient), organisatieadviseur in een academisch ziekenhuis, riskmanager bij een verzekeringsmaatschappij en directeur medische zaken van het LUMC, voordat hij directeur werd van Eurotransplant. Hij is verder voorzitter van de Hijmans-groep, een clubje adviseurs dat met enige regelmaat de problemen van het vak en de toestand in de wereld bespreekt. Als transplantatiecoördinator mocht hij ooit meehelpen een advies op te stellen over de voor- en nadelen van een donorregister. Misschien heeft dat hem een zetje gegeven in een bepaalde richting. Het heeft hem ook meteen doen kennismaken met een minpuntje van het advieswerk. Het advies waaraan hij meewerkte luidde: zie af van een donorregister. Maar dat register kwam er toch. Ze doen soms niet wat je zegt dat ze moeten doen!

‘Ja, ik wil ook wel wat zeggen over de schaarste aan organen. Kijk, persoonlijk vind ik het jammer dat de discussie in Nederland telkens weer gaat over het wettelijk systeem. Het lijkt wel een repeterende plaat. Willen we nu wel of niet het systeem van presumed consent (waarbij uitgegaan wordt van instemming met donatie tenzij het tegendeel blijkt)? Ja, Engels is de voertaal hier, maar in dit geval gaat het ook om een begrip dat slechts moeizaam te vertalen is. (Arie is de zoon van een Engelse moeder en van jongs af aan gewend om de Engelse taal te gebruiken naast de Nederlandse.)
We schieten met die discussies geen draad op. Na een poosje constateren we dat er te veel tegenstanders zijn en gebeurt er niets, of niet veel. Ik stel voor daar nu eens mee op te houden.’

‘In de Verenigde Staten heeft men een tijdje geleden besloten om het over een heel andere boeg te gooien. Men is gaan onderzoeken waar (in welke delen van het land, bij welke instellingen, bij welke afdelingen) zich veel donoren aandienen en waar dat aan ligt; met andere woorden: men is op zoek gegaan naar best practices*. Uit eigen ervaring weet ik bijvoorbeeld dat er veel afhangt van wie er wanneer dienst heeft. De donorvraag moet vaak gesteld worden in de nacht van zaterdag op zondag. Het klinkt cru, maar zo is het, dan worden er veel verkeersslachtoffers binnen gebracht. Het maakt nogal wat uit of er een ervaren, oudere arts de vraag aan de nabestaanden stelt of dat het gebeurt door een assistent. Maar goed, dat is een voorbeeld, er zijn legio factoren die een rol spelen. Onderzoek die en trek er conclusies uit. In de VS heeft men vervolgens de ‘best practices’ inzichtelijk gemaakt voor iedereen, via een platform dat kennis verspreidt. Daarnaast heeft men een ijzersterke campagne gestart waarin allerlei belangrijke mensen laten weten dat zij donor zijn. Misschien moeten we wat dat betreft een voorbeeld aan de VS nemen. Dat is de suggestie die we aan de ministers hebben voorgelegd. We hebben tevens aangeboden om als aanjager te fungeren.’

‘Maar, zoals gezegd, onze kerntaak is het niet. Wij moeten eerst en vooral proberen zo goed mogelijk te doen wat we horen te doen. Daarmee bestendigen we hopelijk het vertrouwen in de manier waarop wij vraag en aanbod koppelen en de resultaten daarvan inzichtelijk maken. Dat is de belangrijkste bijdrage die wij kunnen leveren. We leven nu in een wereld waarin het heel belangrijk is uit te leggen hoe je dingen doet en daarover nauwkeurig verantwoording af te leggen. Dat is anders dan 40 jaar geleden toen Eurotransplant werd opgericht door mensen uit de medische wereld. Pas later is de overheid zich ermee gaan bemoeien. Terwijl je nu ziet dat de overheid een dominantere rol speelt en dat is heel logisch. De deelname van de nieuwe landen: Kroatië, Slovenië en wellicht Hongarije, lijkt in eerste instantie ingegeven door wensen van de overheden van die landen. Ook de Europese Commissie speelt op de achtergrond een rol.’

Arie is getrouwd met een praktiserend arts. Samen hebben ze twee kinderen (van 11 en 13). Hij doet graag aan sport. Tussen alle bedrijven en buitenlandse dienstreizen door staat hij een paar maal per week op de schaats en af en toe hijst hij zich ook nog een weekend op de racefiets, om met vrienden een tourtocht of zo te rijden. De racefiets had hij wel mee willen nemen naar Zuid Limburg waar de ministersconferentie werd gehouden. Om na afloop nog even de Cauberg te beklimmen. Maar dat had geen zin, want na de vergadering werd het hele gezelschap naar Aken vervoerd. Daar stond een buffet klaar, dat aangeboden werd door de Duitse Minister Ulla Schmidt. Feesten is soms ook werken.

* Voer de woorden: organ, donor, breakthrough en initiative in de zoekmachine voor meer informatie over het Amerikaanse initiatief.
 
******************************************
‘Springveren, het beste uit de leunstoel,’ is nu te koop.
Luister ook naar ‘De mannenpil,’ een van de bijdragen,
voorgelezen door Maeve van der Steen.
 
*******************************
Over advieswerk wordt gepubliceerd op:
© 2007 Frits Hoorweg
powered by CJ2