archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 4
23 augustus 2007
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Wandelkunst en teleprojectie Willem Minderhout

0000VG Minderhout
Over de identiteit van Apollinaires vader is niets met zekerheid te zeggen. Het hardnekkige gerucht dat een zekere graaf Flugi d’Aspermont zijn vader was en dat moeder en zoon op verzoek van zijn familie financieel werden ondersteund door de bisschop van Monaco, wordt door zijn biograaf, Michel Décaudin, naar het land der fabelen verwezen. Deze mythe inspireerde Stephan Themerson om in Cardinal Pölätüo deze oude kerkvorst aan te wijzen als de biologische vader. Hij liet hem wonen in ‘Palazzo d’Ormespant’, een anagram van d’Aspermont. Uit Décaudins biografie kan ik niet opmaken of de ‘d’Aspermont-mythe’ al tijdens Apollinaires leven de ronde deed. Ik denk het wel. Wat ik ook nergens kan vinden is of Apollinaire zelf uitspraken heeft gedaan over zijn vermoedelijke afkomst.

Het vraagstuk schoot weer door mijn hoofd toen ik op de boekenmarkt Ketterpaus & Cie aantrof, een door Rein Bloem in 1969 vertaalde keuze uit de verhalenbundels L‘ Herésiarque (1910) en Le Poète Assassiné (1916). Uit L’Herésiarque zijn ondermeer zes verhaaltjes opgenomen die de avonturen van een vriend van de ik-figuur beschrijven. De ik-figuur kent hem als ‘Dormesan’, maar als hij hem weer ontmoet noemt hij zich ‘baron d’Ormesan’. Hoewel de ‘p’ en de ‘t’ ontbreken is dit toch overduidelijk een anagram van d’Aspermont. Ook dit feit vermeldt Décaudin niet, terwijl hij uitvoerig uitwijdt over deze verhalencyclus.
Is daarmee het vaderschap van d’Aspermont bewezen? Geenszins. Deze Dormesan is niet alleen een valse baron, maar hij ontpopt zich daarnaast als een volledig amorele bedrieger. Als we Dormesan als een alter ego van Apollinaire mogen beschouwen dan kan deze naamgeving net zo goed betekenen dat hij zich ten onrechte uitgeeft voor een zoon van een edelman, als dat hij werkelijk een zoon van d’Ormesan/d’Aspermont is.

Als de ik-figuur Dormesan/d’Ormesan voor het eerst sinds jaren weer tegenkomt denkt hij dat de nieuwbakken baron een gids is geworden die toeristen rondleidt door Parijs. De baron is zeer verontwaardigd over deze suggestie. Hij is een kunstenaar, die de amfionie beoefent! Bij deze kunst gaat het erom een gedeelte van de stad zo te doorlopen ‘dat in de ziel van een amphion, of een beginneling, gevoelens worden opgewekt die behoren tot het schone en het sublieme, zoals de muziek, de poëzie etc. dat doen’. Deze ‘composities’ worden ingetekend op een kaart en ‘antiopeeën’ genoemd. Amfionie is dus ‘wandelkunst’. Zou Frits Hoorweg al weten dat hij eigenlijk een amfionist is? Misschien kan hij er dan subsidie voor krijgen.
Voor de betekenis van ‘amphion’ en ‘antiope’ kunnen we bij onze vriend Robert Graves terecht. Antiope was een dochter van Nycteus uit Thebe, die door Zeus ontvoerd werd. (Nycteus is afgeleid van ‘nux’. Het Griekse woord voor nacht. Apollinaires eerste ‘nom de plume’ was ‘Nyctor’!) Haar ontmoeting met Zeus resulteerde in de geboorte van de tweeling Amphion en Zethus. Het gebruik van de naam ‘antiopée’ voor een wandelcompositie leidt Apollinaire waarschijnlijk af van het feit dat Antiope, door Dionysus met waanzin geslagen, door heel Griekenland dwaalde.

Amphion betekent ‘inwoner van twee landen’. Die naam zou Apollinaire, als Fransman van Pools-Italiaanse afkomst, geïntrigeerd kunnen hebben. Amphion heeft zover ik weet overigens geen belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de wandelkunst. Wel van de bouwkunst. Hij bouwde samen met zijn broer Zethus de benedenstad van Thebe. Dat was overigens een koud kunstje voor hem. Terwijl Zethus moest zwoegen, sjouwen en metselen, hoefde hij alleen maar zijn lier te beroeren en de stenen sprongen vanzelf op hun plaats. Ja, toen was kunst nog maatschappelijk relevant!
Alle zes de verhaaltjes die Apollinaire aan baron d’Ormesan wijdt zijn huiveringwekkend prachtig. Vooral het verhaal over ‘the making of’ een ‘snuff movie’ zal de lezertjes nog lang bijblijven.

Het laatste verhaal – ‘Teleprojectie’ – vond ik een ontdekking. Hierin laat de schrijver baron d’Ormesan, als de Joodse Messias Al David, tegelijkertijd op meerdere plekken verschijnen met behulp van door hem uitgevonden teleprojectie-apparatuur. De plot laat ik verder onbesproken, maar ik denk dat dit verhaal Stefan Themerson heeft geïnspireerd. Themerson laat Kardinaal Pölätüo, die hij in het gelijknamige boek als de biologische vader van Apollinaire opvoert, door een ongelukje bij een teleportatie in 2022, op weg naar de pausverkiezingen in ‘New Vatican’ (Florida), in twaalfvoud bezorgen. Dit leidt tot diverse theologische vraagstukken: hoeveel zielen hebben zij dan? En hoeveel stemmen? Scheppen deze nieuwe mogelijkheden voor immortaliteit – als je een persoon zo kunt demonteren dat je hem als een gegevensstroom kunt overzenden, kun je die gegevens ook ergens opslaan - ook nieuwe mogelijkheden voor immoraliteit?

Over de identiteit van Apollinaires vader weet ik ondertussen nog steeds niets. Maar wie is geïnteresseerd in Wahrheit, als de kwaliteit van de Dichtung ruimschoots volstaat?

Bronnen:
Guillaume Apollinaire, Ketterpaus & Cie (vert. Rein Bloem), Amsterdam Meulenhof, 1968.
Robert Graves, Greek Myths, Londen Cassel, 1969.
Stefan Themerson, ‘Cardinal Pölätüo’, in: Bayamus & Cardinal Pölätüo, Boston East Change, 1997 (1954).
 
******************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie?


© 2007 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Wandelkunst en teleprojectie Willem Minderhout
0000VG Minderhout
Over de identiteit van Apollinaires vader is niets met zekerheid te zeggen. Het hardnekkige gerucht dat een zekere graaf Flugi d’Aspermont zijn vader was en dat moeder en zoon op verzoek van zijn familie financieel werden ondersteund door de bisschop van Monaco, wordt door zijn biograaf, Michel Décaudin, naar het land der fabelen verwezen. Deze mythe inspireerde Stephan Themerson om in Cardinal Pölätüo deze oude kerkvorst aan te wijzen als de biologische vader. Hij liet hem wonen in ‘Palazzo d’Ormespant’, een anagram van d’Aspermont. Uit Décaudins biografie kan ik niet opmaken of de ‘d’Aspermont-mythe’ al tijdens Apollinaires leven de ronde deed. Ik denk het wel. Wat ik ook nergens kan vinden is of Apollinaire zelf uitspraken heeft gedaan over zijn vermoedelijke afkomst.

Het vraagstuk schoot weer door mijn hoofd toen ik op de boekenmarkt Ketterpaus & Cie aantrof, een door Rein Bloem in 1969 vertaalde keuze uit de verhalenbundels L‘ Herésiarque (1910) en Le Poète Assassiné (1916). Uit L’Herésiarque zijn ondermeer zes verhaaltjes opgenomen die de avonturen van een vriend van de ik-figuur beschrijven. De ik-figuur kent hem als ‘Dormesan’, maar als hij hem weer ontmoet noemt hij zich ‘baron d’Ormesan’. Hoewel de ‘p’ en de ‘t’ ontbreken is dit toch overduidelijk een anagram van d’Aspermont. Ook dit feit vermeldt Décaudin niet, terwijl hij uitvoerig uitwijdt over deze verhalencyclus.
Is daarmee het vaderschap van d’Aspermont bewezen? Geenszins. Deze Dormesan is niet alleen een valse baron, maar hij ontpopt zich daarnaast als een volledig amorele bedrieger. Als we Dormesan als een alter ego van Apollinaire mogen beschouwen dan kan deze naamgeving net zo goed betekenen dat hij zich ten onrechte uitgeeft voor een zoon van een edelman, als dat hij werkelijk een zoon van d’Ormesan/d’Aspermont is.

Als de ik-figuur Dormesan/d’Ormesan voor het eerst sinds jaren weer tegenkomt denkt hij dat de nieuwbakken baron een gids is geworden die toeristen rondleidt door Parijs. De baron is zeer verontwaardigd over deze suggestie. Hij is een kunstenaar, die de amfionie beoefent! Bij deze kunst gaat het erom een gedeelte van de stad zo te doorlopen ‘dat in de ziel van een amphion, of een beginneling, gevoelens worden opgewekt die behoren tot het schone en het sublieme, zoals de muziek, de poëzie etc. dat doen’. Deze ‘composities’ worden ingetekend op een kaart en ‘antiopeeën’ genoemd. Amfionie is dus ‘wandelkunst’. Zou Frits Hoorweg al weten dat hij eigenlijk een amfionist is? Misschien kan hij er dan subsidie voor krijgen.
Voor de betekenis van ‘amphion’ en ‘antiope’ kunnen we bij onze vriend Robert Graves terecht. Antiope was een dochter van Nycteus uit Thebe, die door Zeus ontvoerd werd. (Nycteus is afgeleid van ‘nux’. Het Griekse woord voor nacht. Apollinaires eerste ‘nom de plume’ was ‘Nyctor’!) Haar ontmoeting met Zeus resulteerde in de geboorte van de tweeling Amphion en Zethus. Het gebruik van de naam ‘antiopée’ voor een wandelcompositie leidt Apollinaire waarschijnlijk af van het feit dat Antiope, door Dionysus met waanzin geslagen, door heel Griekenland dwaalde.

Amphion betekent ‘inwoner van twee landen’. Die naam zou Apollinaire, als Fransman van Pools-Italiaanse afkomst, geïntrigeerd kunnen hebben. Amphion heeft zover ik weet overigens geen belangrijke rol gespeeld in de geschiedenis van de wandelkunst. Wel van de bouwkunst. Hij bouwde samen met zijn broer Zethus de benedenstad van Thebe. Dat was overigens een koud kunstje voor hem. Terwijl Zethus moest zwoegen, sjouwen en metselen, hoefde hij alleen maar zijn lier te beroeren en de stenen sprongen vanzelf op hun plaats. Ja, toen was kunst nog maatschappelijk relevant!
Alle zes de verhaaltjes die Apollinaire aan baron d’Ormesan wijdt zijn huiveringwekkend prachtig. Vooral het verhaal over ‘the making of’ een ‘snuff movie’ zal de lezertjes nog lang bijblijven.

Het laatste verhaal – ‘Teleprojectie’ – vond ik een ontdekking. Hierin laat de schrijver baron d’Ormesan, als de Joodse Messias Al David, tegelijkertijd op meerdere plekken verschijnen met behulp van door hem uitgevonden teleprojectie-apparatuur. De plot laat ik verder onbesproken, maar ik denk dat dit verhaal Stefan Themerson heeft geïnspireerd. Themerson laat Kardinaal Pölätüo, die hij in het gelijknamige boek als de biologische vader van Apollinaire opvoert, door een ongelukje bij een teleportatie in 2022, op weg naar de pausverkiezingen in ‘New Vatican’ (Florida), in twaalfvoud bezorgen. Dit leidt tot diverse theologische vraagstukken: hoeveel zielen hebben zij dan? En hoeveel stemmen? Scheppen deze nieuwe mogelijkheden voor immortaliteit – als je een persoon zo kunt demonteren dat je hem als een gegevensstroom kunt overzenden, kun je die gegevens ook ergens opslaan - ook nieuwe mogelijkheden voor immoraliteit?

Over de identiteit van Apollinaires vader weet ik ondertussen nog steeds niets. Maar wie is geïnteresseerd in Wahrheit, als de kwaliteit van de Dichtung ruimschoots volstaat?

Bronnen:
Guillaume Apollinaire, Ketterpaus & Cie (vert. Rein Bloem), Amsterdam Meulenhof, 1968.
Robert Graves, Greek Myths, Londen Cassel, 1969.
Stefan Themerson, ‘Cardinal Pölätüo’, in: Bayamus & Cardinal Pölätüo, Boston East Change, 1997 (1954).
 
******************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie?
© 2007 Willem Minderhout
powered by CJ2