archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 4
19 april 2007
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Kritik der Unreinen Van Dale Mabel Amber

0412VG LitMA
Met een rijk gevoel verlaat ik de boekhandel waar ik zojuist de driedelige jongste uitgave van het ‘Groot woordenboek van de Nederlandse taal’ heb gekocht, in de wandeling ook wel de Dikke van Dale genoemd, 195 euro schoon aan de haak. Maar de moeite van het sparen waard. Mijn vorige uitgave, bestaande uit twee delen, hing volkomen uit de totaal geruïneerde banden, omslagen ontbraken sinds jaar en dag en de laatste pagina’s waren losgeraakt; ik had ze in enveloppen gedaan en die dan weer middels postelastieken aan de moederdelen bevestigd.

Had ik al gezegd dat ik van taal houd? Lelijk taalgebruik ervaar ik als een pijnlijke stilte, of de misstap van een ballerina, en voorts andere zaken waar werkeloos toezien het enige is wat er op zit. De daders aanspreken op hun delict is erger dan de kwaal en hun kromme gebabbel wordt er trouwens ook niet beter van. In de bergen van het land der taal is iedere verbeteraar een roepende in de woestijn.
Let wel, ik heb het over ‘lelijk’ taalgebruik; niet over de eenvoudige taal gesproken door eenvoudige mensen van eenvoudige komaf die een eenvoudige scholing hebben gehad of zelfs dat niet eens. Zulke mensen houden zich doorgaans aan hun beperkingen en hun eigen kernachtige ‘volkse’ wijze van zeggen. Dat heb je met eenvoud.
Lelijk taalgebruik behelst het ‘opleuken’ van de moedertaal met leenwoorden, meest uit het Engels, simpelweg omdat de spreker ofwel te lui is om de Nederlandse uitdrukking van dezelfde betekenis te gebruiken, ofwel daar niet (meer) bekend mee is wegens slordig, slecht of slap onderwijs, ofwel omdat hij ‘hip’ wil overkomen; iemand kortom, die een correct gebruik van de moedertaal als oubollig ervaart. Luiheid en modieuze aanwensels zijn persoonlijke euvelen en dus niet heel erg; slordig, slecht of slap onderwijs is een maatschappelijk euvel en dus veel erger.

Hoe komen de samenstellers van onze enige taalkundige autoriteit ertoe om woorden en uitdrukkingen als ‘triggeren’, ‘een link leggen’ en ‘win-win situatie’ op te nemen? Daar bestaan toch al Nederlandse termen voor? Oh, nu zie ik het, die staan er achter, geweldig! Zo kunnen de Nederlandse gebruikers van dit naslagwerk nog een aardig mondje…Engels leren spreken…ja??
Alle gekheid op een stokje, niemand kan mij wijsmaken dat deze woorden nu al hun inburgeringexamen met goed gevolg hebben afgelegd, maar ik wil daarentegen direct geloven dat de samenstellers de Van Dale van een flitsend imago wilden voorzien en daartoe het vermeend snelle yuppie jargon kwistig over de pagina’s hebben uitgestrooid. Alsof zo’n knieval voor het publiek nog niet erg genoeg is, probeert Van Dale lelijke gaten in het Nederlands te repareren met dikke stopnaalden en grove stopwol van slechte kwaliteit. Zo wordt de combinatie ‘naar de mensen toe’ omschreven als een ‘passe-partoutvoorzetsel met onduidelijke betekenis’; uit de voorbeelden valt op te maken dat dit naargeestige rijtje woorden met een intens domme bijklank is ontstaan doordat Nederlanders zich geen raad meer weten met…voorzetsels. “Naar(…)toe’ komt in de plaats van: op, met betrekking tot, aan, ten behoeve van, ten overstaan van.
Waarom moet Van Dale zo nodig de losse steken van het Nederlandse broddel onderwijs ophalen? Of noemen ze dat een win-win situatie?

Dan heb ik ook nog zo’n stiekem vermoeden dat Van Dale het slechte, slordige en slappe taalonderricht tegemoet komt in de omschrijving van de woorden ‘gijzelaar’ en ‘martelaar’. Bezaten deze woorden voorheen een strikte passieve aard, nu mogen we ze ook in actieve zin gebruiken, respectievelijk als iemand die anderen gijzelt, als iemand die anderen martelt. Zo is Van Dale dan toch maar gezwicht voor de volksstammen Nederlanders die er niet in slagen om een en ander uit elkaar te houden. Nu ja, laat verder ook maar. Mijn rijke gevoel is wat verarmd; vervelend voor mij, máár toch wel een mooi woordenboek hoor. Ik heb er veel aan, als iemand die niet graag verkeerde dingen overneemt.
(Dit laatste te lezen als ironie; schrijfster dezes beschikt nog niet over het nieuw geboren ironieteken; naar ik vernam heeft men dit speciaal ontworpen voor lezers die moeite hebben met het herkennen van het juweel dat ‘Ironie’ heet. Tja… zou dat ook te maken hebben met slordig, slecht en slap onderwijs?)

Rest mij nog de titel van dit stukje te verklaren. Toen ik de boekhandel verliet viel mijn oog op een reclameposter voor het vertaalde werk van Immanuel Kant; nou, en zo is dus de link gelegd, want dat triggerde de keus van de titel, naar het stukje toe. Dus.
Later!


© 2007 Mabel Amber meer Mabel Amber - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Kritik der Unreinen Van Dale Mabel Amber
0412VG LitMA
Met een rijk gevoel verlaat ik de boekhandel waar ik zojuist de driedelige jongste uitgave van het ‘Groot woordenboek van de Nederlandse taal’ heb gekocht, in de wandeling ook wel de Dikke van Dale genoemd, 195 euro schoon aan de haak. Maar de moeite van het sparen waard. Mijn vorige uitgave, bestaande uit twee delen, hing volkomen uit de totaal geruïneerde banden, omslagen ontbraken sinds jaar en dag en de laatste pagina’s waren losgeraakt; ik had ze in enveloppen gedaan en die dan weer middels postelastieken aan de moederdelen bevestigd.

Had ik al gezegd dat ik van taal houd? Lelijk taalgebruik ervaar ik als een pijnlijke stilte, of de misstap van een ballerina, en voorts andere zaken waar werkeloos toezien het enige is wat er op zit. De daders aanspreken op hun delict is erger dan de kwaal en hun kromme gebabbel wordt er trouwens ook niet beter van. In de bergen van het land der taal is iedere verbeteraar een roepende in de woestijn.
Let wel, ik heb het over ‘lelijk’ taalgebruik; niet over de eenvoudige taal gesproken door eenvoudige mensen van eenvoudige komaf die een eenvoudige scholing hebben gehad of zelfs dat niet eens. Zulke mensen houden zich doorgaans aan hun beperkingen en hun eigen kernachtige ‘volkse’ wijze van zeggen. Dat heb je met eenvoud.
Lelijk taalgebruik behelst het ‘opleuken’ van de moedertaal met leenwoorden, meest uit het Engels, simpelweg omdat de spreker ofwel te lui is om de Nederlandse uitdrukking van dezelfde betekenis te gebruiken, ofwel daar niet (meer) bekend mee is wegens slordig, slecht of slap onderwijs, ofwel omdat hij ‘hip’ wil overkomen; iemand kortom, die een correct gebruik van de moedertaal als oubollig ervaart. Luiheid en modieuze aanwensels zijn persoonlijke euvelen en dus niet heel erg; slordig, slecht of slap onderwijs is een maatschappelijk euvel en dus veel erger.

Hoe komen de samenstellers van onze enige taalkundige autoriteit ertoe om woorden en uitdrukkingen als ‘triggeren’, ‘een link leggen’ en ‘win-win situatie’ op te nemen? Daar bestaan toch al Nederlandse termen voor? Oh, nu zie ik het, die staan er achter, geweldig! Zo kunnen de Nederlandse gebruikers van dit naslagwerk nog een aardig mondje…Engels leren spreken…ja??
Alle gekheid op een stokje, niemand kan mij wijsmaken dat deze woorden nu al hun inburgeringexamen met goed gevolg hebben afgelegd, maar ik wil daarentegen direct geloven dat de samenstellers de Van Dale van een flitsend imago wilden voorzien en daartoe het vermeend snelle yuppie jargon kwistig over de pagina’s hebben uitgestrooid. Alsof zo’n knieval voor het publiek nog niet erg genoeg is, probeert Van Dale lelijke gaten in het Nederlands te repareren met dikke stopnaalden en grove stopwol van slechte kwaliteit. Zo wordt de combinatie ‘naar de mensen toe’ omschreven als een ‘passe-partoutvoorzetsel met onduidelijke betekenis’; uit de voorbeelden valt op te maken dat dit naargeestige rijtje woorden met een intens domme bijklank is ontstaan doordat Nederlanders zich geen raad meer weten met…voorzetsels. “Naar(…)toe’ komt in de plaats van: op, met betrekking tot, aan, ten behoeve van, ten overstaan van.
Waarom moet Van Dale zo nodig de losse steken van het Nederlandse broddel onderwijs ophalen? Of noemen ze dat een win-win situatie?

Dan heb ik ook nog zo’n stiekem vermoeden dat Van Dale het slechte, slordige en slappe taalonderricht tegemoet komt in de omschrijving van de woorden ‘gijzelaar’ en ‘martelaar’. Bezaten deze woorden voorheen een strikte passieve aard, nu mogen we ze ook in actieve zin gebruiken, respectievelijk als iemand die anderen gijzelt, als iemand die anderen martelt. Zo is Van Dale dan toch maar gezwicht voor de volksstammen Nederlanders die er niet in slagen om een en ander uit elkaar te houden. Nu ja, laat verder ook maar. Mijn rijke gevoel is wat verarmd; vervelend voor mij, máár toch wel een mooi woordenboek hoor. Ik heb er veel aan, als iemand die niet graag verkeerde dingen overneemt.
(Dit laatste te lezen als ironie; schrijfster dezes beschikt nog niet over het nieuw geboren ironieteken; naar ik vernam heeft men dit speciaal ontworpen voor lezers die moeite hebben met het herkennen van het juweel dat ‘Ironie’ heet. Tja… zou dat ook te maken hebben met slordig, slecht en slap onderwijs?)

Rest mij nog de titel van dit stukje te verklaren. Toen ik de boekhandel verliet viel mijn oog op een reclameposter voor het vertaalde werk van Immanuel Kant; nou, en zo is dus de link gelegd, want dat triggerde de keus van de titel, naar het stukje toe. Dus.
Later!
© 2007 Mabel Amber
powered by CJ2