archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 4
1 maart 2007
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Het Oude Leren Peter Schröder

0409BS STijden1
Leren kan spelen zijn
Op prentbriefkaarten uit soberder tijden is ook te zien hoe kleinere kinderen groter werden en in dat ‘traject’ werden opgevoed en onderwezen door ouders en professionals. In een passende omgeving steken kinderen vanzelf van alles op zonder er al te veel moeite voor te hoeven doen. Als ze van ouders en opvoeders en van elkaar interessante dingen krijgen voorgeschoteld lijkt het leervermogen vrijwel onbeperkt. ‘Mijn leren is spelen, mijn spelen is leren’ gold niet alleen voor Mozartje en Christiaan Huygens. Als op passende wijze voorzien is in de primaire levensbehoeften gebeuren er wonderen.
Abraham Maslow presenteerde in 1943 zijn ’behoeften piramide’ met een grondvlak in de 1. Physiological needs, daarop de étages van 2. Safety, 3. Love & belonging, 4. Esteem, uiteindelijk bekroond door 5. Self actualization. Eigenlijk maakt Maslow’s piramide een inzicht in de onverbrekelijke twee-eenheid opvoeden en leren niet eenvoudiger. Vruchtbaar opvoeden en leren vraagt om redelijke niveaus van gezondheid, veiligheid, sociale geborgenheid, eigendunk en persoonlijke ontplooiing. Maar omgekeerd helpt vruchtbaar opvoeden en leren enorm bij het bereiken van die redelijke niveaus. Laten we het er op houden dat de processen van opvoeden en leren, het investeren in sociaal-cultureel kapitaal, en het bereiken van passende niveaus van behoeftebevrediging/ontplooiing/actualisering een wederzijdse afhankelijkheid kennen. Er zit iets tautologisch in.

Sober niveau van gezondheid
In de soberder tijden van zo’n eeuw geleden was het met de basisvoorwaarden voor zelfverwezenlijking slechter gesteld dan nu. Gebrek aan voedsel, maar vooral de permanente activiteit van besmettelijke ziekten, brachten relatief veel sterfte, vooral kindersterfte en ook kraamvrouwensterfte met zich. Magere Hein was in veel gezinnen een vaste gast, ‘gezinsverdunning’ betekende niet het vertrek van broers en zussen naar een eigen onderkomen, maar een enkele reis dodenakker. Schaarste stelde grenzen aan de kansen op opvoeding en onderwijs. En, bijna vanzelfsprekend, waren die kansen sterk afhankelijk van de maatschappelijke positie van de ouders (misschien weer een tautologie).
De eerste Nederlandse leerplichtwet dateert van 1900 en gold voor jongens tussen 6 en 12 jaar. Leerplicht werd door voorstanders vaak gezien als een middel om de maatschappelijke succeskansen beter te spreiden. Iedereen die langer dan 5 seconden nadenkt zal beseffen dat genormaliseerd onderwijs en schooldiploma’s vooral onmisbaar zijn voor het redelijk functioneren van de organisaties waarin mensen hun arbeid verrichten. Zonder leerplichtwet geen bloeiende handel en industrie. En zeker geen kenniseconomie. De maatschappelijke ongelijkheid is nu minder dan een eeuw geleden en over kenniseconomie wordt vooral gesproken door functionarissen op enige afstand van de werkvloer van fabriek en kantoor.

HBS: impuls voor toptalent
Er wordt nu al jaren beleid ontwikkeld (alsmede geïmplementeerd) voor een kenniseconomie, het zou mooi zijn als het niet te lang meer duurt voor de (hand)vaardigheidseconomie stevig op de agenda komt. (Terzijde, beknopt: Beleid is vaak weinig meer dan een volgzame codificatie van autonome maatschappelijke ontwikkelingen, maar er zijn duidelijke uitzonderingen. Eén van de duidelijkste successen van echt onderwijsbeleid/kennisbeleid is in de 19e eeuw behaald met de oprichting van de Hogere Burgerschool (Thorbecke). Daar kwam een omvangrijk gezelschap intelligente leraren en leerlingen tot ontplooiing afkomstig uit kringen (handel, aannemerij) die daarvoor in het onderwijs (gymnasium, universiteit) niet goed uit de voeten konden. Vanuit de nieuwe schoolomgeving konden, laten we zeggen: toptalenten, zich ontwikkelen en zo’n dertig jaar later volgenden de Nobelprijzen (bv. Kamerlingh Onnes en Lorentz).

Overproductie aan onderwijs
Het Sociaal en Cultureel Planbureau signaleerde zo’n 10 jaar geleden een overproductie aan (overheids)beleid. Beleid geïnitieerd door het cohort Nieuwe Vrijgestelden dat door Herman Vuijsje in de0409BS STijden2 Haagse Post (1976) werd beschreven. Het gaat er nu op lijken dat er een ruime overproductie aan onderwijs is ontstaan. In kringen van politici en beleidsmakers geldt als het om onderwijs gaat ’hoe meer hoe beter’ (hoe langer in de schoolbanken, pardon in het studiehuis -leerloket, competentiecafetaria- des te beter voor burger & samenleving). De gedachte dat er in de lengte van het onderwijsverblijf wellicht een punt bereikt wordt waarop een verminderende meeropbrengst (of een negatief effect) optreedt wordt zelden geuit.

Handvaardigheden
Goed, terug naar de vaardigheden, en dan niet de vermaledijde verbale sociale vaardigheden, maar de handvaardigheden. Het vaderlands onderwijsbestel heeft een schooltype gekend met een praktische instelling dat net als de HBS sluimerend talent ruime kansen bood om zich minder verbaal naar de top van Maslow’s piramide te werken: de ambachtschool. Het zou te ver voeren om de teloorgang van dat prachtige instituut hier te beschrijven, we houden het er hier nu op dat we zijn blijven zitten met een vmbo dat met onbegrijpelijke, verbale vakken en een gebrek aan handige, verstandige, praktische, technische leermogelijkheden opleidt tot al dan niet gediplomeerde klieren en rotjongens. Die in het beste geval naschools in een bedrijf verstandige en nuttige vaardigheden kunnen opsteken.

Vaardigheid met vlijt
Prentbriefkaart 1a dateert uit ongeveer 1900 en laat ons 12 geüniformeerde jochies zien die onder het oog van een meester vlijtig bezig zijn met timmeren (zagen, vijlen, spijkeren, wat al niet). De foto werd gemaakt in het Amsterdamse Burger Weeshuis. De wezen hebben inderdaad een kortgeschoren koppie: tegen de hoofdluis. Vandaag de dag wordt het wezenbestaan doorgaans gezien als een uitzonderlijk verdrietige ramp voor de betrokkenen. Toen was het natuurlijk ook geen pretje, maar wel veel normaler. Opvang in weeshuizen was normaler en aldaar praktische vaardigheden opsteken ook. Het zou interessant zijn om systematisch te onderzoeken hoe het met de maatschappelijke carrière van de ambachtelijk geschoolde wezen is gegaan. Ik voorzie behoorlijk wat succes en dankbaarheid als uitkomst.
De kaart werd nooit verstuurd, maar is afkomstig uit een plakboek. Er moet iemand geweest zijn die de prent belangrijk genoeg vond.
Op kaart 1b twee jochies, van ruwweg dezelfde leeftijd, allebei bezig te figuurzagen in de tuin. Het gedrukte onderschrift is: “Hier zagen de jongens een heel mooi figuur, Wat doen ze handig, inspannend, secuur!” De kaart werd verstuurd in 1937 Aan ’t kleine zagertje Sjefke Ludar (?), Bredaschenweg 23, Tilburg’ door Je buurvrouw. Boven de hoofdjes heeft buurvrouw de namen Sjefke en Louiske schreven.
Mooie, eenvoudige en nuttige kerndoelen voor het hedendaagse onderwijsleerproces.
 
Creatieve vakken
Terug naar 1907. Op kaarten 2a en 2b de minder direct nuttige opvoeding. De dame achter de piano is de moeder van de jongen en het meisje zodat hier in de termen van de leerplichtwet van 1900 sprake is van huisonderwijs. Het onderschrift op kaart 2a luidt: “EDUCATION MATERNELLE – La Leçon de Danse”. De les lijkt alleen bedoeld voor de jongedochter die hier een révérence maakt, het iets vrouwelijk ogende jochie hoeft alleen belangstellend toe te kijken (een weerspiegeling van een nog steeds gangbare sociale realiteit). De piano lijkt vervaardigd in de fabriek van Josiah Wedgwood, er staat een vaas met bloemen op die menig pianobezitter de stuipen op het lijf zou jagen.
Kaart 2b heet “EDUCATION MATERNELLE – La Leçon de Chant”. De bloemenvaas is van de piano gehaald. Moeder is nog bezig met de introductie, de kinderen zijn klaar om in te zetten. Cultuur, luxe, het verwerven van sociale vaardigheden die voor de bourgeois van toen van groot belang waren voor het beklimmen van Maslow’s piramide.
De kaarten werden verstuurd door Geiard (?) aan Madame Mathilde Gérard, 10 rue Guersant, paris 17e. Hij schrijft over de bandenmaat (waarschijnlijk 700 x 35) van de wielen van de auto en verkoudheid. Ook brengt hij steeds tederheid en liefde schriftelijk over.


© 2007 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Het Oude Leren Peter Schröder
0409BS STijden1
Leren kan spelen zijn
Op prentbriefkaarten uit soberder tijden is ook te zien hoe kleinere kinderen groter werden en in dat ‘traject’ werden opgevoed en onderwezen door ouders en professionals. In een passende omgeving steken kinderen vanzelf van alles op zonder er al te veel moeite voor te hoeven doen. Als ze van ouders en opvoeders en van elkaar interessante dingen krijgen voorgeschoteld lijkt het leervermogen vrijwel onbeperkt. ‘Mijn leren is spelen, mijn spelen is leren’ gold niet alleen voor Mozartje en Christiaan Huygens. Als op passende wijze voorzien is in de primaire levensbehoeften gebeuren er wonderen.
Abraham Maslow presenteerde in 1943 zijn ’behoeften piramide’ met een grondvlak in de 1. Physiological needs, daarop de étages van 2. Safety, 3. Love & belonging, 4. Esteem, uiteindelijk bekroond door 5. Self actualization. Eigenlijk maakt Maslow’s piramide een inzicht in de onverbrekelijke twee-eenheid opvoeden en leren niet eenvoudiger. Vruchtbaar opvoeden en leren vraagt om redelijke niveaus van gezondheid, veiligheid, sociale geborgenheid, eigendunk en persoonlijke ontplooiing. Maar omgekeerd helpt vruchtbaar opvoeden en leren enorm bij het bereiken van die redelijke niveaus. Laten we het er op houden dat de processen van opvoeden en leren, het investeren in sociaal-cultureel kapitaal, en het bereiken van passende niveaus van behoeftebevrediging/ontplooiing/actualisering een wederzijdse afhankelijkheid kennen. Er zit iets tautologisch in.

Sober niveau van gezondheid
In de soberder tijden van zo’n eeuw geleden was het met de basisvoorwaarden voor zelfverwezenlijking slechter gesteld dan nu. Gebrek aan voedsel, maar vooral de permanente activiteit van besmettelijke ziekten, brachten relatief veel sterfte, vooral kindersterfte en ook kraamvrouwensterfte met zich. Magere Hein was in veel gezinnen een vaste gast, ‘gezinsverdunning’ betekende niet het vertrek van broers en zussen naar een eigen onderkomen, maar een enkele reis dodenakker. Schaarste stelde grenzen aan de kansen op opvoeding en onderwijs. En, bijna vanzelfsprekend, waren die kansen sterk afhankelijk van de maatschappelijke positie van de ouders (misschien weer een tautologie).
De eerste Nederlandse leerplichtwet dateert van 1900 en gold voor jongens tussen 6 en 12 jaar. Leerplicht werd door voorstanders vaak gezien als een middel om de maatschappelijke succeskansen beter te spreiden. Iedereen die langer dan 5 seconden nadenkt zal beseffen dat genormaliseerd onderwijs en schooldiploma’s vooral onmisbaar zijn voor het redelijk functioneren van de organisaties waarin mensen hun arbeid verrichten. Zonder leerplichtwet geen bloeiende handel en industrie. En zeker geen kenniseconomie. De maatschappelijke ongelijkheid is nu minder dan een eeuw geleden en over kenniseconomie wordt vooral gesproken door functionarissen op enige afstand van de werkvloer van fabriek en kantoor.

HBS: impuls voor toptalent
Er wordt nu al jaren beleid ontwikkeld (alsmede geïmplementeerd) voor een kenniseconomie, het zou mooi zijn als het niet te lang meer duurt voor de (hand)vaardigheidseconomie stevig op de agenda komt. (Terzijde, beknopt: Beleid is vaak weinig meer dan een volgzame codificatie van autonome maatschappelijke ontwikkelingen, maar er zijn duidelijke uitzonderingen. Eén van de duidelijkste successen van echt onderwijsbeleid/kennisbeleid is in de 19e eeuw behaald met de oprichting van de Hogere Burgerschool (Thorbecke). Daar kwam een omvangrijk gezelschap intelligente leraren en leerlingen tot ontplooiing afkomstig uit kringen (handel, aannemerij) die daarvoor in het onderwijs (gymnasium, universiteit) niet goed uit de voeten konden. Vanuit de nieuwe schoolomgeving konden, laten we zeggen: toptalenten, zich ontwikkelen en zo’n dertig jaar later volgenden de Nobelprijzen (bv. Kamerlingh Onnes en Lorentz).

Overproductie aan onderwijs
Het Sociaal en Cultureel Planbureau signaleerde zo’n 10 jaar geleden een overproductie aan (overheids)beleid. Beleid geïnitieerd door het cohort Nieuwe Vrijgestelden dat door Herman Vuijsje in de0409BS STijden2 Haagse Post (1976) werd beschreven. Het gaat er nu op lijken dat er een ruime overproductie aan onderwijs is ontstaan. In kringen van politici en beleidsmakers geldt als het om onderwijs gaat ’hoe meer hoe beter’ (hoe langer in de schoolbanken, pardon in het studiehuis -leerloket, competentiecafetaria- des te beter voor burger & samenleving). De gedachte dat er in de lengte van het onderwijsverblijf wellicht een punt bereikt wordt waarop een verminderende meeropbrengst (of een negatief effect) optreedt wordt zelden geuit.

Handvaardigheden
Goed, terug naar de vaardigheden, en dan niet de vermaledijde verbale sociale vaardigheden, maar de handvaardigheden. Het vaderlands onderwijsbestel heeft een schooltype gekend met een praktische instelling dat net als de HBS sluimerend talent ruime kansen bood om zich minder verbaal naar de top van Maslow’s piramide te werken: de ambachtschool. Het zou te ver voeren om de teloorgang van dat prachtige instituut hier te beschrijven, we houden het er hier nu op dat we zijn blijven zitten met een vmbo dat met onbegrijpelijke, verbale vakken en een gebrek aan handige, verstandige, praktische, technische leermogelijkheden opleidt tot al dan niet gediplomeerde klieren en rotjongens. Die in het beste geval naschools in een bedrijf verstandige en nuttige vaardigheden kunnen opsteken.

Vaardigheid met vlijt
Prentbriefkaart 1a dateert uit ongeveer 1900 en laat ons 12 geüniformeerde jochies zien die onder het oog van een meester vlijtig bezig zijn met timmeren (zagen, vijlen, spijkeren, wat al niet). De foto werd gemaakt in het Amsterdamse Burger Weeshuis. De wezen hebben inderdaad een kortgeschoren koppie: tegen de hoofdluis. Vandaag de dag wordt het wezenbestaan doorgaans gezien als een uitzonderlijk verdrietige ramp voor de betrokkenen. Toen was het natuurlijk ook geen pretje, maar wel veel normaler. Opvang in weeshuizen was normaler en aldaar praktische vaardigheden opsteken ook. Het zou interessant zijn om systematisch te onderzoeken hoe het met de maatschappelijke carrière van de ambachtelijk geschoolde wezen is gegaan. Ik voorzie behoorlijk wat succes en dankbaarheid als uitkomst.
De kaart werd nooit verstuurd, maar is afkomstig uit een plakboek. Er moet iemand geweest zijn die de prent belangrijk genoeg vond.
Op kaart 1b twee jochies, van ruwweg dezelfde leeftijd, allebei bezig te figuurzagen in de tuin. Het gedrukte onderschrift is: “Hier zagen de jongens een heel mooi figuur, Wat doen ze handig, inspannend, secuur!” De kaart werd verstuurd in 1937 Aan ’t kleine zagertje Sjefke Ludar (?), Bredaschenweg 23, Tilburg’ door Je buurvrouw. Boven de hoofdjes heeft buurvrouw de namen Sjefke en Louiske schreven.
Mooie, eenvoudige en nuttige kerndoelen voor het hedendaagse onderwijsleerproces.
 
Creatieve vakken
Terug naar 1907. Op kaarten 2a en 2b de minder direct nuttige opvoeding. De dame achter de piano is de moeder van de jongen en het meisje zodat hier in de termen van de leerplichtwet van 1900 sprake is van huisonderwijs. Het onderschrift op kaart 2a luidt: “EDUCATION MATERNELLE – La Leçon de Danse”. De les lijkt alleen bedoeld voor de jongedochter die hier een révérence maakt, het iets vrouwelijk ogende jochie hoeft alleen belangstellend toe te kijken (een weerspiegeling van een nog steeds gangbare sociale realiteit). De piano lijkt vervaardigd in de fabriek van Josiah Wedgwood, er staat een vaas met bloemen op die menig pianobezitter de stuipen op het lijf zou jagen.
Kaart 2b heet “EDUCATION MATERNELLE – La Leçon de Chant”. De bloemenvaas is van de piano gehaald. Moeder is nog bezig met de introductie, de kinderen zijn klaar om in te zetten. Cultuur, luxe, het verwerven van sociale vaardigheden die voor de bourgeois van toen van groot belang waren voor het beklimmen van Maslow’s piramide.
De kaarten werden verstuurd door Geiard (?) aan Madame Mathilde Gérard, 10 rue Guersant, paris 17e. Hij schrijft over de bandenmaat (waarschijnlijk 700 x 35) van de wielen van de auto en verkoudheid. Ook brengt hij steeds tederheid en liefde schriftelijk over.
© 2007 Peter Schröder
powered by CJ2