archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 4
15 februari 2007
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? delen printen terug
Het drama van Ding Junhui Katharina Kouwenhoven

0408VG TV
Ding Junhui is een negentien-jarige Chinees, die dit jaar voor het eerst meedeed aan een van de grote internationale Snookertoernooien, die jaarlijks in Engeland gehouden worden, The Masters. Van 14 tot 21 januari j.l. kon je hiervan genieten in de Wembley Arena of via de uitzendingen van de BBC. Toen de BBC voor het eerst ontvangen kon worden in Nederland, ging er een wereld voor mij open. Dit had vooral te maken met de merkwaardige 'sporten' die de Engelsen bleken te bedrijven, want dat Britten prettig gestoord zijn had ik al menigmaal aan den lijve ondervonden. Maar dat ze honden in wedstrijdverband een kudde schapen lieten opjagen, een soort jeu de boules speelden met hele grote afgeplatte ballen en op onbegrijpelijke wijze gekleurde ballen in gaten stootten op een immense biljarttafel was mij tot dan toe onbekend.

Dat laatste spel, dat slechts in schijn iets met biljarten zoals wij dat kennen te maken heeft, bleken ze Snooker te noemen. Wat dat betekent? Ik weet het niet, want ik ken het woord 'snook' alleen in de uitdrukking 'to cock a snook at someone' en dat betekent 'een lange neus trekken tegen iemand'. Nu zou het daar heel goed iets mee te maken kunnen hebben, want wanneer er een 'snooker' door iemand op de tafel gelegd wordt, maakt hij het zijn tegenstander onmogelijk om te scoren.

De eerste keren dat ik zo'n Snookersessie zag, was ik vooral gefascineerd door die kleurige ballen en het feit dat iemand überhaupt in staat was die op die grote tafel in die gaten te drukken. Maar waarom sommige van die ballen daarna toch weer op de tafel gelegd werden was raadselachtig en leek me ook tamelijk frustrerend. En als iemand ophield die ballen in die gaten te knallen en op vernuftige wijze de witte speelbal achter een andere bal probeerde te verstoppen, begreep ik er helemaal niets meer van. Tot ik eindelijk de regels doorkreeg. Toen was ik verkocht, hooked, verslaafd. Ik bleef er tot diep in de nacht voor op en verzaakte er mijn plichten voor.

Langzaam aan leerde ik ook de belangrijkste spelers en hun speelstijl een beetje kennen. Je hebt aanvallers en verdedigers. Verdedigende spelers nemen weinig risico en spelen degelijk, maar dat is tamelijk saai om naar te kijken. Het is wel de manier om toernooien te winnen. Maar aanvallende spelers krijgen de handen van het publiek op elkaar en kunnen immens populair zijn, zoals Jimmy, de wervelwind, White, waarschijnlijk de beste Snookerspeler van de jaren tachtig als het gaat om het 'potten'. Toch heeft hij maar weinig toernooien gewonnen, vooral omdat hij dat verdedigen maar een vervelend onderdeel van het spel vond. Jimmy is nog steeds van de partij, maar door zijn prestatie op The Masters - uitgeschakeld in de eerste ronde - moet hij zich nu eerst door de kwalificatieronden van de volgende toernooien worstelen. Wat een vernedering!

Aanvallende spelers hebben iets met elkaar gemeen. Het zijn allemaal schilderachtige persoonlijkheden. De grote held van Jimmy White bijvoorbeeld, Alex Higgings, verscheen aan de tafel met een hoed op en een sigaret aan de lip gekleefd en is een keer geschorst wegens wangedrag. Jimmy zelf is (was) analfabeet, een gewone Londense jongen met een innemend karakter en vooral een onnavolgbaar speler. Hij kon dingen die tot dan toe voor onmogelijk gehouden werden. Jimmy White heeft een waardig opvolger gekregen in Ronnie O'Sullivan, op dit moment de ongekroonde Snookerkoning, de speler met het grootste natuurlijke talent en waarschijnlijk de beste speler ooit. Gelukkig is hij prettig onvoorspelbaar; hij worstelt met depressies en drugsproblemen en heeft een vader die levenslang in de bak zit wegens moord. Aan de tafel kan hij er behoorlijk een potje van maken, zoals vorig jaar in de kwartfinale van het UK Championship, toen hij er midden in een partij de brui aan gaf, omdat hij een makkelijke bal had gemist. Nu zijn voor Ronnie alle ballen makkelijk en daarom speelt hij in een ijltempo. Een paar jaar geleden wist hij in iets meer dan vijf minuten de maximale score van 147 op tafel te leggen. Niet alleen is het zeldzaam dat zo'n maximum break op een toernooi gehaald wordt, maar zo'n score halen in zo'n korte tijd was nog nooit vertoond.

Als Ronnie op stoot is, weet je niet wat je ziet. In elke partij worden de grenzen van de mogelijkheden verlegd. Omdat Ronnie zich eigenlijk een beetje verveelt tijdens het spel, verzint hij steeds nieuwe trucjes. Tijdens het gehele Masterstoernooi was hij al tamelijk onaantastbaar, maar in de afgelopen finale (Zondag 21 januari j.l.) was hij onovertroffen. Met open mond zat ik naar hem te staren. En wie was het slachtoffer van zijn ongeremde vraatzucht? De onfortuinlijke Ding Junhui, die in al zijn eerdere partijen veel indruk had gemaakt. Een toekomstig wereldkampioen, wisten de commentatoren. In de finale ging het om negentien spelletjes. Wie er het eerst tien gewonnen heeft, valt dus in de prijzen. Ding won de eerste twee, daarna won Ronnie er twee, toen Ding weer een en toen barstte Ronnie de Raket los. Het werd in een mum van tijd 8-3 voor Ronnie, het publiek roerde zich en de aanhangers van Ronnie gedroegen zich buitengewoon onsportief door te juichen als Ding een fout maakte. Tijdens het twaalfde spelletje moest Ding nog een keer naar de tafel waarop hij in wanhoop de speelbal doelloos wegknalde. Maar Ding was niet alleen van slag door de slachting die zijn tegenstander aanrichtte. Iemand achter hem in het publiek had hem iets toegevoegd, waardoor hij nog meer van streek raakte. Bij de stand 9-3 was het pauze, maar Ding schudde Ronnie de hand als om hem te feliciteren met zijn overwinning, terwijl er nog verder gespeeld moesten worden. Het leek of Ding hetzelfde deed als wat Ronnie vorig jaar had gedaan: opgeven. Terwijl ze in de catacomben verdwenen, sloeg Ronnie zijn arm om Ding heen en praatte op hem in. Na de pauze kwamen ze toch beiden weer terug, zodat Ronnie zijn tiende spelletje kon winnen. Ding stonden de tranen in de ogen en hij trok licht met zijn mond. Het gezicht van de jonge Chinees, waarvan tot nu toe niets af te lezen viel, kwam een heel klein beetje uit de plooi.

Ik hoef niet te vermelden dat ik zelden zo van een sportmanifestatie genoten heb en dat ik vol verwachting uitkijk naar het World Snooker Championship in The Crucuble Theater in Sheffield, dat 21 april a.s. begint.
 
********************************************
Vrijdag 23 februari (20.00 uur) in de Regentenkamer
in Den Haag (Laan van Meerdervoort 34, tegenover museum Mesdag):
'Beeldschoon op je rug' door Theater Tingue Dingelmans,
met Maeve van der Steen.
 


© 2007 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Was er nog wat op de tv?" -
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv?
Het drama van Ding Junhui Katharina Kouwenhoven
0408VG TV
Ding Junhui is een negentien-jarige Chinees, die dit jaar voor het eerst meedeed aan een van de grote internationale Snookertoernooien, die jaarlijks in Engeland gehouden worden, The Masters. Van 14 tot 21 januari j.l. kon je hiervan genieten in de Wembley Arena of via de uitzendingen van de BBC. Toen de BBC voor het eerst ontvangen kon worden in Nederland, ging er een wereld voor mij open. Dit had vooral te maken met de merkwaardige 'sporten' die de Engelsen bleken te bedrijven, want dat Britten prettig gestoord zijn had ik al menigmaal aan den lijve ondervonden. Maar dat ze honden in wedstrijdverband een kudde schapen lieten opjagen, een soort jeu de boules speelden met hele grote afgeplatte ballen en op onbegrijpelijke wijze gekleurde ballen in gaten stootten op een immense biljarttafel was mij tot dan toe onbekend.

Dat laatste spel, dat slechts in schijn iets met biljarten zoals wij dat kennen te maken heeft, bleken ze Snooker te noemen. Wat dat betekent? Ik weet het niet, want ik ken het woord 'snook' alleen in de uitdrukking 'to cock a snook at someone' en dat betekent 'een lange neus trekken tegen iemand'. Nu zou het daar heel goed iets mee te maken kunnen hebben, want wanneer er een 'snooker' door iemand op de tafel gelegd wordt, maakt hij het zijn tegenstander onmogelijk om te scoren.

De eerste keren dat ik zo'n Snookersessie zag, was ik vooral gefascineerd door die kleurige ballen en het feit dat iemand überhaupt in staat was die op die grote tafel in die gaten te drukken. Maar waarom sommige van die ballen daarna toch weer op de tafel gelegd werden was raadselachtig en leek me ook tamelijk frustrerend. En als iemand ophield die ballen in die gaten te knallen en op vernuftige wijze de witte speelbal achter een andere bal probeerde te verstoppen, begreep ik er helemaal niets meer van. Tot ik eindelijk de regels doorkreeg. Toen was ik verkocht, hooked, verslaafd. Ik bleef er tot diep in de nacht voor op en verzaakte er mijn plichten voor.

Langzaam aan leerde ik ook de belangrijkste spelers en hun speelstijl een beetje kennen. Je hebt aanvallers en verdedigers. Verdedigende spelers nemen weinig risico en spelen degelijk, maar dat is tamelijk saai om naar te kijken. Het is wel de manier om toernooien te winnen. Maar aanvallende spelers krijgen de handen van het publiek op elkaar en kunnen immens populair zijn, zoals Jimmy, de wervelwind, White, waarschijnlijk de beste Snookerspeler van de jaren tachtig als het gaat om het 'potten'. Toch heeft hij maar weinig toernooien gewonnen, vooral omdat hij dat verdedigen maar een vervelend onderdeel van het spel vond. Jimmy is nog steeds van de partij, maar door zijn prestatie op The Masters - uitgeschakeld in de eerste ronde - moet hij zich nu eerst door de kwalificatieronden van de volgende toernooien worstelen. Wat een vernedering!

Aanvallende spelers hebben iets met elkaar gemeen. Het zijn allemaal schilderachtige persoonlijkheden. De grote held van Jimmy White bijvoorbeeld, Alex Higgings, verscheen aan de tafel met een hoed op en een sigaret aan de lip gekleefd en is een keer geschorst wegens wangedrag. Jimmy zelf is (was) analfabeet, een gewone Londense jongen met een innemend karakter en vooral een onnavolgbaar speler. Hij kon dingen die tot dan toe voor onmogelijk gehouden werden. Jimmy White heeft een waardig opvolger gekregen in Ronnie O'Sullivan, op dit moment de ongekroonde Snookerkoning, de speler met het grootste natuurlijke talent en waarschijnlijk de beste speler ooit. Gelukkig is hij prettig onvoorspelbaar; hij worstelt met depressies en drugsproblemen en heeft een vader die levenslang in de bak zit wegens moord. Aan de tafel kan hij er behoorlijk een potje van maken, zoals vorig jaar in de kwartfinale van het UK Championship, toen hij er midden in een partij de brui aan gaf, omdat hij een makkelijke bal had gemist. Nu zijn voor Ronnie alle ballen makkelijk en daarom speelt hij in een ijltempo. Een paar jaar geleden wist hij in iets meer dan vijf minuten de maximale score van 147 op tafel te leggen. Niet alleen is het zeldzaam dat zo'n maximum break op een toernooi gehaald wordt, maar zo'n score halen in zo'n korte tijd was nog nooit vertoond.

Als Ronnie op stoot is, weet je niet wat je ziet. In elke partij worden de grenzen van de mogelijkheden verlegd. Omdat Ronnie zich eigenlijk een beetje verveelt tijdens het spel, verzint hij steeds nieuwe trucjes. Tijdens het gehele Masterstoernooi was hij al tamelijk onaantastbaar, maar in de afgelopen finale (Zondag 21 januari j.l.) was hij onovertroffen. Met open mond zat ik naar hem te staren. En wie was het slachtoffer van zijn ongeremde vraatzucht? De onfortuinlijke Ding Junhui, die in al zijn eerdere partijen veel indruk had gemaakt. Een toekomstig wereldkampioen, wisten de commentatoren. In de finale ging het om negentien spelletjes. Wie er het eerst tien gewonnen heeft, valt dus in de prijzen. Ding won de eerste twee, daarna won Ronnie er twee, toen Ding weer een en toen barstte Ronnie de Raket los. Het werd in een mum van tijd 8-3 voor Ronnie, het publiek roerde zich en de aanhangers van Ronnie gedroegen zich buitengewoon onsportief door te juichen als Ding een fout maakte. Tijdens het twaalfde spelletje moest Ding nog een keer naar de tafel waarop hij in wanhoop de speelbal doelloos wegknalde. Maar Ding was niet alleen van slag door de slachting die zijn tegenstander aanrichtte. Iemand achter hem in het publiek had hem iets toegevoegd, waardoor hij nog meer van streek raakte. Bij de stand 9-3 was het pauze, maar Ding schudde Ronnie de hand als om hem te feliciteren met zijn overwinning, terwijl er nog verder gespeeld moesten worden. Het leek of Ding hetzelfde deed als wat Ronnie vorig jaar had gedaan: opgeven. Terwijl ze in de catacomben verdwenen, sloeg Ronnie zijn arm om Ding heen en praatte op hem in. Na de pauze kwamen ze toch beiden weer terug, zodat Ronnie zijn tiende spelletje kon winnen. Ding stonden de tranen in de ogen en hij trok licht met zijn mond. Het gezicht van de jonge Chinees, waarvan tot nu toe niets af te lezen viel, kwam een heel klein beetje uit de plooi.

Ik hoef niet te vermelden dat ik zelden zo van een sportmanifestatie genoten heb en dat ik vol verwachting uitkijk naar het World Snooker Championship in The Crucuble Theater in Sheffield, dat 21 april a.s. begint.
 
********************************************
Vrijdag 23 februari (20.00 uur) in de Regentenkamer
in Den Haag (Laan van Meerdervoort 34, tegenover museum Mesdag):
'Beeldschoon op je rug' door Theater Tingue Dingelmans,
met Maeve van der Steen.
 
© 2007 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2