archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 4
1 februari 2007
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Eruit geknuppeld (Wéreldstad 3, Slot) Frits Hoorweg

0407BZ Lopen
In de Structuurvisie van de gemeente Den Haag wordt gewag gemaakt van de ‘oksels’ van het Prins Clausplein. Op het eerste gezicht een minder frisse beeldspraak, maar bedacht moet worden dat het plein meer op een octopus dan op een mens lijkt. Die frisgewassen oksels behoren volgens de gemeente tot ‘de toplocaties van Nederland’. Ik bevond mij, na een wandeling die me door alle oksels had gevoerd, aan de zuidwestelijke kant van het verkeersplein. Vandaar liep ik in de richting van de Vliet, over de Spoorlaan. Rechts van mij waren de spoorlijn, die daar langzaam omhoog gaat, en de Utrechtse baan, die al op hoogte is. Aan de linkerkant zijn wat bedrijven en zo te zien zelfs een enkel woonhuis, misschien wel daterend uit de tijd dat er van een Utrechtse baan nog geen sprake was. Dit zijn de rafelranden van de stad, zoals dat tegenwoordig wordt genoemd. Machtig interessant, en de restjes natuur die je er aantreft zijn bijna ontroerend. Maar om nou te zeggen dat ik het er mooi vind of dat die restjes natuur van levensbelang zijn voor ons ‘ecosysteem’, dat gaat mij wel wat ver.

Toch is dat min of meer het standpunt dat verdedigd wordt door het Haags Milieucentrum. Dat bracht in 2004 een nota uit met de aanstekelijke titel: ‘De dynamiek van de ongeordende orde’. Daarin wordt gepleit voor een gecontroleerde ontwikkeling van dit gebied, met oog voor de historie en de natuur. De nota, die samen met bewoners en gebruikers was opgesteld, werd zeer positief ontvangen. Het Milieucentrum heeft er een prijs voor gekregen en het Stadsgewest heeft hem omarmd. Een paar jaar lang zag het ernaar uit dat ook de gemeente Den Haag er positief tegenover stond, totdat een nieuw college die vermaledijde Structuurvisie uitbracht. Want daarin wordt ruim baan gegeven aan nieuwe bedrijven en zelfs de woningbouw zou een nieuwe impuls krijgen. Als het allemaal doorgaat natuurlijk, want het Milieucentrum geeft de strijd niet meteen op.

Het gebied waar we het over hebben wordt De Vlietstrook genoemd en daarmee wordt gedoeld op een langwerpige strook land tussen de Vliet en de daaraan een poosje vrijwel evenwijdig lopende A4 (Rotterdam-Amsterdam) *. Als het Milieucentrum zijn zin krijgt zou het waarschijnlijk mogelijk worden een aardige wandeling te maken door die Vlietstrook. Nu is hij slechts beperkt toegankelijk. Mogelijke doorsteekjes worden door de eigenaars te vuur en te zwaard verdedigd, getuige opschriften als:
Wie hier ongevraagd naar binnen huppelt
Wordt er 1-2-3 weer uitgeknuppeld.
Bijgevolg is er geen doorgaande wandelroute, je moet steeds terug naar de weg langs de Vliet.

Dat deed ik dus. Ik zag een heleboel aardige dingen: een onverhard pad bij Hoornwijk, een klein vogelreservaat, diverse volkstuincomplexen (de een keurig aangeharkt en de ander een ongeordende bende), een fraaie woonwijk (Leeuwenburgh, dat als gevolg van een heftige politieke strijd deel van Leidschendam-Voorburg uit is blijven maken, de rest van de Vlietstrook hoort bij Den Haag). Maar ik zag ook een hoop treurigheid met als absoluut dieptepunt het Laantje van Beck. Een uitstulping van een industrieterrein waar wat irreguliere ‘handel’ is neergestreken. De politie heeft er volgens zeggen nog niet zo lang geleden schoonmaak gehouden, maar daar heb ik niet veel van gemerkt. Grimmige honden sprongen tegen grote hekken op (ja, die waren er gelukkig wel) en ook de eigenaren van deze lieverdjes keken me dreigend aan. ‘Rot op, je hebt hier niks te zoeken,’ was de boodschap die ik uit het geraas van een van hen meende te kunnen opmaken. Ik zou iedereen willen aanraden daar weg te blijven.

In de nota van het Milieucentrum wordt over dat Laantje vergoelijkend geschreven: zoiets hoort nu eenmaal ook bij de randen van de stad. Ja, inderdaad, maar het roept desalniettemin bij mij weinig enthousiasme op voor een beleid dat gericht is op instandhouding ervan, zelfs niet in een iets geciviliseerde vorm. Het mag van mij helemaal weg. Het moet me van het hart dat ik, overigens niet alleen vanwege deze gribus, weinig fiducie heb in het plan van het Milieucentrum. Het is te hopen dat de gemeente de ontwikkeling van dit gebied ter hand neemt met gepaste eerbied voor de historie en met aandacht voor de natuur, maar alles dat zweemt naar idealisering van de Vlietstrook (mooie zichtlijnen, een groene corridor) maakt op mij een absurde indruk. Verder is het ook nog zo dat het overheid en burgers slechts mondjesmaat lukt om de ruimtelijke ontwikkeling van een mooi gebied gecontroleerd te laten verlopen. En dan nog meestal ten koste van grote inspanningen, de geschiedenis van de verderop gelegen Vlietlanden is daarvan het bewijs. Gaan we ook zoveel energie steken in de Vlietstrook? Volgens mij kunnen we beter ons best doen om gebieden te conserveren die echt op mooie zichtlijnen kunnen bogen en die werkelijk een corridor voor plant en dier kunnen vormen.

* De diepte ervan varieert enigszins maar is ongeveer 1 kilometer. Aan de zuidwestelijke kant is de begrenzing de invalsweg die bij Hoornwijk de stad binnenkomt en die overgaat in de Rijswijkseweg; aan de noordoost zijde wordt de begrenzing gevormd door een grote werkplaats van de NS. Direct naast de Utrechtse Baan ben je ongeveer in het midden van de Vlietstrook.
 
********************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?



© 2007 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Eruit geknuppeld (Wéreldstad 3, Slot) Frits Hoorweg
0407BZ Lopen
In de Structuurvisie van de gemeente Den Haag wordt gewag gemaakt van de ‘oksels’ van het Prins Clausplein. Op het eerste gezicht een minder frisse beeldspraak, maar bedacht moet worden dat het plein meer op een octopus dan op een mens lijkt. Die frisgewassen oksels behoren volgens de gemeente tot ‘de toplocaties van Nederland’. Ik bevond mij, na een wandeling die me door alle oksels had gevoerd, aan de zuidwestelijke kant van het verkeersplein. Vandaar liep ik in de richting van de Vliet, over de Spoorlaan. Rechts van mij waren de spoorlijn, die daar langzaam omhoog gaat, en de Utrechtse baan, die al op hoogte is. Aan de linkerkant zijn wat bedrijven en zo te zien zelfs een enkel woonhuis, misschien wel daterend uit de tijd dat er van een Utrechtse baan nog geen sprake was. Dit zijn de rafelranden van de stad, zoals dat tegenwoordig wordt genoemd. Machtig interessant, en de restjes natuur die je er aantreft zijn bijna ontroerend. Maar om nou te zeggen dat ik het er mooi vind of dat die restjes natuur van levensbelang zijn voor ons ‘ecosysteem’, dat gaat mij wel wat ver.

Toch is dat min of meer het standpunt dat verdedigd wordt door het Haags Milieucentrum. Dat bracht in 2004 een nota uit met de aanstekelijke titel: ‘De dynamiek van de ongeordende orde’. Daarin wordt gepleit voor een gecontroleerde ontwikkeling van dit gebied, met oog voor de historie en de natuur. De nota, die samen met bewoners en gebruikers was opgesteld, werd zeer positief ontvangen. Het Milieucentrum heeft er een prijs voor gekregen en het Stadsgewest heeft hem omarmd. Een paar jaar lang zag het ernaar uit dat ook de gemeente Den Haag er positief tegenover stond, totdat een nieuw college die vermaledijde Structuurvisie uitbracht. Want daarin wordt ruim baan gegeven aan nieuwe bedrijven en zelfs de woningbouw zou een nieuwe impuls krijgen. Als het allemaal doorgaat natuurlijk, want het Milieucentrum geeft de strijd niet meteen op.

Het gebied waar we het over hebben wordt De Vlietstrook genoemd en daarmee wordt gedoeld op een langwerpige strook land tussen de Vliet en de daaraan een poosje vrijwel evenwijdig lopende A4 (Rotterdam-Amsterdam) *. Als het Milieucentrum zijn zin krijgt zou het waarschijnlijk mogelijk worden een aardige wandeling te maken door die Vlietstrook. Nu is hij slechts beperkt toegankelijk. Mogelijke doorsteekjes worden door de eigenaars te vuur en te zwaard verdedigd, getuige opschriften als:
Wie hier ongevraagd naar binnen huppelt
Wordt er 1-2-3 weer uitgeknuppeld.
Bijgevolg is er geen doorgaande wandelroute, je moet steeds terug naar de weg langs de Vliet.

Dat deed ik dus. Ik zag een heleboel aardige dingen: een onverhard pad bij Hoornwijk, een klein vogelreservaat, diverse volkstuincomplexen (de een keurig aangeharkt en de ander een ongeordende bende), een fraaie woonwijk (Leeuwenburgh, dat als gevolg van een heftige politieke strijd deel van Leidschendam-Voorburg uit is blijven maken, de rest van de Vlietstrook hoort bij Den Haag). Maar ik zag ook een hoop treurigheid met als absoluut dieptepunt het Laantje van Beck. Een uitstulping van een industrieterrein waar wat irreguliere ‘handel’ is neergestreken. De politie heeft er volgens zeggen nog niet zo lang geleden schoonmaak gehouden, maar daar heb ik niet veel van gemerkt. Grimmige honden sprongen tegen grote hekken op (ja, die waren er gelukkig wel) en ook de eigenaren van deze lieverdjes keken me dreigend aan. ‘Rot op, je hebt hier niks te zoeken,’ was de boodschap die ik uit het geraas van een van hen meende te kunnen opmaken. Ik zou iedereen willen aanraden daar weg te blijven.

In de nota van het Milieucentrum wordt over dat Laantje vergoelijkend geschreven: zoiets hoort nu eenmaal ook bij de randen van de stad. Ja, inderdaad, maar het roept desalniettemin bij mij weinig enthousiasme op voor een beleid dat gericht is op instandhouding ervan, zelfs niet in een iets geciviliseerde vorm. Het mag van mij helemaal weg. Het moet me van het hart dat ik, overigens niet alleen vanwege deze gribus, weinig fiducie heb in het plan van het Milieucentrum. Het is te hopen dat de gemeente de ontwikkeling van dit gebied ter hand neemt met gepaste eerbied voor de historie en met aandacht voor de natuur, maar alles dat zweemt naar idealisering van de Vlietstrook (mooie zichtlijnen, een groene corridor) maakt op mij een absurde indruk. Verder is het ook nog zo dat het overheid en burgers slechts mondjesmaat lukt om de ruimtelijke ontwikkeling van een mooi gebied gecontroleerd te laten verlopen. En dan nog meestal ten koste van grote inspanningen, de geschiedenis van de verderop gelegen Vlietlanden is daarvan het bewijs. Gaan we ook zoveel energie steken in de Vlietstrook? Volgens mij kunnen we beter ons best doen om gebieden te conserveren die echt op mooie zichtlijnen kunnen bogen en die werkelijk een corridor voor plant en dier kunnen vormen.

* De diepte ervan varieert enigszins maar is ongeveer 1 kilometer. Aan de zuidwestelijke kant is de begrenzing de invalsweg die bij Hoornwijk de stad binnenkomt en die overgaat in de Rijswijkseweg; aan de noordoost zijde wordt de begrenzing gevormd door een grote werkplaats van de NS. Direct naast de Utrechtse Baan ben je ongeveer in het midden van de Vlietstrook.
 
********************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?

© 2007 Frits Hoorweg
powered by CJ2