archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 4
1 februari 2007
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Frans Huijnen en het Wonder van Amnesty Frits Hoorweg

0407BS Mens
Frans Huijnen (54) werkt bij een ministerie als projectmanager. Daar kan hij interessant over vertellen, maar ik kwam voor iets anders. Hij is namelijk bestuurslid geweest van Amnesty Nederland en treedt nu af en toe op als vergadervoorzitter, bijvoorbeeld van de algemene ledenvergadering. De laatste jaren wordt hij ook gevraagd om internationale meetings voor te zitten. Daardoor maakt hij van nabij mee hoe besluiten worden voorbereid.

‘Zeer gedegen en omzichtig, daardoor kan het jaren duren voor een verandering wordt doorgevoerd. Tenminste als je het hebt over fundamentele vragen als: waarvoor en voor wie zetten we ons in en welke methoden gebruiken we daarbij. Geloofwaardigheid en onpartijdigheid zijn van levensbelang voor ons. Aanvankelijk was de missie betrekkelijk simpel. Wij bestreden het onrecht dat politieke gevangenen werd aangedaan. En we deden dat door aandacht te vestigen op het lot van individuen. Werkgroepen "adopteerden” bepaalde slachtoffers, bestookten de autoriteiten met brieven en informeerden de pers daarover. Daarnaast werden landenrapporten gemaakt, die vaak de basis vormden voor gesprekken met politieke leiders en vooral ook voor de lobby buiten dat land.
Wat voor de gemiddelde krantenlezer wellicht minder in het oog springt is dat aan beide activiteiten gedegen onderzoek ten grondslag ligt. Het hoofdkantoor in Londen heeft meer researchcapaciteit dan de mensenrechtenafdeling van de VN.

Aan die degelijke onderbouwing houden we steeds fanatiek vast. Voor we interveniëren willen we zo veel mogelijk zekerheid hebben over de feiten. Op dat vlak willen we nooit en te nimmer de kans lopen onderuit gehaald te worden. Dat geldt zowel voor de geschiedenis van een individu (wat is er met hem gebeurd, is er een fatsoenlijk proces geweest en onder welke omstandigheden wordt hij vastgehouden?) als voor de landenrapporten die meer een overzichtskarakter hebben.We proberen die dualistische aanpak steeds te volgen. Aandacht vragen voor individuen en het samenbrengen van informatie over een land of een bepaalde groep, om daarmee op politiek niveau invloed uit te oefenen. Grofweg kun je zeggen dat die aandacht voor individuen nodig is om de publiciteit mee te krijgen en dat de bredere analyse nodig is om meer dan op zich mooie, maar toch incidentele resultaten te boeken.

Nee, woorden als strategie en management zijn binnen Amnesty absoluut niet verdacht. Er wordt zelfs sterk rationeel gewerkt. Belangrijke beslissingen worden altijd voorbereid met een evaluatie van het bestaande beleid, soms vindt er zelfs een heuse SWOT (sterkte/zwakte)-analyse plaats. Zelf ben ik in 1992 bij het bestuur gekomen om me met Financiën&Beheer bezig te houden. In die tijd speelde de vraag of Amnesty gebruik moest maken van nieuwe vormen van ledenwerving: direct marketing. Daar werden grote vraagtekens bij gezet, maar het is doorgegaan en de organisatie er omheen is steeds verder verbeterd. Zo wordt bijvoorbeeld nagegaan hoe lang op een bepaalde manier geworven leden bij de club blijven. Gewoon om een zakelijke afweging te kunnen maken. Zijn bepaalde acties en de uitgaven die je ervoor doet wel de moeite waard? In 1998, toen mijn bestuurstermijn afliep, hadden we ongeveer 160.000 leden en het stijgt tot mijn verbazing nog steeds. De teller staat nu op 240.000. Moet je nagaan.

Van die 240.000 (ongeveer) is overigens slechts een klein deel echt actief. Binnen de klassieke groepen, die voornamelijk brieven schrijven, zijn dat er maar ongeveer 4000. Dat aantal is in tegenstelling tot het totale ledenbestand in de afgelopen jaren steeds gedaald. Ook andere vrijwilligersorganisaties hebben daar last van. Mijn idee is dat vrijwilligers niet meer zo staan te springen om zich voor lange tijd te binden aan een organisatie. Een concrete klus doen voor een bepaalde tijd is meer in trek dan jaar in jaar uit deel uit maken van een bepaalde werkgroep. Destijds had ik ook de indruk, ik heb het nooit precies nagemeten, dat in een deel van de lokale groepen de dienst werd uitgemaakt door een aantal oude getrouwen en ja, hoe blij je met die mensen ook bent: het vermoeden bestaat dat het nieuwelingen een beetje afstoot. Gelukkig zijn er ook nieuwe vormen van activisme ontstaan. Bijvoorbeeld mensen die snel reageren op een geconstateerde mensenrechtenschending. Zij krijgen een oproep om mee te doen aan urgent action en zetten zich op die manier in. Jongeren en studentengroepen zijn er ook steeds meer gekomen, met frisse ideeën. Zolang ze maar de ruimte krijgen van de bestaande lokale groepen. Als je eens iets nieuws wilt proberen kan dat het beste los van de oude vertrouwde organisatievormen. Dan maakt het meer kans om te gaan bloeien.

De landelijke vergadering, die ik nu een paar keer heb voorgezeten (en voor de volgende ben ik ook al weer ingeboekt), wordt zeer grondig voorbereid. Kijk, binnen Amnesty kom je veel mensen tegen die zich met hart en ziel inzetten voor de goede zaak. Zij vormen de motor van de organisatie. Maar er is meer nodig dan gedrevenheid en enthousiasme om zo’n grote club op koers te houden. Zo worden er enquêtes gehouden om uit te vinden hoe de ledenvergadering wordt gewaardeerd en welke punten aandacht verdienen. Onderwerpen voor de ledenvergadering worden door stafmedewerkers zorgvuldig voorbereid, eventueel in overleg met regionale functionarissen en bepaalde afdelingen. We proberen te voorkomen dat je op zo’n vergadering het ritueel krijgt dat bij de rondvraag dingen aan de orde worden gesteld die het bestuur met stomheid slaan. Iets dat je bij veel landelijke organisaties ziet. Er is nu eenmaal een natuurlijke tegenstelling tussen het landelijk bureau, ook wel “Amsterdam” genoemd en de mensen in het land. Daar doe je op zich niet veel tegen, maar wij proberen te bereiken dat er met die kritiek iets constructiefs gebeurt.

De veranderingen die er zijn geweest (en die spelen internationaal) en ook die waar nu nog over beraadslaagd wordt, hebben vooral betrekking op de aandachtsgebieden, de doelgroepen als je wilt. We begonnen als een organisatie die zich exclusief richtte op politieke gevangenen. Hoewel, laten we dat even expliciteren: voorop stonden aanvankelijk prisoners of conscience. Mensen die werden vastgehouden vanwege geloof of ras. Amnesty streefde naar onvoorwaardelijke invrijheidstelling van deze mensen, mits ze zich niet aan geweld, of het aanzetten daartoe, schuldig hadden gemaakt. Daarnaast werkten we aan een eerlijk proces voor en correcte behandeling van politieke gevangenen. En tenslotte bestreden we de doodstraf, marteling en andere vormen van inhumaan gedrag.

Deze doelen staan nog steeds centraal. Maar inmiddels wordt bijvoorbeeld ook actie gevoerd voor de beëindiging van verbanningen, en vernietiging van huizen, en voor de berechting van oorlogsmisdaden. Dan kom je op terreinen waar in de aangesloten landen heel verschillend over gedacht wordt. Neem bijvoorbeeld de vraag of homoseksuelen die om die reden worden vervolgd ook de steun van Amnesty moeten krijgen. Ik hoef niet uit te leggen dat dat een verhaal is waarmee je in sommige landen niet aan hoefde te komen. Toch is dat nu al weer een hele tijd geleden in consensus besloten. We proberen dergelijke besluiten zo te formuleren dat op het laagste niveau zelfstandig kan worden beslist over de mate waarin dergelijke programma’s in acties worden omgezet. Maar daarmee zijn nog lang niet alle problemen opgelost. Nu wordt er bijvoorbeeld gesproken over seksuele en reproductieve rechten. Daar valt abortus onder. Verschillende Amnesty afdelingen in het buitenland hebben het daar moeilijk mee. Niet zozeer omdat de eigen leden tegen vrijheid op dat gebied zijn, maar vanwege de weerslag die het zou kunnen hebben op de rekruteringsbasis en op de mogelijkheid effectief actie te voeren.

Op internationale conferenties kan dat hoog oplopen. Toch komen we er altijd weer uit. We hebben er zelfs een uitdrukking voor: het wonder van Amnesty. Hoe verschillend er aan het begin van een vergadering ook gedacht wordt, meestal komt het aan het eind toch weer op een of andere wonderbaarlijke manier goed. En natuurlijk is er bij grote tegenstellingen altijd de mogelijkheid om meer tijd te nemen voor de besluitvorming en dan volgende keer een nog beter voorstel te maken.
Neen, de ontwikkeling stilzetten is geen optie. Dat lijkt misschien wel aantrekkelijk om het overzichtelijk te houden, maar dan word je geleidelijk irrelevant, vrezen we. Dus we denken steeds na over onze missie en dat dat soms een moeizaam proces is nemen we op de koop toe.’
 
**********************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk
gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Hans Meijer,
Ruurd Kunnen, Beer Meijer, Carlo van Praag, J.Bakker,
Evelien Polter, Aimée Waasdorp en Frits Hoorweg.


© 2007 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Frans Huijnen en het Wonder van Amnesty Frits Hoorweg
0407BS Mens
Frans Huijnen (54) werkt bij een ministerie als projectmanager. Daar kan hij interessant over vertellen, maar ik kwam voor iets anders. Hij is namelijk bestuurslid geweest van Amnesty Nederland en treedt nu af en toe op als vergadervoorzitter, bijvoorbeeld van de algemene ledenvergadering. De laatste jaren wordt hij ook gevraagd om internationale meetings voor te zitten. Daardoor maakt hij van nabij mee hoe besluiten worden voorbereid.

‘Zeer gedegen en omzichtig, daardoor kan het jaren duren voor een verandering wordt doorgevoerd. Tenminste als je het hebt over fundamentele vragen als: waarvoor en voor wie zetten we ons in en welke methoden gebruiken we daarbij. Geloofwaardigheid en onpartijdigheid zijn van levensbelang voor ons. Aanvankelijk was de missie betrekkelijk simpel. Wij bestreden het onrecht dat politieke gevangenen werd aangedaan. En we deden dat door aandacht te vestigen op het lot van individuen. Werkgroepen "adopteerden” bepaalde slachtoffers, bestookten de autoriteiten met brieven en informeerden de pers daarover. Daarnaast werden landenrapporten gemaakt, die vaak de basis vormden voor gesprekken met politieke leiders en vooral ook voor de lobby buiten dat land.
Wat voor de gemiddelde krantenlezer wellicht minder in het oog springt is dat aan beide activiteiten gedegen onderzoek ten grondslag ligt. Het hoofdkantoor in Londen heeft meer researchcapaciteit dan de mensenrechtenafdeling van de VN.

Aan die degelijke onderbouwing houden we steeds fanatiek vast. Voor we interveniëren willen we zo veel mogelijk zekerheid hebben over de feiten. Op dat vlak willen we nooit en te nimmer de kans lopen onderuit gehaald te worden. Dat geldt zowel voor de geschiedenis van een individu (wat is er met hem gebeurd, is er een fatsoenlijk proces geweest en onder welke omstandigheden wordt hij vastgehouden?) als voor de landenrapporten die meer een overzichtskarakter hebben.We proberen die dualistische aanpak steeds te volgen. Aandacht vragen voor individuen en het samenbrengen van informatie over een land of een bepaalde groep, om daarmee op politiek niveau invloed uit te oefenen. Grofweg kun je zeggen dat die aandacht voor individuen nodig is om de publiciteit mee te krijgen en dat de bredere analyse nodig is om meer dan op zich mooie, maar toch incidentele resultaten te boeken.

Nee, woorden als strategie en management zijn binnen Amnesty absoluut niet verdacht. Er wordt zelfs sterk rationeel gewerkt. Belangrijke beslissingen worden altijd voorbereid met een evaluatie van het bestaande beleid, soms vindt er zelfs een heuse SWOT (sterkte/zwakte)-analyse plaats. Zelf ben ik in 1992 bij het bestuur gekomen om me met Financiën&Beheer bezig te houden. In die tijd speelde de vraag of Amnesty gebruik moest maken van nieuwe vormen van ledenwerving: direct marketing. Daar werden grote vraagtekens bij gezet, maar het is doorgegaan en de organisatie er omheen is steeds verder verbeterd. Zo wordt bijvoorbeeld nagegaan hoe lang op een bepaalde manier geworven leden bij de club blijven. Gewoon om een zakelijke afweging te kunnen maken. Zijn bepaalde acties en de uitgaven die je ervoor doet wel de moeite waard? In 1998, toen mijn bestuurstermijn afliep, hadden we ongeveer 160.000 leden en het stijgt tot mijn verbazing nog steeds. De teller staat nu op 240.000. Moet je nagaan.

Van die 240.000 (ongeveer) is overigens slechts een klein deel echt actief. Binnen de klassieke groepen, die voornamelijk brieven schrijven, zijn dat er maar ongeveer 4000. Dat aantal is in tegenstelling tot het totale ledenbestand in de afgelopen jaren steeds gedaald. Ook andere vrijwilligersorganisaties hebben daar last van. Mijn idee is dat vrijwilligers niet meer zo staan te springen om zich voor lange tijd te binden aan een organisatie. Een concrete klus doen voor een bepaalde tijd is meer in trek dan jaar in jaar uit deel uit maken van een bepaalde werkgroep. Destijds had ik ook de indruk, ik heb het nooit precies nagemeten, dat in een deel van de lokale groepen de dienst werd uitgemaakt door een aantal oude getrouwen en ja, hoe blij je met die mensen ook bent: het vermoeden bestaat dat het nieuwelingen een beetje afstoot. Gelukkig zijn er ook nieuwe vormen van activisme ontstaan. Bijvoorbeeld mensen die snel reageren op een geconstateerde mensenrechtenschending. Zij krijgen een oproep om mee te doen aan urgent action en zetten zich op die manier in. Jongeren en studentengroepen zijn er ook steeds meer gekomen, met frisse ideeën. Zolang ze maar de ruimte krijgen van de bestaande lokale groepen. Als je eens iets nieuws wilt proberen kan dat het beste los van de oude vertrouwde organisatievormen. Dan maakt het meer kans om te gaan bloeien.

De landelijke vergadering, die ik nu een paar keer heb voorgezeten (en voor de volgende ben ik ook al weer ingeboekt), wordt zeer grondig voorbereid. Kijk, binnen Amnesty kom je veel mensen tegen die zich met hart en ziel inzetten voor de goede zaak. Zij vormen de motor van de organisatie. Maar er is meer nodig dan gedrevenheid en enthousiasme om zo’n grote club op koers te houden. Zo worden er enquêtes gehouden om uit te vinden hoe de ledenvergadering wordt gewaardeerd en welke punten aandacht verdienen. Onderwerpen voor de ledenvergadering worden door stafmedewerkers zorgvuldig voorbereid, eventueel in overleg met regionale functionarissen en bepaalde afdelingen. We proberen te voorkomen dat je op zo’n vergadering het ritueel krijgt dat bij de rondvraag dingen aan de orde worden gesteld die het bestuur met stomheid slaan. Iets dat je bij veel landelijke organisaties ziet. Er is nu eenmaal een natuurlijke tegenstelling tussen het landelijk bureau, ook wel “Amsterdam” genoemd en de mensen in het land. Daar doe je op zich niet veel tegen, maar wij proberen te bereiken dat er met die kritiek iets constructiefs gebeurt.

De veranderingen die er zijn geweest (en die spelen internationaal) en ook die waar nu nog over beraadslaagd wordt, hebben vooral betrekking op de aandachtsgebieden, de doelgroepen als je wilt. We begonnen als een organisatie die zich exclusief richtte op politieke gevangenen. Hoewel, laten we dat even expliciteren: voorop stonden aanvankelijk prisoners of conscience. Mensen die werden vastgehouden vanwege geloof of ras. Amnesty streefde naar onvoorwaardelijke invrijheidstelling van deze mensen, mits ze zich niet aan geweld, of het aanzetten daartoe, schuldig hadden gemaakt. Daarnaast werkten we aan een eerlijk proces voor en correcte behandeling van politieke gevangenen. En tenslotte bestreden we de doodstraf, marteling en andere vormen van inhumaan gedrag.

Deze doelen staan nog steeds centraal. Maar inmiddels wordt bijvoorbeeld ook actie gevoerd voor de beëindiging van verbanningen, en vernietiging van huizen, en voor de berechting van oorlogsmisdaden. Dan kom je op terreinen waar in de aangesloten landen heel verschillend over gedacht wordt. Neem bijvoorbeeld de vraag of homoseksuelen die om die reden worden vervolgd ook de steun van Amnesty moeten krijgen. Ik hoef niet uit te leggen dat dat een verhaal is waarmee je in sommige landen niet aan hoefde te komen. Toch is dat nu al weer een hele tijd geleden in consensus besloten. We proberen dergelijke besluiten zo te formuleren dat op het laagste niveau zelfstandig kan worden beslist over de mate waarin dergelijke programma’s in acties worden omgezet. Maar daarmee zijn nog lang niet alle problemen opgelost. Nu wordt er bijvoorbeeld gesproken over seksuele en reproductieve rechten. Daar valt abortus onder. Verschillende Amnesty afdelingen in het buitenland hebben het daar moeilijk mee. Niet zozeer omdat de eigen leden tegen vrijheid op dat gebied zijn, maar vanwege de weerslag die het zou kunnen hebben op de rekruteringsbasis en op de mogelijkheid effectief actie te voeren.

Op internationale conferenties kan dat hoog oplopen. Toch komen we er altijd weer uit. We hebben er zelfs een uitdrukking voor: het wonder van Amnesty. Hoe verschillend er aan het begin van een vergadering ook gedacht wordt, meestal komt het aan het eind toch weer op een of andere wonderbaarlijke manier goed. En natuurlijk is er bij grote tegenstellingen altijd de mogelijkheid om meer tijd te nemen voor de besluitvorming en dan volgende keer een nog beter voorstel te maken.
Neen, de ontwikkeling stilzetten is geen optie. Dat lijkt misschien wel aantrekkelijk om het overzichtelijk te houden, maar dan word je geleidelijk irrelevant, vrezen we. Dus we denken steeds na over onze missie en dat dat soms een moeizaam proces is nemen we op de koop toe.’
 
**********************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk
gemaakt door donaties van:
Barbara Muller, Katharina Kouwenhoven, Hans Meijer,
Ruurd Kunnen, Beer Meijer, Carlo van Praag, J.Bakker,
Evelien Polter, Aimée Waasdorp en Frits Hoorweg.
© 2007 Frits Hoorweg
powered by CJ2