archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 1
8 april 2004
Bezigheden > Mode delen printen terug
Rokkentijd! Marianne Bernard

0112 RokkentijdHet is weer lente en dus weer rokkentijd. Het is nog wel te koel voor blote benen, maar toch, wat zit een rokje lekker en wat staat het leuk. We zijn opgelucht dat we na vijf koude maanden de lange broek eindelijk eens in de kast kunnen laten hangen. Nog maar kort geleden was een broek voor vrouwen not done. In de jaren vijftig had mijn oom Jaap een motorfiets en als hij bij ons op bezoek kwam (hij woonde in een andere stad) zat mijn tante Tiny achterop met een broek van hém aan. Die verwisselde ze meteen voor een rok zodra ze bij ons binnen was, maar toch sprak mijn moeder er schande van. “Een vrouw in een mannenbroek”, dat hoorde niet. Een vrouwenbroek bestond niet en mijn tante droeg die broek niet als revolutionaire daad, maar uit praktische overwegingen. Ze schaamde zich zelf ook wel een beetje voor de gulp.
Eind jaren zestig werkte ik als secretaresse. Je ging op de fiets naar kantoor in een lange broek (een soort skibroek) en op het werk hing in een kastje op een hangertje je (plooi)rok. Panty’s bestonden ook nog niet, dus onder die broek droeg je nylons met jarretelles, zodat je de knopjes daarvan door je broek heen kon zien. Het was ondenkbaar dat je op het werk in een broek zou rondlopen. Een broek was om te schaatsen of voor een strandwandeling, maar hij hoorde niet bij het alledaagse en beschaafde leven. We waren geschokt door het verhaal van mijn vader dat hij in Genève vrouwen in broek in een restaurant had gezien. Dat konden wij ons niet voorstellen. De eerste broekpakken van Yves Saint Laurent, die nu klassiekers zijn, waren indertijd een sensatie. Vorige week zagen we op de televisie hoe de Spaanse koningin na de bomaanslagen het rampgebied bezocht. Zij was gekleed in een zwarte broek met een grijze blazer en daarmee zag ze er volkomen correct uit.
En nu dragen we een rok als afwisseling van de broek en dat is een heerlijk gevoel. Wat voor rokjes gaan we dragen deze zomer? Als je de mode-advertenties ziet lijkt het wel of er uitsluitend minirokjes te koop zijn. Maar een minirok staat eigenlijk alleen maar bij meisjes van onder de twintig (en dan ook nog lang niet allemaal). Verder kun je een minirok of een heel kort jurkje eigenlijk alleen maar dragen naar het strand of op een tropische vakantie. Een rok moet in principe langer dan breed zijn; dat staat het mooiste, want dat maakt je langer. De lengte kan heel bepalend zijn voor je uitstraling. Een rechte rok kan het beste rond de knie eindigen, in elk geval daar waar je been iets smaller is – of dit nu op, onder of boven de knie is. Een langere rok, die een stukje onder de knie ergens op de kuit eindigt, doet de benen veel steviger lijken. Dan zie je er meteen tuttig en ouderwets uit, als een matrone.
Wil je geen korte rok, kies dan voor een lengte tot waar de benen weer smaller zijn, dus iets boven de enkel. Probeer het maar voor de spiegel met een lap stof, of rol een lange rok in de taille op tot je de juiste lengte ineens ziet. Een rok staat mooi als hij goed past, dat betekent vooral dat hij niet te strak moet zitten. Is de tailleband te strak (je moet er een vinger tussen kunnen steken), dan zie je een bolle buik en vetrandjes op de achterkant – bovendien kun je dan geen hap eten. Is de rok helemaal te strak, dan zie je niet alleen je ondergoed erdoor, maar lijk je wel een gestopte worst.
Nu zijn er dit voorjaar niet alleen rechte rokjes, maar ook veel soepele klokkende, vaak schuin geknipte rokken te koop. Die kunnen heel flatteus staan. Bedenk wel: hoe wijder de rok, hoe langer hij moet zijn om elegant te staan. Denk ook nu aan de regel: een rok moet langer dan breed zijn. Een hele wijde rok – Prada komt deze zomer zelfs met ouderwetse rimpelrokken (ja, denk aan Brigitte Bardot) – staat eigenlijk niemand. Heb je smalle heupen, dan zou je wel gek zijn om dat effect te verstoppen en jezelf te veranderen in een paddestoel. Heb je flinke heupen, dan wil je die juist een beetje camoufleren en dat gaat het beste met een soepel vallende, iets klokkende rok.
Zo en nu gaan we lekker zwierig in ons rokje de straat op en zie: de mannen kijken, maken opmerkingen en fluiten. Hoort dat bij de lente of bij de rokjes? Je kunt nergens voorbij lopen – stratenmakers, verhuizers, schilders, alles wat buiten bezig is heeft niets beters te doen dan: “wat kijkt ze boos” of “goedemorgen!” te roepen. Rokjes maken mannen weer ouderwetse haantjes. Een tijdje geleden liepen er veel Schotten door Amsterdam, die hier voor een voetbalwedstrijd waren gekomen. Bij ons op de gracht waren juist stratenmakers aan het werk. Drie Schotten liepen over de brug en een stratenmaker begon te fluiten. Zijn collega zei nog: “Zie je niet dat dat mannen zijn?” “Natuurlijk, ik ben niet gek”, antwoordde hij, “maar ik fluit uit principe naar elke rok!”


© 2004 Marianne Bernard meer Marianne Bernard - meer "Mode" -
Bezigheden > Mode
Rokkentijd! Marianne Bernard
0112 RokkentijdHet is weer lente en dus weer rokkentijd. Het is nog wel te koel voor blote benen, maar toch, wat zit een rokje lekker en wat staat het leuk. We zijn opgelucht dat we na vijf koude maanden de lange broek eindelijk eens in de kast kunnen laten hangen. Nog maar kort geleden was een broek voor vrouwen not done. In de jaren vijftig had mijn oom Jaap een motorfiets en als hij bij ons op bezoek kwam (hij woonde in een andere stad) zat mijn tante Tiny achterop met een broek van hém aan. Die verwisselde ze meteen voor een rok zodra ze bij ons binnen was, maar toch sprak mijn moeder er schande van. “Een vrouw in een mannenbroek”, dat hoorde niet. Een vrouwenbroek bestond niet en mijn tante droeg die broek niet als revolutionaire daad, maar uit praktische overwegingen. Ze schaamde zich zelf ook wel een beetje voor de gulp.
Eind jaren zestig werkte ik als secretaresse. Je ging op de fiets naar kantoor in een lange broek (een soort skibroek) en op het werk hing in een kastje op een hangertje je (plooi)rok. Panty’s bestonden ook nog niet, dus onder die broek droeg je nylons met jarretelles, zodat je de knopjes daarvan door je broek heen kon zien. Het was ondenkbaar dat je op het werk in een broek zou rondlopen. Een broek was om te schaatsen of voor een strandwandeling, maar hij hoorde niet bij het alledaagse en beschaafde leven. We waren geschokt door het verhaal van mijn vader dat hij in Genève vrouwen in broek in een restaurant had gezien. Dat konden wij ons niet voorstellen. De eerste broekpakken van Yves Saint Laurent, die nu klassiekers zijn, waren indertijd een sensatie. Vorige week zagen we op de televisie hoe de Spaanse koningin na de bomaanslagen het rampgebied bezocht. Zij was gekleed in een zwarte broek met een grijze blazer en daarmee zag ze er volkomen correct uit.
En nu dragen we een rok als afwisseling van de broek en dat is een heerlijk gevoel. Wat voor rokjes gaan we dragen deze zomer? Als je de mode-advertenties ziet lijkt het wel of er uitsluitend minirokjes te koop zijn. Maar een minirok staat eigenlijk alleen maar bij meisjes van onder de twintig (en dan ook nog lang niet allemaal). Verder kun je een minirok of een heel kort jurkje eigenlijk alleen maar dragen naar het strand of op een tropische vakantie. Een rok moet in principe langer dan breed zijn; dat staat het mooiste, want dat maakt je langer. De lengte kan heel bepalend zijn voor je uitstraling. Een rechte rok kan het beste rond de knie eindigen, in elk geval daar waar je been iets smaller is – of dit nu op, onder of boven de knie is. Een langere rok, die een stukje onder de knie ergens op de kuit eindigt, doet de benen veel steviger lijken. Dan zie je er meteen tuttig en ouderwets uit, als een matrone.
Wil je geen korte rok, kies dan voor een lengte tot waar de benen weer smaller zijn, dus iets boven de enkel. Probeer het maar voor de spiegel met een lap stof, of rol een lange rok in de taille op tot je de juiste lengte ineens ziet. Een rok staat mooi als hij goed past, dat betekent vooral dat hij niet te strak moet zitten. Is de tailleband te strak (je moet er een vinger tussen kunnen steken), dan zie je een bolle buik en vetrandjes op de achterkant – bovendien kun je dan geen hap eten. Is de rok helemaal te strak, dan zie je niet alleen je ondergoed erdoor, maar lijk je wel een gestopte worst.
Nu zijn er dit voorjaar niet alleen rechte rokjes, maar ook veel soepele klokkende, vaak schuin geknipte rokken te koop. Die kunnen heel flatteus staan. Bedenk wel: hoe wijder de rok, hoe langer hij moet zijn om elegant te staan. Denk ook nu aan de regel: een rok moet langer dan breed zijn. Een hele wijde rok – Prada komt deze zomer zelfs met ouderwetse rimpelrokken (ja, denk aan Brigitte Bardot) – staat eigenlijk niemand. Heb je smalle heupen, dan zou je wel gek zijn om dat effect te verstoppen en jezelf te veranderen in een paddestoel. Heb je flinke heupen, dan wil je die juist een beetje camoufleren en dat gaat het beste met een soepel vallende, iets klokkende rok.
Zo en nu gaan we lekker zwierig in ons rokje de straat op en zie: de mannen kijken, maken opmerkingen en fluiten. Hoort dat bij de lente of bij de rokjes? Je kunt nergens voorbij lopen – stratenmakers, verhuizers, schilders, alles wat buiten bezig is heeft niets beters te doen dan: “wat kijkt ze boos” of “goedemorgen!” te roepen. Rokjes maken mannen weer ouderwetse haantjes. Een tijdje geleden liepen er veel Schotten door Amsterdam, die hier voor een voetbalwedstrijd waren gekomen. Bij ons op de gracht waren juist stratenmakers aan het werk. Drie Schotten liepen over de brug en een stratenmaker begon te fluiten. Zijn collega zei nog: “Zie je niet dat dat mannen zijn?” “Natuurlijk, ik ben niet gek”, antwoordde hij, “maar ik fluit uit principe naar elke rok!”
© 2004 Marianne Bernard
powered by CJ2