archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 1
22 april 2004
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Leo Voogt, museumdirecteur Frits Hoorweg

0113 Leo VoogtLeo Voogt is sinds 1 december 2003 directeur van Meermanno, het museum voor het boek. Daarvoor reisde hij de wereld rond om voor uitgeverij Elsevier de contacten te onderhouden met bibliotheken; op het eerste gezicht heel wat anders.
"Ja, maar," zegt hij, aanvankelijk met stemverheffing "het blijft wel over boeken gaan! Al zijn dat bij Elsevier steeds meer digitale boeken. Maar natuurlijk, je hebt gelijk, dat reizen schiet er nu grotendeels bij in. En dat deed ik graag. Iets langer geleden (van 1992-1998) was ik secretaris-generaal van de internationale federatie van bibliotheken en toen reisde ik ook de halve wereld rond. Maar er zijn andere dingen die werk interessant kunnen maken. Hier heb ik de zorg voor de hele tent en de mensen die er werken. Bij Elsevier hoefde ik, bij wijze van spreken, alleen mijn eigen zaakjes te regelen. Verder vraagt het realiseren van een goed plan bij een middelgroot museum grote creativiteit. Want er is weinig 'vrij' geld, zoals dat heet, en de staf van het museum is beperkt in omvang. Een vriend van me heeft gezegd," er verschijnt nu een grijns op zijn gezicht "dat het heel goed is voor mijn karakter."
Het museum, dat voluit Meermanno-Westreenianum heet, is gehuisvest in een mooi herenhuis aan de Prinsessegracht 30 in Den Haag. Baron Van Westreenen (1783-1848) heeft daar een verzameling boeken, kunst en antiek bijeengebracht, die hij heeft nagelaten aan de staat, onder de voorwaarde dat 'huis en inhoud voortaan slechts ten nut van het algemeen zou strekken'.
"Dat testament speelt nog steeds een belangrijke rol, hoor. Het zat als bijlage bij mijn contract!" Van Westreenen kon overigens voortbouwen op de erfenis van zijn oom Johan Meermann, ook een verzamelaar met een voorkeur voor mooie boeken. Om hem te eren is gekozen voor een dubbele benaming van het museum, waarvan de roepnaam Meermanno is geworden.
"Maar wij willen meer zijn dan een museum voor middeleeuwse handschriften en incunabelen. (Incunabelen zijn de oudste boeken, die gemaakt zijn met 'losse' drukletters; wiegedrukken worden ze ook wel genoemd.) Meermanno is ook het museum voor het boek. Wij willen de ontwikkelingen in het boekenvak (ook recente) onder de aandacht brengen en helpen bestuderen. Dat blijkt bij voorbeeld uit de tentoonstelling die nu loopt over de vormgeving van boeken."
Op 20 februari 2004 mocht Leo Voogt, voor het eerst in zijn nieuwe hoedanigheid, een tentoonstelling openen: 'Ha!', over Haagse boekvormgeving na 1945.
"Er is een school van Haagse vormgevers geweest, met bekende namen als: Hermanus Berserik en Oxenaar, dat soort mensen. Jan Middendorp heeft daar een boek over geschreven en dat is de aanleiding geweest voor deze tentoonstelling. 'Ha, daar gaat er een van mij!' was de titel van zijn boek." De feestelijke opening werd verricht door Wim de Bie, die in zijn voordracht probeerde terug te halen wanneer hij voor het eerst met vormgevers te maken kreeg. Uit zijn persoonlijke archief had hij een aankondiging opgediept voor zijn eigen optreden in een revue van de padvinderij. Een raambiljet dat zo te zien door de hopman zelf in elkaar was gezet. Verder liet hij nummers zien van de schoolkrant ("inderdaad verantwoordelijk hoofdredacteur Wim de Bie") die nog gestencild waren en voorzien van ingetekende illustraties. "Natuurlijk is Meermanno het museum van het boek, maar ik zou mijnheer Voogt in overweging willen geven dat het stencil ook wel een tentoonstelling waard is." Zijn eerste kennismaking met een heuse vormgever kwam toen hij met Kees van Kooten en drie anderen het cabaret CEBRAH had gevormd. De aankondiging van hun voorstelling: ‘Grapsgewijs’ maakt onderdeel uit van de tentoonstelling. "Ik hang in een museum!" De opening vond plaats in de aula van de Academie en dat was maar goed ook, want het liep storm. "Ja, dat was mooi. De samenwerking met de Academie is nu ook precies een voorbeeld van de ontwikkeling die ik voor ogen heb. Het museum moet samenwerken met anderen die zich bezighouden met het maken of verzamelen van boeken. Helaas vertaalt de drukte bij de opening zich nog niet in een enorme toestroom van bezoekers."
"Volgens ons beleidsplan hadden we vorig jaar 20.000 bezoekers moeten trekken, maar we hebben krap de helft gehaald. Dat moet echt omhoog en de manier om dat te doen is door speciale tentoonstellingen te organiseren. Helaas zijn er op ons terrein niet van die publiekstrekkers als Vermeer of Van Gogh. Wij moeten het hebben van kleinschaliger dingen, gericht op speciale doelgroepen. Daarom ben ik steeds op zoek naar goede aanleidingen om rond een actueel thema een tentoonstelling te organiseren. Maar dan heb ik het over iets dat over één of twee jaar actueel is. Dus loop ik te piekeren: er is een herdenking van 400 jaar Nederland-Marokko op komst, wat kunnen we daarmee? Of: er is een nieuwe bijbelvertaling in aantocht, wij hebben een heleboel oude bijbels in huis, wat gaan we daar aan doen?
Het is nu nog een beetje kunst en vliegwerk, maar eigenlijk zouden wij een planning van evenementen voor een paar jaar moeten hebben. En dan moet je mensen zoeken die ze kunnen voorbereiden en daar moet je dan weer geld voor hebben, want onze eigen mogelijkheden zijn beperkt. Ja, inderdaad ik moet mijn ideeën ook afstemmen op de wensen en mogelijkheden van financiers."
"Een bijzondere uitdaging is de ontwikkeling op digitaal gebied. Voor de meeste liefhebbers van mooie oude banden is het wellicht een gruwel, maar wij moeten er toch iets mee. Want hoe je het ook went of keert: bij het maken en verspreiden van boeken spelen de computer en het net een steeds grotere rol." Een begin daarmee is gemaakt op de educatiezolder van het museum. Daar worden jaarlijks 5000 scholieren ontvangen. Ze worden er, met een monnikspij om, achter de schrijftafel gezet, om met een ganzenveer een tekst te schrijven. Verderop liggen de attributen die je nodig hebt voor het zetten van een tekst uit losse loden letters. En als sluitstuk kunnen ze op de computer hun eigen krant maken. Zo wordt de jeugd in vogelvlucht door de geschiedenis van het boek geleid.
Ga vooral naar de lopende tentoonstelling die er tot 20 juni is en kijk dan gelijk naar de vaste collectie en het mooie gebouw dat pas gerestaureerd is. Omdat bij die restauratie aan het licht is gekomen dat het trappenhuis een grote opknapbeurt nodig heeft, moet het museum zijn zomertentoonstelling waarschijnlijk buitenshuis houden. Er wordt gedacht en gesproken over de mogelijkheid iets te doen in Bredevoort, het boekenstadje in de Achterhoek; misschien een goede reden om in Nederland te blijven deze vakantie.


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Leo Voogt, museumdirecteur Frits Hoorweg
0113 Leo VoogtLeo Voogt is sinds 1 december 2003 directeur van Meermanno, het museum voor het boek. Daarvoor reisde hij de wereld rond om voor uitgeverij Elsevier de contacten te onderhouden met bibliotheken; op het eerste gezicht heel wat anders.
"Ja, maar," zegt hij, aanvankelijk met stemverheffing "het blijft wel over boeken gaan! Al zijn dat bij Elsevier steeds meer digitale boeken. Maar natuurlijk, je hebt gelijk, dat reizen schiet er nu grotendeels bij in. En dat deed ik graag. Iets langer geleden (van 1992-1998) was ik secretaris-generaal van de internationale federatie van bibliotheken en toen reisde ik ook de halve wereld rond. Maar er zijn andere dingen die werk interessant kunnen maken. Hier heb ik de zorg voor de hele tent en de mensen die er werken. Bij Elsevier hoefde ik, bij wijze van spreken, alleen mijn eigen zaakjes te regelen. Verder vraagt het realiseren van een goed plan bij een middelgroot museum grote creativiteit. Want er is weinig 'vrij' geld, zoals dat heet, en de staf van het museum is beperkt in omvang. Een vriend van me heeft gezegd," er verschijnt nu een grijns op zijn gezicht "dat het heel goed is voor mijn karakter."
Het museum, dat voluit Meermanno-Westreenianum heet, is gehuisvest in een mooi herenhuis aan de Prinsessegracht 30 in Den Haag. Baron Van Westreenen (1783-1848) heeft daar een verzameling boeken, kunst en antiek bijeengebracht, die hij heeft nagelaten aan de staat, onder de voorwaarde dat 'huis en inhoud voortaan slechts ten nut van het algemeen zou strekken'.
"Dat testament speelt nog steeds een belangrijke rol, hoor. Het zat als bijlage bij mijn contract!" Van Westreenen kon overigens voortbouwen op de erfenis van zijn oom Johan Meermann, ook een verzamelaar met een voorkeur voor mooie boeken. Om hem te eren is gekozen voor een dubbele benaming van het museum, waarvan de roepnaam Meermanno is geworden.
"Maar wij willen meer zijn dan een museum voor middeleeuwse handschriften en incunabelen. (Incunabelen zijn de oudste boeken, die gemaakt zijn met 'losse' drukletters; wiegedrukken worden ze ook wel genoemd.) Meermanno is ook het museum voor het boek. Wij willen de ontwikkelingen in het boekenvak (ook recente) onder de aandacht brengen en helpen bestuderen. Dat blijkt bij voorbeeld uit de tentoonstelling die nu loopt over de vormgeving van boeken."
Op 20 februari 2004 mocht Leo Voogt, voor het eerst in zijn nieuwe hoedanigheid, een tentoonstelling openen: 'Ha!', over Haagse boekvormgeving na 1945.
"Er is een school van Haagse vormgevers geweest, met bekende namen als: Hermanus Berserik en Oxenaar, dat soort mensen. Jan Middendorp heeft daar een boek over geschreven en dat is de aanleiding geweest voor deze tentoonstelling. 'Ha, daar gaat er een van mij!' was de titel van zijn boek." De feestelijke opening werd verricht door Wim de Bie, die in zijn voordracht probeerde terug te halen wanneer hij voor het eerst met vormgevers te maken kreeg. Uit zijn persoonlijke archief had hij een aankondiging opgediept voor zijn eigen optreden in een revue van de padvinderij. Een raambiljet dat zo te zien door de hopman zelf in elkaar was gezet. Verder liet hij nummers zien van de schoolkrant ("inderdaad verantwoordelijk hoofdredacteur Wim de Bie") die nog gestencild waren en voorzien van ingetekende illustraties. "Natuurlijk is Meermanno het museum van het boek, maar ik zou mijnheer Voogt in overweging willen geven dat het stencil ook wel een tentoonstelling waard is." Zijn eerste kennismaking met een heuse vormgever kwam toen hij met Kees van Kooten en drie anderen het cabaret CEBRAH had gevormd. De aankondiging van hun voorstelling: ‘Grapsgewijs’ maakt onderdeel uit van de tentoonstelling. "Ik hang in een museum!" De opening vond plaats in de aula van de Academie en dat was maar goed ook, want het liep storm. "Ja, dat was mooi. De samenwerking met de Academie is nu ook precies een voorbeeld van de ontwikkeling die ik voor ogen heb. Het museum moet samenwerken met anderen die zich bezighouden met het maken of verzamelen van boeken. Helaas vertaalt de drukte bij de opening zich nog niet in een enorme toestroom van bezoekers."
"Volgens ons beleidsplan hadden we vorig jaar 20.000 bezoekers moeten trekken, maar we hebben krap de helft gehaald. Dat moet echt omhoog en de manier om dat te doen is door speciale tentoonstellingen te organiseren. Helaas zijn er op ons terrein niet van die publiekstrekkers als Vermeer of Van Gogh. Wij moeten het hebben van kleinschaliger dingen, gericht op speciale doelgroepen. Daarom ben ik steeds op zoek naar goede aanleidingen om rond een actueel thema een tentoonstelling te organiseren. Maar dan heb ik het over iets dat over één of twee jaar actueel is. Dus loop ik te piekeren: er is een herdenking van 400 jaar Nederland-Marokko op komst, wat kunnen we daarmee? Of: er is een nieuwe bijbelvertaling in aantocht, wij hebben een heleboel oude bijbels in huis, wat gaan we daar aan doen?
Het is nu nog een beetje kunst en vliegwerk, maar eigenlijk zouden wij een planning van evenementen voor een paar jaar moeten hebben. En dan moet je mensen zoeken die ze kunnen voorbereiden en daar moet je dan weer geld voor hebben, want onze eigen mogelijkheden zijn beperkt. Ja, inderdaad ik moet mijn ideeën ook afstemmen op de wensen en mogelijkheden van financiers."
"Een bijzondere uitdaging is de ontwikkeling op digitaal gebied. Voor de meeste liefhebbers van mooie oude banden is het wellicht een gruwel, maar wij moeten er toch iets mee. Want hoe je het ook went of keert: bij het maken en verspreiden van boeken spelen de computer en het net een steeds grotere rol." Een begin daarmee is gemaakt op de educatiezolder van het museum. Daar worden jaarlijks 5000 scholieren ontvangen. Ze worden er, met een monnikspij om, achter de schrijftafel gezet, om met een ganzenveer een tekst te schrijven. Verderop liggen de attributen die je nodig hebt voor het zetten van een tekst uit losse loden letters. En als sluitstuk kunnen ze op de computer hun eigen krant maken. Zo wordt de jeugd in vogelvlucht door de geschiedenis van het boek geleid.
Ga vooral naar de lopende tentoonstelling die er tot 20 juni is en kijk dan gelijk naar de vaste collectie en het mooie gebouw dat pas gerestaureerd is. Omdat bij die restauratie aan het licht is gekomen dat het trappenhuis een grote opknapbeurt nodig heeft, moet het museum zijn zomertentoonstelling waarschijnlijk buitenshuis houden. Er wordt gedacht en gesproken over de mogelijkheid iets te doen in Bredevoort, het boekenstadje in de Achterhoek; misschien een goede reden om in Nederland te blijven deze vakantie.
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2