archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 3
7 september 2006
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
De AWBZ, eigen en collectieve verantwoordelijkheid Joost Timmermans

0109 Hte sociale kapitaal ...
De AWBZ wordt in de toekomst onbetaalbaar; daarover lijkt iedereen het eens. Ofschoon berekeningen die dit zouden moeten aantonen schromelijk tekort schieten en nauwelijks realistisch zijn, geldt de onbetaalbaarheid als feit. Uit die gedachte vloeit de hernieuwde discussie voort over de grens tussen eigen en collectieve verantwoordelijkheid.

Eigen verantwoordelijkheid is de norm
Eigen verantwoordelijkheid is de norm in Nederland. Men zorgt voor verwanten en vrienden tenzij dat niet kan of tenzij dat niet hoeft. Het hoeft niet altijd, omdat er collectief gefinancierde zorg is of omdat de hulpbehoevende bemiddeld genoeg is om hulp te kopen. Het kan niet altijd omdat er mensen zijn die geen sociaal netwerk hebben of bij wie dat netwerk niet goed functioneert of waarvan de leden te ver uiteen wonen om elkaar te kunnen steunen. Het gaat hierbij om zo’n 5% tot 10% van de volwassen bevolking.

Waarop is de stelling dat eigen verantwoordelijkheid de norm is, gebaseerd? In de eerste plaats op het enorme aantal verleners van informele hulp. In totaal zijn dat er 3,7 miljoen, meer dan 2 miljoen van hen helpen intensief (meer dan 8 uur per week) of lang (meer dan drie maanden) en rond de één miljoen helpen intensief en lang. Vooral de laatste groep heeft een zware extra verplichting op zich genomen.
In de tweede plaats blijkt de norm uit de vanzelfsprekendheid waarmee wordt geholpen. Vragen ernaar roept zelfs verwarring op, omdat de steun aan familie en vrienden voor de meeste Nederlanders de gewoonste zaak van de wereld is. Als mensen de hulpbehoevende in hun omgeving niet helpen, dan is dat in 80% van de gevallen omdat anderen (eventueel professionele hulpverleners) dit al doen.

Zo bezien zou het gebruik van de AWBZ een stuk minder kunnen. Als de voorziening er niet meer is, nemen leden van familie- en vriendennetwerken de zorg meestal wel op zich. Er kan dus bezuinigd worden op de AWBZ, maar dat heeft wel een prijs.

Informele zorg heeft een prijs
Het is een misverstand te denken dat informele zorg niets kost. Kortheidshalve wordt alleen op de materiële kosten ingegaan; in een discussie over de kosten van de AWBZ zijn die het meest relevant.

In de eerste plaats wordt in Nederland veel mantelzorgondersteuning geboden. Het zorgverlof, respijtzorg, vormen van emotionele ondersteuning, vergoeding van kosten en ondersteunende begeleiding zijn de belangrijkste voorbeelden. Honderdduizenden maken thans al van dergelijke ondersteuning gebruik, de behoefte is het dubbele ervan. Met de ondersteuning zijn enkele honderden miljoenen euro’s gemoeid.

Informele zorg heeft gevolgen voor de arbeidsproductie en daarmee op de economische ontwikkeling. Ruw geschat gaan jaarlijks honderd miljoen arbeidsuren verloren doordat mensen verlof nemen om hun verwanten of vrienden te helpen. Honderdduizenden zeggen desgevraagd dat ze hun werk minder goed hebben gedaan dan gewoonlijk, omdat ze moeite hadden werk en zorg te combineren; bij hen is de arbeidsproductiviteit lager dan normaal. Bij 150.000 helpers zijn ernstige problemen thuis of op het werk ontstaan; dan gaat het niet meer over arbeidsproductiviteit, maar is de arbeidsgeschiktheid in het geding. Bij deze effecten gaat het niet meer om honderden miljoenen, maar om miljarden euro’s.

Informele zorg heeft ook gevolgen voor de welvaart van mensen. Het SCP berekende dat verleners van informele hulp in 2001 1.4 miljard euro aan inkomen derfden, doordat ze tijdelijk minder werkten of zelfs waren gestopt of omdat ze geen (extra uren) werk konden verrichten vanwege de hulpverplichting. Door de introductie van de gebruikelijke zorg zal dit bedrag inmiddels een stuk hoger liggen. Zeer langdurige zorg voor een gehandicapt kind of een gehandicapte partner leidt in een aantal gevallen zelfs tot armoede (volgens de beleidsnorm van SZW). .

AWBZ louter kostenpost?
Informele zorg is niet gratis, maar heeft een flinke prijs. Inkrimping van de AWBZ bespaart uitgaven, maar doet de prijs van de informele zorg stijgen. Hieruit blijkt dat de AWBZ een functie heeft waarover je zelden hoort: de wet stelt mensen vrij van verplichtingen ten opzichte van hun naasten, waardoor ze in de gelegenheid zijn bij te dragen aan de arbeidsproductie en zo aan de algemene welvaart. Verder draagt de AWBZ bij aan individuele welvaart en de verdeling daarvan, aan arbeidsproductiviteit van mensen en aan behoud van hun arbeidsgeschiktheid, doordat de wet voorkomt dat mensen zich geheel opofferen voor de steun aan hun hulpbehoevende familie of vrienden.
Deze functie van de AWBZ verschilt niet wezenlijk van die van de kinderopvang. Opmerkelijk genoeg vinden we dat bij de kinderopvang vanzelfsprekend, maar wordt de AWBZ alleen gezien als kostenpost.

Deze tekst begon met een opmerking over de onbetaalbaarheid van de AWBZ. Gezien de prijs van het alternatief, is het de vraag of de AWBZ wel zo onbetaalbaar is. Het is in elk geval verstandig om een verschuiving van de grens tussen eigen en collectieve verantwoordelijkheid pas door te voeren als duidelijk is dat de kosten ervan tegen de baten opwegen.
 
 
***************************************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij persoonlijke ontwikkeling
op het werk. Ga voor informatie naar www.ijzermans.nl


© 2006 Joost Timmermans meer Joost Timmermans - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
De AWBZ, eigen en collectieve verantwoordelijkheid Joost Timmermans
0109 Hte sociale kapitaal ...
De AWBZ wordt in de toekomst onbetaalbaar; daarover lijkt iedereen het eens. Ofschoon berekeningen die dit zouden moeten aantonen schromelijk tekort schieten en nauwelijks realistisch zijn, geldt de onbetaalbaarheid als feit. Uit die gedachte vloeit de hernieuwde discussie voort over de grens tussen eigen en collectieve verantwoordelijkheid.

Eigen verantwoordelijkheid is de norm
Eigen verantwoordelijkheid is de norm in Nederland. Men zorgt voor verwanten en vrienden tenzij dat niet kan of tenzij dat niet hoeft. Het hoeft niet altijd, omdat er collectief gefinancierde zorg is of omdat de hulpbehoevende bemiddeld genoeg is om hulp te kopen. Het kan niet altijd omdat er mensen zijn die geen sociaal netwerk hebben of bij wie dat netwerk niet goed functioneert of waarvan de leden te ver uiteen wonen om elkaar te kunnen steunen. Het gaat hierbij om zo’n 5% tot 10% van de volwassen bevolking.

Waarop is de stelling dat eigen verantwoordelijkheid de norm is, gebaseerd? In de eerste plaats op het enorme aantal verleners van informele hulp. In totaal zijn dat er 3,7 miljoen, meer dan 2 miljoen van hen helpen intensief (meer dan 8 uur per week) of lang (meer dan drie maanden) en rond de één miljoen helpen intensief en lang. Vooral de laatste groep heeft een zware extra verplichting op zich genomen.
In de tweede plaats blijkt de norm uit de vanzelfsprekendheid waarmee wordt geholpen. Vragen ernaar roept zelfs verwarring op, omdat de steun aan familie en vrienden voor de meeste Nederlanders de gewoonste zaak van de wereld is. Als mensen de hulpbehoevende in hun omgeving niet helpen, dan is dat in 80% van de gevallen omdat anderen (eventueel professionele hulpverleners) dit al doen.

Zo bezien zou het gebruik van de AWBZ een stuk minder kunnen. Als de voorziening er niet meer is, nemen leden van familie- en vriendennetwerken de zorg meestal wel op zich. Er kan dus bezuinigd worden op de AWBZ, maar dat heeft wel een prijs.

Informele zorg heeft een prijs
Het is een misverstand te denken dat informele zorg niets kost. Kortheidshalve wordt alleen op de materiële kosten ingegaan; in een discussie over de kosten van de AWBZ zijn die het meest relevant.

In de eerste plaats wordt in Nederland veel mantelzorgondersteuning geboden. Het zorgverlof, respijtzorg, vormen van emotionele ondersteuning, vergoeding van kosten en ondersteunende begeleiding zijn de belangrijkste voorbeelden. Honderdduizenden maken thans al van dergelijke ondersteuning gebruik, de behoefte is het dubbele ervan. Met de ondersteuning zijn enkele honderden miljoenen euro’s gemoeid.

Informele zorg heeft gevolgen voor de arbeidsproductie en daarmee op de economische ontwikkeling. Ruw geschat gaan jaarlijks honderd miljoen arbeidsuren verloren doordat mensen verlof nemen om hun verwanten of vrienden te helpen. Honderdduizenden zeggen desgevraagd dat ze hun werk minder goed hebben gedaan dan gewoonlijk, omdat ze moeite hadden werk en zorg te combineren; bij hen is de arbeidsproductiviteit lager dan normaal. Bij 150.000 helpers zijn ernstige problemen thuis of op het werk ontstaan; dan gaat het niet meer over arbeidsproductiviteit, maar is de arbeidsgeschiktheid in het geding. Bij deze effecten gaat het niet meer om honderden miljoenen, maar om miljarden euro’s.

Informele zorg heeft ook gevolgen voor de welvaart van mensen. Het SCP berekende dat verleners van informele hulp in 2001 1.4 miljard euro aan inkomen derfden, doordat ze tijdelijk minder werkten of zelfs waren gestopt of omdat ze geen (extra uren) werk konden verrichten vanwege de hulpverplichting. Door de introductie van de gebruikelijke zorg zal dit bedrag inmiddels een stuk hoger liggen. Zeer langdurige zorg voor een gehandicapt kind of een gehandicapte partner leidt in een aantal gevallen zelfs tot armoede (volgens de beleidsnorm van SZW). .

AWBZ louter kostenpost?
Informele zorg is niet gratis, maar heeft een flinke prijs. Inkrimping van de AWBZ bespaart uitgaven, maar doet de prijs van de informele zorg stijgen. Hieruit blijkt dat de AWBZ een functie heeft waarover je zelden hoort: de wet stelt mensen vrij van verplichtingen ten opzichte van hun naasten, waardoor ze in de gelegenheid zijn bij te dragen aan de arbeidsproductie en zo aan de algemene welvaart. Verder draagt de AWBZ bij aan individuele welvaart en de verdeling daarvan, aan arbeidsproductiviteit van mensen en aan behoud van hun arbeidsgeschiktheid, doordat de wet voorkomt dat mensen zich geheel opofferen voor de steun aan hun hulpbehoevende familie of vrienden.
Deze functie van de AWBZ verschilt niet wezenlijk van die van de kinderopvang. Opmerkelijk genoeg vinden we dat bij de kinderopvang vanzelfsprekend, maar wordt de AWBZ alleen gezien als kostenpost.

Deze tekst begon met een opmerking over de onbetaalbaarheid van de AWBZ. Gezien de prijs van het alternatief, is het de vraag of de AWBZ wel zo onbetaalbaar is. Het is in elk geval verstandig om een verschuiving van de grens tussen eigen en collectieve verantwoordelijkheid pas door te voeren als duidelijk is dat de kosten ervan tegen de baten opwegen.
 
 
***************************************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij persoonlijke ontwikkeling
op het werk. Ga voor informatie naar www.ijzermans.nl
© 2006 Joost Timmermans
powered by CJ2