archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 3
22 juni 2006
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Een verstilde Bob Dylan Hans Knegtmans

0113 Hoe vertel ik ...
De documentaire How Many Roads begint met de bekende ‘videoclip’ uit de film Don’t Look Back, waarin Bob te zien is, en een opname van zijn hitje Subterranean Homesick Blues te horen. Bob zelf heeft het te druk met andere dingen. Hij heeft namelijk een grote stapel papier met rijmwoorden voor zich, die hij één voor een onthult waardoor we met het lied mee kunnen lezen. De zaak loopt net niet helemaal synchroon, zodat het rijmwoord vaak al heeft geklonken als we het in beeld krijgen. Een zenuwslopende bedoening. Goed geacteerd, perfect geregisseerd door D.A. Pennebaker.

Het is maar een kort genoegen. Eerst valt de muziek weg, dan het beeld van Bob. Zolang de film duurt krijgen we de zanger niet meer te zien noch te horen. How Many Roads – met de ondertitel Twelve Songs – bestaat geheel uit beelden van volstrekt onbekende Amerikaanse staatsburgers die iets te vertellen hebben over hun idool. Meestal is dat naar aanleiding van één of twee zinnen uit een van zijn songs.
 
Voor wie niet bekend is met Dylans songteksten valt er geen lol te beleven aan de prettig korte documentaire (72 minuten) van Jos de Putter. Alleen de liefhebbers – en dan vooral die van de vroege Dylan, in de periode tot en met het album Blonde on Blonde – zullen vertrouwd genoeg zijn met het repertoire om het betoog van de geïnterviewden te volgen en te relateren aan hun eigen ervaringen met het lied in kwestie.

Niet alle fragmenten zijn even interessant. Zo declameren twee tienermeisjes in koor een minnedicht voor hun idool. Dat had Jos beter naar de prullenbak kunnen verwijzen. Ook de vrouw die veel verdriet heeft vanwege de verkoop van een huis waarop ze haar zinnen had gezet omdat ze er in een vorig leven(!) met de toenmalige uitgave van Bob(!!) in heeft gewoond, roept eerder plaatsvervangende schaamte op dan oprecht medeleven.

Maar de meeste andere gesprekken maken veel indruk. Een keurige joodse man besloot na het rampjaar 2003 – zuster dood, zelf geopereerd aan prostaatkanker, baan kwijt, vrouw weggelopen – ‘iets leuks van zijn leven te maken’. Hij schreef zich in voor de cursus ‘Bob Dylan, de rockprofeet’. Sindsdien bezoekt hij trouw de concerten van zijn held. Sterker nog: hij kan zich haast niet meer voorstellen dat veertig jaar geleden Bob en hij in het politieke spectrum lijnrecht tegenover elkaar stonden. Zorgvuldig articuleert hij Bobs strofe uit Ballad of a thin man: ‘Because something is happening here but you don’t know what it is; do you, Mr. Jones?’

Een man van een jaar of veertig zoekt zijn vroegere leraar Engels op die tegenwoordig een kluizenaarsleven leidt op het platteland. Ooit deed hij zijn leerlingen versteld staan door een portable platenspeler naar school mee te nemen en een stapeltje Dylan-LP’s. Natuurlijk vonden de jongens er geen bal aan maar dat was voor hem geen beletsel zijn indoctrinatie dag in dag uit voort te zetten. Aangekomen in de rimboe haalt de man met zijn voormalige onderwijzer herinneringen op. Die Dylan-opwelling kwam niet uit de lucht vallen, horen we. De docent had de vorige dag meegemaakt hoe een blanke speler van het footballteam een zwarte medespeler die een lift wilde zogenaamd niet zag lopen en hem straal negeerde. Dat herinnerde hem aan de strofe uit Blowin’in the Wind: ‘Yes ‘n’ how many times can a man turn his head, pretending he just doesn’t see?’ Vandaar de permanente muziekles.

Overigens werd hij een paar jaar later ontslagen vanwege zijn onwelkome, muzikale cursus maatschappijleer. Daar zit ook nog een anekdote aan vast. De advocaat van de school, die kennelijk niet wist wie die Dylan dan wel was, vroeg de leraar om een voorbeeld van zo’n ontaarde tekst waar hij de jongelui mee lastig viel. Deze kon, zegt hij grinnikend, nog net zijn impuls onderdrukken de strofe ‘Everybody must get stoned’ te citeren. In plaats daarvan gaf hij de jurist de beroemde zin uit It’s Alright, Ma (I’m only bleeding) cadeau: ‘He not busy being born is busy dying.’

Sommige geïnterviewden interpreteren Bobs teksten anders dan de maestro ze indertijd bedoeld heeft. Een treurige man geeft een cursus opvoeding aan kansarme moeders in een buurt- of misschien wel opvanghuis. Met indringende stem wijst hij ze op het cruciale onderscheid tussen falen en slagen: ‘She knows there’s no success like failure, and that failure’s no success at all.’ Hoewel het lied Love Minus Zero/ No Limit hoge ogen gooit in mijn muziekcategorie ‘mooiste ballads aller tijden’, heb ik deze strofe nooit begrepen. Maar de kansarme moeders luisteren toe met even veel devotie als het studiopubliek van Oprah Winfrey, en net als bij haar pinkt een enkeling een traantje weg bij het horen van zo veel wijsheid.

Veel van Dylans teksten zijn multi-inzetbaar zien we ook bij de man van de website rightwingbob.com. Vroeger, toen hij nog jong was, meende hij dat With God on our Side een antireligieus lied was dat de hypocriete band tussen staat en geloof aan de kaak stelde. Maar sinds kort beseft hij dat de tekst de onvermijdelijkheid en zelfs noodzaak tot acceptatie van de oorlog aantoont. Het zou kunnen. Toch heb ik mijn twijfels, bijvoorbeeld bij de tekst ‘Though they murdered six million, in the ovens they fried; the Germans now too have God on their side’.

Maar overwegend laten de gelovigen met hun exegese de oorspronkelijke boodschap redelijk intact. Zoals de blanke rapper die met een bejaarde hippie filosofeert over de regel ‘You don’t need a weatherman to know which way the wind blows’ uit Subterranean Homesick Blues. ‘Dylan wil dat we zelf uitzoeken hoe de zaak in elkaar zit. We moeten de deur uit en dan zien wel zelf wel of die vent gelijk had met zijn weerbericht.’ Zo is het.

De fans van Dylan moeten zeker kennismaken met hun geestverwanten (en de paar gekken) die How Many Roads bevolken. Ook al omdat De Putters camerawerk het Amerikaanse landschap, het wegennet en talloze reclameborden zo mistroostig in beeld brengt dat het een wonder lijkt dat er af en toe mooie dingen uit dat land komen.



© 2006 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Een verstilde Bob Dylan Hans Knegtmans
0113 Hoe vertel ik ...
De documentaire How Many Roads begint met de bekende ‘videoclip’ uit de film Don’t Look Back, waarin Bob te zien is, en een opname van zijn hitje Subterranean Homesick Blues te horen. Bob zelf heeft het te druk met andere dingen. Hij heeft namelijk een grote stapel papier met rijmwoorden voor zich, die hij één voor een onthult waardoor we met het lied mee kunnen lezen. De zaak loopt net niet helemaal synchroon, zodat het rijmwoord vaak al heeft geklonken als we het in beeld krijgen. Een zenuwslopende bedoening. Goed geacteerd, perfect geregisseerd door D.A. Pennebaker.

Het is maar een kort genoegen. Eerst valt de muziek weg, dan het beeld van Bob. Zolang de film duurt krijgen we de zanger niet meer te zien noch te horen. How Many Roads – met de ondertitel Twelve Songs – bestaat geheel uit beelden van volstrekt onbekende Amerikaanse staatsburgers die iets te vertellen hebben over hun idool. Meestal is dat naar aanleiding van één of twee zinnen uit een van zijn songs.
 
Voor wie niet bekend is met Dylans songteksten valt er geen lol te beleven aan de prettig korte documentaire (72 minuten) van Jos de Putter. Alleen de liefhebbers – en dan vooral die van de vroege Dylan, in de periode tot en met het album Blonde on Blonde – zullen vertrouwd genoeg zijn met het repertoire om het betoog van de geïnterviewden te volgen en te relateren aan hun eigen ervaringen met het lied in kwestie.

Niet alle fragmenten zijn even interessant. Zo declameren twee tienermeisjes in koor een minnedicht voor hun idool. Dat had Jos beter naar de prullenbak kunnen verwijzen. Ook de vrouw die veel verdriet heeft vanwege de verkoop van een huis waarop ze haar zinnen had gezet omdat ze er in een vorig leven(!) met de toenmalige uitgave van Bob(!!) in heeft gewoond, roept eerder plaatsvervangende schaamte op dan oprecht medeleven.

Maar de meeste andere gesprekken maken veel indruk. Een keurige joodse man besloot na het rampjaar 2003 – zuster dood, zelf geopereerd aan prostaatkanker, baan kwijt, vrouw weggelopen – ‘iets leuks van zijn leven te maken’. Hij schreef zich in voor de cursus ‘Bob Dylan, de rockprofeet’. Sindsdien bezoekt hij trouw de concerten van zijn held. Sterker nog: hij kan zich haast niet meer voorstellen dat veertig jaar geleden Bob en hij in het politieke spectrum lijnrecht tegenover elkaar stonden. Zorgvuldig articuleert hij Bobs strofe uit Ballad of a thin man: ‘Because something is happening here but you don’t know what it is; do you, Mr. Jones?’

Een man van een jaar of veertig zoekt zijn vroegere leraar Engels op die tegenwoordig een kluizenaarsleven leidt op het platteland. Ooit deed hij zijn leerlingen versteld staan door een portable platenspeler naar school mee te nemen en een stapeltje Dylan-LP’s. Natuurlijk vonden de jongens er geen bal aan maar dat was voor hem geen beletsel zijn indoctrinatie dag in dag uit voort te zetten. Aangekomen in de rimboe haalt de man met zijn voormalige onderwijzer herinneringen op. Die Dylan-opwelling kwam niet uit de lucht vallen, horen we. De docent had de vorige dag meegemaakt hoe een blanke speler van het footballteam een zwarte medespeler die een lift wilde zogenaamd niet zag lopen en hem straal negeerde. Dat herinnerde hem aan de strofe uit Blowin’in the Wind: ‘Yes ‘n’ how many times can a man turn his head, pretending he just doesn’t see?’ Vandaar de permanente muziekles.

Overigens werd hij een paar jaar later ontslagen vanwege zijn onwelkome, muzikale cursus maatschappijleer. Daar zit ook nog een anekdote aan vast. De advocaat van de school, die kennelijk niet wist wie die Dylan dan wel was, vroeg de leraar om een voorbeeld van zo’n ontaarde tekst waar hij de jongelui mee lastig viel. Deze kon, zegt hij grinnikend, nog net zijn impuls onderdrukken de strofe ‘Everybody must get stoned’ te citeren. In plaats daarvan gaf hij de jurist de beroemde zin uit It’s Alright, Ma (I’m only bleeding) cadeau: ‘He not busy being born is busy dying.’

Sommige geïnterviewden interpreteren Bobs teksten anders dan de maestro ze indertijd bedoeld heeft. Een treurige man geeft een cursus opvoeding aan kansarme moeders in een buurt- of misschien wel opvanghuis. Met indringende stem wijst hij ze op het cruciale onderscheid tussen falen en slagen: ‘She knows there’s no success like failure, and that failure’s no success at all.’ Hoewel het lied Love Minus Zero/ No Limit hoge ogen gooit in mijn muziekcategorie ‘mooiste ballads aller tijden’, heb ik deze strofe nooit begrepen. Maar de kansarme moeders luisteren toe met even veel devotie als het studiopubliek van Oprah Winfrey, en net als bij haar pinkt een enkeling een traantje weg bij het horen van zo veel wijsheid.

Veel van Dylans teksten zijn multi-inzetbaar zien we ook bij de man van de website rightwingbob.com. Vroeger, toen hij nog jong was, meende hij dat With God on our Side een antireligieus lied was dat de hypocriete band tussen staat en geloof aan de kaak stelde. Maar sinds kort beseft hij dat de tekst de onvermijdelijkheid en zelfs noodzaak tot acceptatie van de oorlog aantoont. Het zou kunnen. Toch heb ik mijn twijfels, bijvoorbeeld bij de tekst ‘Though they murdered six million, in the ovens they fried; the Germans now too have God on their side’.

Maar overwegend laten de gelovigen met hun exegese de oorspronkelijke boodschap redelijk intact. Zoals de blanke rapper die met een bejaarde hippie filosofeert over de regel ‘You don’t need a weatherman to know which way the wind blows’ uit Subterranean Homesick Blues. ‘Dylan wil dat we zelf uitzoeken hoe de zaak in elkaar zit. We moeten de deur uit en dan zien wel zelf wel of die vent gelijk had met zijn weerbericht.’ Zo is het.

De fans van Dylan moeten zeker kennismaken met hun geestverwanten (en de paar gekken) die How Many Roads bevolken. Ook al omdat De Putters camerawerk het Amerikaanse landschap, het wegennet en talloze reclameborden zo mistroostig in beeld brengt dat het een wonder lijkt dat er af en toe mooie dingen uit dat land komen.

© 2006 Hans Knegtmans
powered by CJ2