archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 3
22 juni 2006
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
De Wet van Den Haag Ruurd Kunnen

0315BS Polder
Onlangs las ik een mooi verhaal over het Innovatieplatform dat in 2003 is ingesteld om, onder leiding van minister-president Balkenende, Nederland in de richting van de kenniseconomie te leiden. Dit platform is voor het kabinet een zeer prestigieus project. Europa wil in 2010 de meest innovatieve kenniseconomie ter wereld zijn en de Nederlandse politiek heeft zich voorgenomen om dan binnen Europa aan de top te staan.

Het platform zou een ontmoetingsplaats worden van onafhankelijke, creatieve geesten die niet geïnfecteerd waren door “Haags gedoe” zoals dat tegenwoordig heet.
Iedereen wilde graag aan het platform meedoen. Balkenende zat er al in en de vakministers Maria van der Hoeven en Laurens Jan Brinkhorst kwamen erbij. Een ambtenaar van het ministerie van Algemene Zaken is secretaris, zodat er veertien van de achttien plaatsen overblijven voor leden uit de maatschappij. Van deze veertien staan er negen op het lijstje van de tweehonderd meest invloedrijke Nederlanders. Uit de cv’s van de vijf overigen blijkt dat zij naast hun gewone werk in bovengemiddeld veel raden en commissies zitting hebben. Het Innovatieplatform is een bovengemiddeld platform. Dat is maar goed ook, want de financiële middelen waarover het platform beschikt moeten op een verantwoorde manier worden verdeeld.

Over de manier waarop de kenniseconomie moet worden gestimuleerd wordt volop gediscussieerd. Sommige deskundigen pleiten ervoor het wetenschappelijk onderzoek meer geld te geven. Zo heeft professor Nijkamp, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en tevens lid van het Innovatieplatform, kortgeleden van minister Van der Hoeven een verdubbeling van het budget voor wetenschappelijk onderzoek losgepeuterd. Het stijgt van 423 naar 856 miljoen euro per jaar. Dat geld gaat via de door NWO gestuurde tweede geldstroom naar de universiteiten. Een commissie onder leiding van dr. Chang, fysicus, oud-ambtenaar van OCenW en ex-directeur van NWO, heeft echter gewaarschuwd dat de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten achteruitgaat, tenzij ook de eerste geldstroom die rechtstreeks van het ministerie naar de universiteiten loopt, wordt versterkt.

Nijkamp en Chang hechten beide grote waarde aan wetenschappelijk onderzoek. Er is ook een stroming die denkt dat het probleem van de Nederlandse kenniseconomie ergens anders ligt. Deze deskundigen wijzen op het bestaan van een “kennisparadox”: er wordt in Nederland veel en goed wetenschappelijk onderzoek verricht, maar de gegenereerde hoogwaardige kennis wordt niet voldoende toegepast in producten en diensten. De logische conclusie is dan dat je niet het wetenschappelijk, maar het toegepaste onderzoek moet stimuleren. Dat gebeurt de laatste jaren volop met behulp van het geld dat met het aardgas wordt verdiend. Er zijn echter gerede twijfels of dit geld goed wordt besteed. Volgens het Centraal Planbureau hebben veel van de ingediende projectvoorstellen een laag maatschappelijk rendement, en van sommige is het rendement zelfs negatief. Met andere worden, het geld levert meer op als je het op de bank zet. De Raad van Economische Adviseurs (REA) stelt inderdaad voor de aardgasbaten niet koste wat kost in het lopende jaar uit te geven aan projecten die onder de maat zijn, maar ze op te slaan in een spaarfonds.

Een van de problemen is dat bij wet is voorgeschreven dat de aardgasbaten in het lopende jaar moeten worden uitgegeven. Er moet daardoor teveel geld in te korte tijd worden uitgegeven en mede als gevolg daarvan is de kwaliteit van de projectvoorstellen vaak laag. Er zijn onvoldoende hooggekwalificeerde onderzoekers en laboratoria om het beschikbare geld te besteden. De oorzaak daarvan is te vinden in de jarenlange bezuinigingen op de kennisinfrastructuur. Het lijkt geen slecht idee de kennisinfrastructuur te versterken door het deel van de aardgasbaten dat bestemd is voor de stimulering van de kenniseconomie in een apart fonds onder te brengen en gespreid over een groot aantal jaren uit te geven. Professor Nijkamp zal er niet blij mee zijn, want zo’n fonds is een directe concurrent van zijn NWO. Verschil kan echter worden aangebracht door aan projecten uit het aardgasfonds de eis te stellen dat deze een meetbaar maatschappelijk-economisch rendement moeten hebben. De versterking van de kennisstructuur zal dan betrekking hebben op het toegepaste onderzoek. NWO en de universiteiten houden de taak om het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op peil te houden.

Er zijn veel mensen die het zullen betreuren als de jaarlijkse toedeling van aardgasgelden verdwijnt. Vorig jaar was 265 miljoen euro beschikbaar voor kennis en innovatie, dit jaar meer dan 600 miljoen. Het Innovatieplatform vraagt om een verhoging van het budget tot 3 miljard euro in 2008, oplopend tot 6 miljard in 2011. Zoveel geld geeft gelegenheid tot typisch Haags gedoe, niet alleen van politici maar van alle denkbare belangengroepen. Als vliegen komen ze op de stroop af. Er wordt gepolderd en genetwerkt dat het een lieve lust is. In de achterkamertjes zijn al heel wat deals gesloten. Vooral het onderonsje tussen minister Brinkhorst en Wijers van AKZO-Nobel in een bar ergens in het Verre Oosten, waarbij een eerder afgewezen project 135 miljoen euro kreeg toegeschoven, was een sterk staaltje. Je kunt nog zulke theoretisch onderlegde analyses van wetenschapsbeleid en innovatie maken, als er geld moet worden verdeeld komen de meest primitieve gevoelens naar boven. Wie niet zorgt dat hij erbij is loopt het risico voor lange tijd buiten spel te komen staan. Er is rond de verdeling van de aardgasbaten een gigantisch lobby-circuit ontstaan dat zich grotendeels aan democratische controle onttrekt.

De vraag waar het uiteindelijk op neerkomt is of de projecten die worden uitgevoerd en de vooruitgang die met de kenniseconomie wordt geboekt, ook zonder het Innovatieplatform tot stand zouden komen. Er zijn mensen die deze vraag nu al met een volmondig “ja” beantwoorden en enkelen voegen daar zelfs de woorden “ondanks het Innovatieplatform” aan toe. Dat klinkt niet aardig, maar wat zij bedoelen is dat als het Haagse gedoe iets organiseert om een Haagse doelstelling te realiseren, er per definitie nieuw Haags gedoe ontstaat. Dat is de wet van Den Haag.
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Katharina Kouwenhoven, Hans Meijer, Ruurd Kunnen, Beer Meijer, Carlo
van Praag en Frits Hoorweg.



© 2006 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
De Wet van Den Haag Ruurd Kunnen
0315BS Polder
Onlangs las ik een mooi verhaal over het Innovatieplatform dat in 2003 is ingesteld om, onder leiding van minister-president Balkenende, Nederland in de richting van de kenniseconomie te leiden. Dit platform is voor het kabinet een zeer prestigieus project. Europa wil in 2010 de meest innovatieve kenniseconomie ter wereld zijn en de Nederlandse politiek heeft zich voorgenomen om dan binnen Europa aan de top te staan.

Het platform zou een ontmoetingsplaats worden van onafhankelijke, creatieve geesten die niet geïnfecteerd waren door “Haags gedoe” zoals dat tegenwoordig heet.
Iedereen wilde graag aan het platform meedoen. Balkenende zat er al in en de vakministers Maria van der Hoeven en Laurens Jan Brinkhorst kwamen erbij. Een ambtenaar van het ministerie van Algemene Zaken is secretaris, zodat er veertien van de achttien plaatsen overblijven voor leden uit de maatschappij. Van deze veertien staan er negen op het lijstje van de tweehonderd meest invloedrijke Nederlanders. Uit de cv’s van de vijf overigen blijkt dat zij naast hun gewone werk in bovengemiddeld veel raden en commissies zitting hebben. Het Innovatieplatform is een bovengemiddeld platform. Dat is maar goed ook, want de financiële middelen waarover het platform beschikt moeten op een verantwoorde manier worden verdeeld.

Over de manier waarop de kenniseconomie moet worden gestimuleerd wordt volop gediscussieerd. Sommige deskundigen pleiten ervoor het wetenschappelijk onderzoek meer geld te geven. Zo heeft professor Nijkamp, voorzitter van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en tevens lid van het Innovatieplatform, kortgeleden van minister Van der Hoeven een verdubbeling van het budget voor wetenschappelijk onderzoek losgepeuterd. Het stijgt van 423 naar 856 miljoen euro per jaar. Dat geld gaat via de door NWO gestuurde tweede geldstroom naar de universiteiten. Een commissie onder leiding van dr. Chang, fysicus, oud-ambtenaar van OCenW en ex-directeur van NWO, heeft echter gewaarschuwd dat de kwaliteit van het wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten achteruitgaat, tenzij ook de eerste geldstroom die rechtstreeks van het ministerie naar de universiteiten loopt, wordt versterkt.

Nijkamp en Chang hechten beide grote waarde aan wetenschappelijk onderzoek. Er is ook een stroming die denkt dat het probleem van de Nederlandse kenniseconomie ergens anders ligt. Deze deskundigen wijzen op het bestaan van een “kennisparadox”: er wordt in Nederland veel en goed wetenschappelijk onderzoek verricht, maar de gegenereerde hoogwaardige kennis wordt niet voldoende toegepast in producten en diensten. De logische conclusie is dan dat je niet het wetenschappelijk, maar het toegepaste onderzoek moet stimuleren. Dat gebeurt de laatste jaren volop met behulp van het geld dat met het aardgas wordt verdiend. Er zijn echter gerede twijfels of dit geld goed wordt besteed. Volgens het Centraal Planbureau hebben veel van de ingediende projectvoorstellen een laag maatschappelijk rendement, en van sommige is het rendement zelfs negatief. Met andere worden, het geld levert meer op als je het op de bank zet. De Raad van Economische Adviseurs (REA) stelt inderdaad voor de aardgasbaten niet koste wat kost in het lopende jaar uit te geven aan projecten die onder de maat zijn, maar ze op te slaan in een spaarfonds.

Een van de problemen is dat bij wet is voorgeschreven dat de aardgasbaten in het lopende jaar moeten worden uitgegeven. Er moet daardoor teveel geld in te korte tijd worden uitgegeven en mede als gevolg daarvan is de kwaliteit van de projectvoorstellen vaak laag. Er zijn onvoldoende hooggekwalificeerde onderzoekers en laboratoria om het beschikbare geld te besteden. De oorzaak daarvan is te vinden in de jarenlange bezuinigingen op de kennisinfrastructuur. Het lijkt geen slecht idee de kennisinfrastructuur te versterken door het deel van de aardgasbaten dat bestemd is voor de stimulering van de kenniseconomie in een apart fonds onder te brengen en gespreid over een groot aantal jaren uit te geven. Professor Nijkamp zal er niet blij mee zijn, want zo’n fonds is een directe concurrent van zijn NWO. Verschil kan echter worden aangebracht door aan projecten uit het aardgasfonds de eis te stellen dat deze een meetbaar maatschappelijk-economisch rendement moeten hebben. De versterking van de kennisstructuur zal dan betrekking hebben op het toegepaste onderzoek. NWO en de universiteiten houden de taak om het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek op peil te houden.

Er zijn veel mensen die het zullen betreuren als de jaarlijkse toedeling van aardgasgelden verdwijnt. Vorig jaar was 265 miljoen euro beschikbaar voor kennis en innovatie, dit jaar meer dan 600 miljoen. Het Innovatieplatform vraagt om een verhoging van het budget tot 3 miljard euro in 2008, oplopend tot 6 miljard in 2011. Zoveel geld geeft gelegenheid tot typisch Haags gedoe, niet alleen van politici maar van alle denkbare belangengroepen. Als vliegen komen ze op de stroop af. Er wordt gepolderd en genetwerkt dat het een lieve lust is. In de achterkamertjes zijn al heel wat deals gesloten. Vooral het onderonsje tussen minister Brinkhorst en Wijers van AKZO-Nobel in een bar ergens in het Verre Oosten, waarbij een eerder afgewezen project 135 miljoen euro kreeg toegeschoven, was een sterk staaltje. Je kunt nog zulke theoretisch onderlegde analyses van wetenschapsbeleid en innovatie maken, als er geld moet worden verdeeld komen de meest primitieve gevoelens naar boven. Wie niet zorgt dat hij erbij is loopt het risico voor lange tijd buiten spel te komen staan. Er is rond de verdeling van de aardgasbaten een gigantisch lobby-circuit ontstaan dat zich grotendeels aan democratische controle onttrekt.

De vraag waar het uiteindelijk op neerkomt is of de projecten die worden uitgevoerd en de vooruitgang die met de kenniseconomie wordt geboekt, ook zonder het Innovatieplatform tot stand zouden komen. Er zijn mensen die deze vraag nu al met een volmondig “ja” beantwoorden en enkelen voegen daar zelfs de woorden “ondanks het Innovatieplatform” aan toe. Dat klinkt niet aardig, maar wat zij bedoelen is dat als het Haagse gedoe iets organiseert om een Haagse doelstelling te realiseren, er per definitie nieuw Haags gedoe ontstaat. Dat is de wet van Den Haag.
 
*********************************************************
Uitgave van De Leunstoel wordt mede mogelijk gemaakt door donaties van:
Katharina Kouwenhoven, Hans Meijer, Ruurd Kunnen, Beer Meijer, Carlo
van Praag en Frits Hoorweg.

© 2006 Ruurd Kunnen
powered by CJ2