archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 3
8 juni 2006
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Ode aan een goedkoop Bureau Willem Minderhout

0314VG LITBureua
Het gebruik van de openbare bibliotheek is niet mijn sterkste kant. Boeken wil ik hébben. De staat waarin een boek verkeerd is niet al te belangrijk. Klein gebrek geen bezwaar, dus boekenmarkten kan ik nooit voorbijlopen zonder eerst een intensieve snuffeltocht te ondernemen. Een prachtig gebonden boek uit de ramsj is natuurlijk een nog mooiere buit, maar het gaat me in de eerste plaats om de inhoud. (Of de belofte van de inhoud. De aanwinsten stapelen zich nog sneller op dan de tijd die ik aan lezen en herlezen kan wijden afneemt.) Ik gebruik het bibliotheekabonnement van mijn vrouw wel af en toe voor ‘oriënterend onderzoek’ naar, voornamelijk, hedendaagse Nederlandse literatuur. Meestal leg ik zo’n boek na een bladzijde of vijftig weer op de retourstapel, maar niet altijd.

Dit overkwam me bij Het Bureau van Voskuil. Ik nam deel 1 ooit zonder al te veel verwachtingen mee naar huis, maar ik was na vijfentwintig bladzijden volledig verkocht. Iedere keer als er een nieuw deel uitkwam rende ik als een junky naar het dichtstbijzijnde filiaal van de bibliotheek om mijn onderhoudsdosis te bemachtigen. Waarom ik ze niet gewoon kocht is mij, achteraf, een raadsel. De zorg voor het huishoudbudget zal daar wellicht iets mee te maken hebben gehad.

De enige twee delen die ik bezat, 4 en 7, heb ik cadeau gekregen, want mijn liefde voor Het Bureau was aan mijn vrienden- en kennissenkring niet onopgemerkt voorbij gegaan. Deel 7 heb ik overigens nog steeds niet uitgelezen. Ik kón het gewoon niet accepteren dat zelfs aan Het Bureau ooit een eind zou komen, dus ik heb het onvermijdelijke nog even uitgesteld.
Het gemis van vijf van de zeven delen werd ondragelijk toen ik Ad van der Woude’s Leven met geschiedenis – uiteraard ook in de ramsj – kocht. Van der Woude, één van de beste Nederlandse historici van de 20e eeuw, bleek ook te figureren in Het Bureau. ‘Omdat het een charlatan, een streber en een blaaskaak is!’ J.J. Voskuil, Het Bureau 5, blz. 478, staat als ‘aanbeveling’ voor in dit boek,

Prachtig! Ik had Van der Woude niet herkend in de rij van min of meer bekende geleerden die op één of andere manier in Het Bureau figureren en de gramschap of minachting van Voskuil’s alter ego Maarten Koning had gewekt. Van der Woude had zichzelf uiteraard wel herkend en gaat er blijkbaar prat op. Sportief! Voor Het Bureau lijkt te gelden dat het er niet toe doet wat Voskuil over je schrijft, als hij maar over je schrijft. Deel 5 stond echter niet in mijn boekenkast! Gelukkig heb ik wel de ‘Ingang tot Het Bureau’, een handzaam boekwerkje waarin Het Bureau kort is samengevat en dat een register met alle personages bevat. (De fictieve personages, wel te verstaan.) Er stond echter niets in over bladzijde 478 van ‘En ook Weemoedigheid’ (deel 5 van Het Bureau), dus daar schoot ik niets mee op.

Ik was bijna van plan om mij maar weer eens naar de bibliotheek te begeven om deze belangrijke kwestie tot de bodem uit te zoeken, toen ik langs boekhandel De Slegte kuierde. Ik had mij eigenlijk voorgenomen om mijn blik af te wenden en stevig door te lopen, maar dat lukte me niet. Ik keek enigszins dwangneurotisch naar binnen en zag in de deuropening enorme stapels staan met zeven boeken in cassette: het godganse Bureau voor € 29,-! De adem stokte me in de keel en ik trok als een soort Lucky Luke mijn portefeuille. Hebben! Hebbes! Prachtige banden in een stevige, maar soepele cassette waar je de afzonderlijke delen zonder veel geweld uit kunt trekken en in terug kunt schuiven.

Ik keek natuurlijk zo snel mogelijk naar blz. 478 van deel 5. Van der Wouden blijkt in Het Bureau Van Houten te heten. Ik was die passage allang vergeten. Hij speelt ook niet zo’n belangrijke rol en komt slechts op drie bladzijden in deel vijf voor.

Was deze ‘ontdekking’ nu die € 29, - waard? Nou nee. Maar ik ben maar wat blij met mijn goedkope Bureau. Ik toeterde deze buitenkans overal rond. “Ren naar De Slegte!” De respons was wisselend. De hard core Voskuil-fans hadden de serie natuurlijk al compleet en waren wat sip dat zij per deel net zoveel hadden betaald als ik voor die hele cassette. De anderen, de meesten, vonden dat ook deze spotprijs de prijs van oud papier nog verre oversteeg en bedankten me hartelijk voor de tip, maar zij hoefden niet zo nodig.

Maar wat maakt zo’n goedkoop Bureau dan toch zo’n rijk bezit?

Het is niet het feit dat al die personen die erin voorkomen echt zijn. Al is het natuurlijk wel leuk als je, bijvoorbeeld, in ‘Stanley Graanschuur’ de begenadigde trompettist Nedley Elstak herkent, of in de wat opgeblazen Jacobo Alblas, de antropoloog Jojada Verrips, van wie ik ooit En boven de polder de hemel, een antropologische studie naar een dorp in de Alblasserwaard, heb gelezen.
 
Het is ook niet het feit dat Voskuil, hoewel Het Bureau in Amsterdam staat, zo vreselijk Haags is. Al was het natuurlijk schitterend toen – uitgerekend op een dinsdag - dit fragment uit Afgang (Het Bureau, deel 6, 2000, p. 431) in de NRC stond: “Bij De Posthoorn was het stampvol, maar ze hadden het geluk dat er net een tafel dicht bij het raam vrijkwam. Vandaar keken ze van achter hun jenever en hun bitterballen naar de onwaarschijnlijke verzameling rechtse rotkoppen die in deze kleine ruimte bijeen waren (sic!) gebracht. Daar zaten de mensen die zich met veel bedrog uit de Fahrenheitstraat omhoog hadden gewerkt, zich zat hadden gedronken en gegeten, en daar nu van uitrustten.“
Op dinsdagavond zat ik namelijk altijd in De Posthoorn aan het Lange Voorhout om met mijn basketbalclubje ‘De Zwetende Heeren’ de verloren transpiratie weer aan te vullen. Onder de Zwetende Heeren bevonden zich enkele fanatieke mede-Voskuil-liefhebbers en ikzelf was een paar jaar tevoren van de Fahrenheitstraat naar de Vogelwijk verhuisd. De NRC lag altijd klaar op onze stamtafel, zodat ik dit fragment luidkeels kon declameren als een Ad van der Woude avant la lettre.
 
Wat is het dan wel?
 
Het geheim van Het Bureau ligt, zoals gezegd, in die eerst vijfentwintig bladzijden van deel 1, Meneer Beerta. Maarten Koning, een pasafgestudeerde jongeman zonder enige ambitie om carrière te maken, krijgt, na een kort avontuur als leraar, van dr. Beerta een baantje op Het Bureau aangeboden. Ondanks het tegenstribbelen van zijn vrouw accepteert hij het, zij het zonder veel enthousiasme, ‘omdat het geen pretentie heeft’. Het eerste wat hij ter hand neemt is de bestudering van een kaart waarop de verspreiding van het geloof in kabouters is ingetekend. Het is een volkomen onleesbare en nutteloze kaart, maar in plaats van gillend weg te lopen besluit Maarten er het beste van te maken. Hij probeert zijn werk te organiseren en komt onmiddellijk in botsing met ‘gevestigde’ belangen.
 
De toon is gezet. Wat volgt is één van de meest minutieuze beschrijvingen van het werken in een bureaucratische organisatie. De vrijwel onmerkbare verschuivingen in het patroon doen denken aan minimal music. Volgens velen is minimal music even opwindend als het luisteren naar een wasmachine die zijn programma afdraait. Vaak is dat waar. Voskuil is echter de Morton Feldman van de literatuur. Alles lijkt altijd hetzelfde te blijven, totdat je met een schok beseft dat het toch ineens helemaal anders is geworden. Net als de componist Feldman weeft Voskuil met eindeloos geduld zijn patronen tot een werk dat je zou kunnen beschouwen als het Tapijt van Bayeux van de 20e eeuw. Dit boek kón gewoon niet korter worden dan de 5.100 pagina’s die het uiteindelijk zou gaan tellen.
 
*****************************************************
Beeldende kunst en literatuur onder een dak bij Buddenbrooks aan het
Noordeinde in Den Haag. Kijk op www.buddenbrooks.nl .


© 2006 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Ode aan een goedkoop Bureau Willem Minderhout
0314VG LITBureua
Het gebruik van de openbare bibliotheek is niet mijn sterkste kant. Boeken wil ik hébben. De staat waarin een boek verkeerd is niet al te belangrijk. Klein gebrek geen bezwaar, dus boekenmarkten kan ik nooit voorbijlopen zonder eerst een intensieve snuffeltocht te ondernemen. Een prachtig gebonden boek uit de ramsj is natuurlijk een nog mooiere buit, maar het gaat me in de eerste plaats om de inhoud. (Of de belofte van de inhoud. De aanwinsten stapelen zich nog sneller op dan de tijd die ik aan lezen en herlezen kan wijden afneemt.) Ik gebruik het bibliotheekabonnement van mijn vrouw wel af en toe voor ‘oriënterend onderzoek’ naar, voornamelijk, hedendaagse Nederlandse literatuur. Meestal leg ik zo’n boek na een bladzijde of vijftig weer op de retourstapel, maar niet altijd.

Dit overkwam me bij Het Bureau van Voskuil. Ik nam deel 1 ooit zonder al te veel verwachtingen mee naar huis, maar ik was na vijfentwintig bladzijden volledig verkocht. Iedere keer als er een nieuw deel uitkwam rende ik als een junky naar het dichtstbijzijnde filiaal van de bibliotheek om mijn onderhoudsdosis te bemachtigen. Waarom ik ze niet gewoon kocht is mij, achteraf, een raadsel. De zorg voor het huishoudbudget zal daar wellicht iets mee te maken hebben gehad.

De enige twee delen die ik bezat, 4 en 7, heb ik cadeau gekregen, want mijn liefde voor Het Bureau was aan mijn vrienden- en kennissenkring niet onopgemerkt voorbij gegaan. Deel 7 heb ik overigens nog steeds niet uitgelezen. Ik kón het gewoon niet accepteren dat zelfs aan Het Bureau ooit een eind zou komen, dus ik heb het onvermijdelijke nog even uitgesteld.
Het gemis van vijf van de zeven delen werd ondragelijk toen ik Ad van der Woude’s Leven met geschiedenis – uiteraard ook in de ramsj – kocht. Van der Woude, één van de beste Nederlandse historici van de 20e eeuw, bleek ook te figureren in Het Bureau. ‘Omdat het een charlatan, een streber en een blaaskaak is!’ J.J. Voskuil, Het Bureau 5, blz. 478, staat als ‘aanbeveling’ voor in dit boek,

Prachtig! Ik had Van der Woude niet herkend in de rij van min of meer bekende geleerden die op één of andere manier in Het Bureau figureren en de gramschap of minachting van Voskuil’s alter ego Maarten Koning had gewekt. Van der Woude had zichzelf uiteraard wel herkend en gaat er blijkbaar prat op. Sportief! Voor Het Bureau lijkt te gelden dat het er niet toe doet wat Voskuil over je schrijft, als hij maar over je schrijft. Deel 5 stond echter niet in mijn boekenkast! Gelukkig heb ik wel de ‘Ingang tot Het Bureau’, een handzaam boekwerkje waarin Het Bureau kort is samengevat en dat een register met alle personages bevat. (De fictieve personages, wel te verstaan.) Er stond echter niets in over bladzijde 478 van ‘En ook Weemoedigheid’ (deel 5 van Het Bureau), dus daar schoot ik niets mee op.

Ik was bijna van plan om mij maar weer eens naar de bibliotheek te begeven om deze belangrijke kwestie tot de bodem uit te zoeken, toen ik langs boekhandel De Slegte kuierde. Ik had mij eigenlijk voorgenomen om mijn blik af te wenden en stevig door te lopen, maar dat lukte me niet. Ik keek enigszins dwangneurotisch naar binnen en zag in de deuropening enorme stapels staan met zeven boeken in cassette: het godganse Bureau voor € 29,-! De adem stokte me in de keel en ik trok als een soort Lucky Luke mijn portefeuille. Hebben! Hebbes! Prachtige banden in een stevige, maar soepele cassette waar je de afzonderlijke delen zonder veel geweld uit kunt trekken en in terug kunt schuiven.

Ik keek natuurlijk zo snel mogelijk naar blz. 478 van deel 5. Van der Wouden blijkt in Het Bureau Van Houten te heten. Ik was die passage allang vergeten. Hij speelt ook niet zo’n belangrijke rol en komt slechts op drie bladzijden in deel vijf voor.

Was deze ‘ontdekking’ nu die € 29, - waard? Nou nee. Maar ik ben maar wat blij met mijn goedkope Bureau. Ik toeterde deze buitenkans overal rond. “Ren naar De Slegte!” De respons was wisselend. De hard core Voskuil-fans hadden de serie natuurlijk al compleet en waren wat sip dat zij per deel net zoveel hadden betaald als ik voor die hele cassette. De anderen, de meesten, vonden dat ook deze spotprijs de prijs van oud papier nog verre oversteeg en bedankten me hartelijk voor de tip, maar zij hoefden niet zo nodig.

Maar wat maakt zo’n goedkoop Bureau dan toch zo’n rijk bezit?

Het is niet het feit dat al die personen die erin voorkomen echt zijn. Al is het natuurlijk wel leuk als je, bijvoorbeeld, in ‘Stanley Graanschuur’ de begenadigde trompettist Nedley Elstak herkent, of in de wat opgeblazen Jacobo Alblas, de antropoloog Jojada Verrips, van wie ik ooit En boven de polder de hemel, een antropologische studie naar een dorp in de Alblasserwaard, heb gelezen.
 
Het is ook niet het feit dat Voskuil, hoewel Het Bureau in Amsterdam staat, zo vreselijk Haags is. Al was het natuurlijk schitterend toen – uitgerekend op een dinsdag - dit fragment uit Afgang (Het Bureau, deel 6, 2000, p. 431) in de NRC stond: “Bij De Posthoorn was het stampvol, maar ze hadden het geluk dat er net een tafel dicht bij het raam vrijkwam. Vandaar keken ze van achter hun jenever en hun bitterballen naar de onwaarschijnlijke verzameling rechtse rotkoppen die in deze kleine ruimte bijeen waren (sic!) gebracht. Daar zaten de mensen die zich met veel bedrog uit de Fahrenheitstraat omhoog hadden gewerkt, zich zat hadden gedronken en gegeten, en daar nu van uitrustten.“
Op dinsdagavond zat ik namelijk altijd in De Posthoorn aan het Lange Voorhout om met mijn basketbalclubje ‘De Zwetende Heeren’ de verloren transpiratie weer aan te vullen. Onder de Zwetende Heeren bevonden zich enkele fanatieke mede-Voskuil-liefhebbers en ikzelf was een paar jaar tevoren van de Fahrenheitstraat naar de Vogelwijk verhuisd. De NRC lag altijd klaar op onze stamtafel, zodat ik dit fragment luidkeels kon declameren als een Ad van der Woude avant la lettre.
 
Wat is het dan wel?
 
Het geheim van Het Bureau ligt, zoals gezegd, in die eerst vijfentwintig bladzijden van deel 1, Meneer Beerta. Maarten Koning, een pasafgestudeerde jongeman zonder enige ambitie om carrière te maken, krijgt, na een kort avontuur als leraar, van dr. Beerta een baantje op Het Bureau aangeboden. Ondanks het tegenstribbelen van zijn vrouw accepteert hij het, zij het zonder veel enthousiasme, ‘omdat het geen pretentie heeft’. Het eerste wat hij ter hand neemt is de bestudering van een kaart waarop de verspreiding van het geloof in kabouters is ingetekend. Het is een volkomen onleesbare en nutteloze kaart, maar in plaats van gillend weg te lopen besluit Maarten er het beste van te maken. Hij probeert zijn werk te organiseren en komt onmiddellijk in botsing met ‘gevestigde’ belangen.
 
De toon is gezet. Wat volgt is één van de meest minutieuze beschrijvingen van het werken in een bureaucratische organisatie. De vrijwel onmerkbare verschuivingen in het patroon doen denken aan minimal music. Volgens velen is minimal music even opwindend als het luisteren naar een wasmachine die zijn programma afdraait. Vaak is dat waar. Voskuil is echter de Morton Feldman van de literatuur. Alles lijkt altijd hetzelfde te blijven, totdat je met een schok beseft dat het toch ineens helemaal anders is geworden. Net als de componist Feldman weeft Voskuil met eindeloos geduld zijn patronen tot een werk dat je zou kunnen beschouwen als het Tapijt van Bayeux van de 20e eeuw. Dit boek kón gewoon niet korter worden dan de 5.100 pagina’s die het uiteindelijk zou gaan tellen.
 
*****************************************************
Beeldende kunst en literatuur onder een dak bij Buddenbrooks aan het
Noordeinde in Den Haag. Kijk op www.buddenbrooks.nl .
© 2006 Willem Minderhout
powered by CJ2