archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 3
15 december 2005
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Dierenbescherming in Tanzania Nicole Versleijen

0305 BS Brief Geit
Reizen met het openbaar vervoer in Afrika is altijd een uitdaging, maar om als reisbegeleider met 16 Nederlanders de bus te nemen is nog een veel grotere uitdaging. Om 6 uur ’s ochtends staat iedereen met zijn bagage bij het hotel in Marangu te wachten. De bus zal eerst ons oppikken om vervolgens naar de bushalte te gaan om daar op geheel Afrikaanse wijze volgestouwd te worden met de Tanzanianen die zich naar Dar es Salaam willen begeven. Ook ik moet met mijn groep naar Dar es Salaam en hoop dat Meridien Video Coach ons daar veilig brengt. De video in deze bussen komt trouwens enkel en alleen in de naam voor. Voor de mensen die niet bekend zijn met Oost Afrika, dit is een twee-drie bus, wat betekent dat aan de ene kant drie stoelen naast elkaar staan en aan de andere kant twee, met een gangpad in het midden en dat alles ingebouwd in een bus van standaard breedte. De bagage gaat onderin, waar via een 8-tal luiken de bagageruimtes bereikbaar zijn.

De 16 Nederlanders, variërend in leeftijd van 30 tot 60, zijn al ruim twee weken onderweg en volledig ingewijd in de gemakken en ongemakken van kamperen in Oost Afrika. Gedurende die twee weken heeft het vervoer plaatsgevonden in een open safaritruck. De safaritruck hadden we een paar dagen eerder vaarwel gezegd, wat betekende dat voor mijn groep vandaag de dag was van de inwijding in het lokale openbaar vervoer. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus iedereen was van tevoren geinformeerd over de zekerheid van een overvolle bus en de gerede kans op andermans lichaamsdelen en bagage in je nek. Die waarschuwing bleek niet bepaald overbodig, de bus werd vrijwel afgeladen toen we de busstop bereikten. De uitdrukking ‘het ziet zwart van de mensen’ moet bijna wel zijn oorsprong hebben op zulke plekken. In Marangu stapten er behalve Tanzanianen ook nog twee Amerikanen in. De laatsten hadden blijkbaar geen waarschuwing gehad, want na een kwartier klaagden ze al over het gebrek aan frisse lucht. Die klacht werd toen nog luchtig van de hand gedaan door de busconducteur.

Maar goed, met een overvolle bus richting Dar es Salaam vertrokken. Alhoewel overvol naar onze mening, de conducteur volgde de ‘er kan nog meer bij’ theorie. Dit leverde nogal wat protest op van de reeds staande Tanzanianen en de beide Amerikaanse dames, echter met weinig effect. Aangekomen in Himo, waar de weg een T-splitsing maakt, links naar Dar es Salaam en rechtdoor naar Moshi, volgde de altijd hilarische weegprocedure. Bussen in Tanzania worden op bepaalde trajecten op bepaalde plekken gewogen om overbelasting van de wegen te voorkomen. Echt effectief lijkt het echter niet, alhoewel er bij gezegd moet worden dat de wegen in Tanzania aanmerkelijk beter zijn dan in Kenia. Voor de weegbrug stappen alle staande passagiers uit en lopen alvast naar de bushalte verderop. Mocht tijdens het wegen blijken dat de bus nog steeds te zwaar is dan ondernemen eenvoudig weg meer passagiers deze wandeling. Nadat de bus op het juiste gewicht gebracht was en alle betalingen gedaan en bonnetjes geïnd waren, draaide de bus uiteindelijk de weg naar Dar es Salaam op. Daar stapten alle eerder uitgestapte passagiers weer rustig in.

In Himo stapten enkele nieuwe passagiers in, die ook hun bagage onder in de bus wilden stouwen. De bagage van een van de nieuwkomers bestond echter uit levende have: 5 geiten en wat kippen om precies te zijn. Het is niet altijd makkelijk om geiten in een reeds volle laadruimte te stouwen, maar met enige hulp lukt het meestal wel. Er ontstond pas echt een probleem toen de twee Amerikaanse dames doorkregen dat men probeerde dieren onder in de bus te bergen, tussen de koffers, tassen en dozen. Dat vroeg niet bepaald om een scherp waarnemingsvermogen, de geiten produceerden namelijk een verontwaardigd en luid gemekker.

Een van de dames bleek lid te zijn van de dierenbescherming en zich het lot van de geiten nogal aan te trekken. De arme conducteur wist niet wat hem overkwam toen ze een ratelend betoog tegen hem afstak over hoe om te gaan met dieren en de rechten van dieren. Indien hij al had verstaan waar ze het over had (waar zijn Engels absoluut niet toereikend voor was) dan zou hij nog niet begrepen hebben wat het probleem was. Het enige wat hem duidelijk was, was dat er iets met de geiten aan de hand leek te zijn en dat de Amerikaanse dames weigerden om verder te rijden. De chauffeur meende dat de twee dan maar uit moesten stappen, maar deze nuchtere opmerking bracht evenmin de gevraagde oplossing.

Terwijl de conducteur nog steeds zijn uiterste best deed om te begrijpen wat er aan de hand was, besloot onze Amerikaanse dierenbeschermster de zaak bij de kern aan te vatten en de eigenaar van de geiten aan te spreken, een oudere man, een mzee zoals men hier respectvol zegt. Die man, een lid van de Chaggaa stam, die in het gebied rond de Kilimanjaro wonen, wilde zijn levende have meenemen naar Dar es Salaam. Hij zou daar bij zijn zoon intrekken, omdat hij niet meer de kracht had om zijn grond te bewerken en zijn dieren te hoeden en al zijn zoons inmiddels naar de stad waren vertrokken. De geiten waren duidelijk zijn kapitaal, kapitaal op de hoef in dit geval. De rest van zijn bezittingen waren verpakt in een kleine weekendtas, die hij in alle commotie ook nog bijna vergat. Het was de eerste keer dat de goede man over een dergelijke lange afstand zou reizen en men had hem verzekerd dat dieren in de bus geen probleem vormde, zolang hij ze bij de tussenstop in het plaatsje Mombo maar iets te drinken gaf.

Zo zou het ongetwijfeld ook zijn0116 Kenia1 ... gegaan, ware hij niet de ijverige activiste van de westerse dierenbescherming tegen het lijf gelopen. Haar reisgezel, die merkte dat haar vriendin weinig of niets bereikte, besloot te gaan lobbyen om meer voorstanders – of beter tegenstanders- te werven. Omdat het overgrote deel van de passagiers van lokale afkomst was en zelf ongetwijfeld ervaring had met het transporteren van onwillige dieren, vond ze absoluut geen steun in haar ophef over een paar geiten. Vervolgens besloot ze medestanders te gaan werven onder andere blanken in de bus.

Sommige dames van mijn groep bleken inderdaad vatbaar voor haar argumenten, want ze vonden het toch wel zielig voor die geiten om onder in zo’n donkere bus te moeten. Over het feit dat de Chaggaa hun koeien altijd in hun hut houden en dat die dieren zelden of nooit buiten komen heb ik maar niet gerept. Gelukkig realiseerden ze zich op tijd dat de keuze beperkt was: de geiten onder in de laadruimte of een buurman met geiten en kippen op schoot. Na een half uur stilgestaan te hebben aan de kant van de weg, waarbij de conducteur menig smeekbede tot mij richtte om toch please die Amerikanen duidelijk te maken dat dit de normale gang van zaken was, had de chauffeur er eindelijk genoeg van en nam het heft in handen. Iedereen die mee wilde rijden kon instappen of anders achterblijven. Dit vond grote bijval onder de andere passagiers. Iedereen had genoeg van de ophef van de dierenliefhebbers, maar omdat het blanken waren durfde niemand tegengas te geven. De mzee stapte in de bus en deed wat waarschijnlijk in deze situatie het verstandigst was: hij viel meteen in slaap.

Behalve wat gemopper van alle kanten, de twee Amerikanen nog immer over de geiten en de lokale passagiers over de onnodig opgelopen vertraging, verliep de reis verder rustig. Totdat we rond een uur of elf in Mombo aankwamen. Mombo is de enige stop gedurende de reis van Marangu naar Dar es Salaam. Volgens de wetten van de natuur vormde zich al snel lange rijen voor de WC’s. Al staande in deze rij besloten de twee activisten om na hun WC bezoek de levende have persoonlijk te inspecteren of die het eerste deel van de reis goed had doorstaan. Bij de bus had de mzee net zijn dieren water gegeven en was men bezig om de bagageluiken weer te sluiten. Niet helemaal onbewogen voor de eerdere smeekbedes van de conducteur en om verdere vertraging te voorkomen heb ik de conducteur toch maar gewaarschuwd. Hij had van de eerdere situatie geleerd, sloot snel de luiken en liet de chauffeur het vertreksignaal geven.

Toen we uiteindelijk met een uur vertraging Ubungo, het grote busstation van Dar es Salaam bereikten, hadden de Amerikaanse dames inmiddels besloten een officiële klacht in te dienen bij de Tanzaniaanse dierenbescherming, alhoewel noch de Lonely Planet, nog de Rough Guide, nog de Dominicus uitsluitsel gaf of een dergelijke instantie daadwerkelijk bestond. In Ubungo stond een busje van de lokale agent klaar om ons naar het hotel te brengen. Hij kreeg het verhaal in geuren en kleuren te horen van mijn groep die het achteraf allemaal een grote giller vonden. Hij had slechts één reactie, met een veelbetekende zucht keek hij me aan en zei: pole mama, si rahisi kusafiri na wazungu....  wat zoveel betekent als ‘sorry mama, het is niet makkelijk om met blanken te reizen’.

Als de lezer nu uit dit voorval de conclusie zou trekken dat enkel blanken zich het lot van dieren aantrekken dan heeft men het toch verkeerd. Twee maanden later nam ik in gezelschap van de kok en chauffeur van een groep een daladala (kleinere lokale vervoersbusjes). In Arusha zou ik het KLM-ticket van iemand van mijn groep checken, zou mijn kok boodschappen doen voor de week die ons nog restte op deze reis en ging mijn chauffeur bij de Maasai zijn dawa halen. Dawa betekent letterlijk medicijn, mijn chauffeur zweert bij alle stukjes hout die hij bij de Maasai kan krijgen en die hij vervolgens uren laat koken om het aftreksel vervolgens te drinken. Uit ervaring kan ik vertellen dat het als slaapmiddel prima werkt, vandaar dat ik zijn fles aftreksel meestal maar verstop tot ‘s avonds.

We waren zo gelukkig om een bijna volle daladala te vinden zodat we, nadat we waren ingestapt, vrijwel meteen vertrokken. Het busje was stampvol, behalve de achterbank waar we dan ook neerstreken. Amper gezeten keken we elkaar vragend aan: er hing een vreemd scherp geurtje. Ikzelf definieerde het als geiten, mijn chauffeur vond dat het de Maasai waren die voor ons zaten en die, zoals gewoonlijk zei hij, nogal stonken. Persoonlijk ben ik ook geen fan van de lichaamsgeur van Maasai maar dit was al te gortig. De opheldering kwam toen mijn kok na een kwartier merkte dat er iets aan zijn veters knabbelde. Deze keer bleken er 3 geiten onder de achterbank te zitten.

Die dag kwam ik er achter dat in Oost Afrika wel degelijk zoiets bestaat als dierenbescherming! En deze keer was er geen taalbarrière, want nmijn chauffeur had zich in 40 jaar als safarichauffeur enig Maa, de taal van de Maasai eigen gemaakt. Hij liet de daladala meteen stoppen. De volhardendheid van mijn chauffeur kennende besloot ik dat ik beter een andere daladala kon nemen als ik voor sluitingstijd bij de KLM wou zijn. ’s Avonds, onder het genot van een koud biertje, bleek hij zeer tevreden over het gebeuren van die dag en over zijn optreden. Hij dacht dat toch op zijn minst één persoon in het busje iets opgestoken had van zijn 20 minuten durende lezing hoe dieren te vervoeren.

© 2005 Nicole Versleijen meer Nicole Versleijen - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Dierenbescherming in Tanzania Nicole Versleijen
0305 BS Brief Geit
Reizen met het openbaar vervoer in Afrika is altijd een uitdaging, maar om als reisbegeleider met 16 Nederlanders de bus te nemen is nog een veel grotere uitdaging. Om 6 uur ’s ochtends staat iedereen met zijn bagage bij het hotel in Marangu te wachten. De bus zal eerst ons oppikken om vervolgens naar de bushalte te gaan om daar op geheel Afrikaanse wijze volgestouwd te worden met de Tanzanianen die zich naar Dar es Salaam willen begeven. Ook ik moet met mijn groep naar Dar es Salaam en hoop dat Meridien Video Coach ons daar veilig brengt. De video in deze bussen komt trouwens enkel en alleen in de naam voor. Voor de mensen die niet bekend zijn met Oost Afrika, dit is een twee-drie bus, wat betekent dat aan de ene kant drie stoelen naast elkaar staan en aan de andere kant twee, met een gangpad in het midden en dat alles ingebouwd in een bus van standaard breedte. De bagage gaat onderin, waar via een 8-tal luiken de bagageruimtes bereikbaar zijn.

De 16 Nederlanders, variërend in leeftijd van 30 tot 60, zijn al ruim twee weken onderweg en volledig ingewijd in de gemakken en ongemakken van kamperen in Oost Afrika. Gedurende die twee weken heeft het vervoer plaatsgevonden in een open safaritruck. De safaritruck hadden we een paar dagen eerder vaarwel gezegd, wat betekende dat voor mijn groep vandaag de dag was van de inwijding in het lokale openbaar vervoer. Een gewaarschuwd mens telt voor twee, dus iedereen was van tevoren geinformeerd over de zekerheid van een overvolle bus en de gerede kans op andermans lichaamsdelen en bagage in je nek. Die waarschuwing bleek niet bepaald overbodig, de bus werd vrijwel afgeladen toen we de busstop bereikten. De uitdrukking ‘het ziet zwart van de mensen’ moet bijna wel zijn oorsprong hebben op zulke plekken. In Marangu stapten er behalve Tanzanianen ook nog twee Amerikanen in. De laatsten hadden blijkbaar geen waarschuwing gehad, want na een kwartier klaagden ze al over het gebrek aan frisse lucht. Die klacht werd toen nog luchtig van de hand gedaan door de busconducteur.

Maar goed, met een overvolle bus richting Dar es Salaam vertrokken. Alhoewel overvol naar onze mening, de conducteur volgde de ‘er kan nog meer bij’ theorie. Dit leverde nogal wat protest op van de reeds staande Tanzanianen en de beide Amerikaanse dames, echter met weinig effect. Aangekomen in Himo, waar de weg een T-splitsing maakt, links naar Dar es Salaam en rechtdoor naar Moshi, volgde de altijd hilarische weegprocedure. Bussen in Tanzania worden op bepaalde trajecten op bepaalde plekken gewogen om overbelasting van de wegen te voorkomen. Echt effectief lijkt het echter niet, alhoewel er bij gezegd moet worden dat de wegen in Tanzania aanmerkelijk beter zijn dan in Kenia. Voor de weegbrug stappen alle staande passagiers uit en lopen alvast naar de bushalte verderop. Mocht tijdens het wegen blijken dat de bus nog steeds te zwaar is dan ondernemen eenvoudig weg meer passagiers deze wandeling. Nadat de bus op het juiste gewicht gebracht was en alle betalingen gedaan en bonnetjes geïnd waren, draaide de bus uiteindelijk de weg naar Dar es Salaam op. Daar stapten alle eerder uitgestapte passagiers weer rustig in.

In Himo stapten enkele nieuwe passagiers in, die ook hun bagage onder in de bus wilden stouwen. De bagage van een van de nieuwkomers bestond echter uit levende have: 5 geiten en wat kippen om precies te zijn. Het is niet altijd makkelijk om geiten in een reeds volle laadruimte te stouwen, maar met enige hulp lukt het meestal wel. Er ontstond pas echt een probleem toen de twee Amerikaanse dames doorkregen dat men probeerde dieren onder in de bus te bergen, tussen de koffers, tassen en dozen. Dat vroeg niet bepaald om een scherp waarnemingsvermogen, de geiten produceerden namelijk een verontwaardigd en luid gemekker.

Een van de dames bleek lid te zijn van de dierenbescherming en zich het lot van de geiten nogal aan te trekken. De arme conducteur wist niet wat hem overkwam toen ze een ratelend betoog tegen hem afstak over hoe om te gaan met dieren en de rechten van dieren. Indien hij al had verstaan waar ze het over had (waar zijn Engels absoluut niet toereikend voor was) dan zou hij nog niet begrepen hebben wat het probleem was. Het enige wat hem duidelijk was, was dat er iets met de geiten aan de hand leek te zijn en dat de Amerikaanse dames weigerden om verder te rijden. De chauffeur meende dat de twee dan maar uit moesten stappen, maar deze nuchtere opmerking bracht evenmin de gevraagde oplossing.

Terwijl de conducteur nog steeds zijn uiterste best deed om te begrijpen wat er aan de hand was, besloot onze Amerikaanse dierenbeschermster de zaak bij de kern aan te vatten en de eigenaar van de geiten aan te spreken, een oudere man, een mzee zoals men hier respectvol zegt. Die man, een lid van de Chaggaa stam, die in het gebied rond de Kilimanjaro wonen, wilde zijn levende have meenemen naar Dar es Salaam. Hij zou daar bij zijn zoon intrekken, omdat hij niet meer de kracht had om zijn grond te bewerken en zijn dieren te hoeden en al zijn zoons inmiddels naar de stad waren vertrokken. De geiten waren duidelijk zijn kapitaal, kapitaal op de hoef in dit geval. De rest van zijn bezittingen waren verpakt in een kleine weekendtas, die hij in alle commotie ook nog bijna vergat. Het was de eerste keer dat de goede man over een dergelijke lange afstand zou reizen en men had hem verzekerd dat dieren in de bus geen probleem vormde, zolang hij ze bij de tussenstop in het plaatsje Mombo maar iets te drinken gaf.

Zo zou het ongetwijfeld ook zijn0116 Kenia1 ... gegaan, ware hij niet de ijverige activiste van de westerse dierenbescherming tegen het lijf gelopen. Haar reisgezel, die merkte dat haar vriendin weinig of niets bereikte, besloot te gaan lobbyen om meer voorstanders – of beter tegenstanders- te werven. Omdat het overgrote deel van de passagiers van lokale afkomst was en zelf ongetwijfeld ervaring had met het transporteren van onwillige dieren, vond ze absoluut geen steun in haar ophef over een paar geiten. Vervolgens besloot ze medestanders te gaan werven onder andere blanken in de bus.

Sommige dames van mijn groep bleken inderdaad vatbaar voor haar argumenten, want ze vonden het toch wel zielig voor die geiten om onder in zo’n donkere bus te moeten. Over het feit dat de Chaggaa hun koeien altijd in hun hut houden en dat die dieren zelden of nooit buiten komen heb ik maar niet gerept. Gelukkig realiseerden ze zich op tijd dat de keuze beperkt was: de geiten onder in de laadruimte of een buurman met geiten en kippen op schoot. Na een half uur stilgestaan te hebben aan de kant van de weg, waarbij de conducteur menig smeekbede tot mij richtte om toch please die Amerikanen duidelijk te maken dat dit de normale gang van zaken was, had de chauffeur er eindelijk genoeg van en nam het heft in handen. Iedereen die mee wilde rijden kon instappen of anders achterblijven. Dit vond grote bijval onder de andere passagiers. Iedereen had genoeg van de ophef van de dierenliefhebbers, maar omdat het blanken waren durfde niemand tegengas te geven. De mzee stapte in de bus en deed wat waarschijnlijk in deze situatie het verstandigst was: hij viel meteen in slaap.

Behalve wat gemopper van alle kanten, de twee Amerikanen nog immer over de geiten en de lokale passagiers over de onnodig opgelopen vertraging, verliep de reis verder rustig. Totdat we rond een uur of elf in Mombo aankwamen. Mombo is de enige stop gedurende de reis van Marangu naar Dar es Salaam. Volgens de wetten van de natuur vormde zich al snel lange rijen voor de WC’s. Al staande in deze rij besloten de twee activisten om na hun WC bezoek de levende have persoonlijk te inspecteren of die het eerste deel van de reis goed had doorstaan. Bij de bus had de mzee net zijn dieren water gegeven en was men bezig om de bagageluiken weer te sluiten. Niet helemaal onbewogen voor de eerdere smeekbedes van de conducteur en om verdere vertraging te voorkomen heb ik de conducteur toch maar gewaarschuwd. Hij had van de eerdere situatie geleerd, sloot snel de luiken en liet de chauffeur het vertreksignaal geven.

Toen we uiteindelijk met een uur vertraging Ubungo, het grote busstation van Dar es Salaam bereikten, hadden de Amerikaanse dames inmiddels besloten een officiële klacht in te dienen bij de Tanzaniaanse dierenbescherming, alhoewel noch de Lonely Planet, nog de Rough Guide, nog de Dominicus uitsluitsel gaf of een dergelijke instantie daadwerkelijk bestond. In Ubungo stond een busje van de lokale agent klaar om ons naar het hotel te brengen. Hij kreeg het verhaal in geuren en kleuren te horen van mijn groep die het achteraf allemaal een grote giller vonden. Hij had slechts één reactie, met een veelbetekende zucht keek hij me aan en zei: pole mama, si rahisi kusafiri na wazungu....  wat zoveel betekent als ‘sorry mama, het is niet makkelijk om met blanken te reizen’.

Als de lezer nu uit dit voorval de conclusie zou trekken dat enkel blanken zich het lot van dieren aantrekken dan heeft men het toch verkeerd. Twee maanden later nam ik in gezelschap van de kok en chauffeur van een groep een daladala (kleinere lokale vervoersbusjes). In Arusha zou ik het KLM-ticket van iemand van mijn groep checken, zou mijn kok boodschappen doen voor de week die ons nog restte op deze reis en ging mijn chauffeur bij de Maasai zijn dawa halen. Dawa betekent letterlijk medicijn, mijn chauffeur zweert bij alle stukjes hout die hij bij de Maasai kan krijgen en die hij vervolgens uren laat koken om het aftreksel vervolgens te drinken. Uit ervaring kan ik vertellen dat het als slaapmiddel prima werkt, vandaar dat ik zijn fles aftreksel meestal maar verstop tot ‘s avonds.

We waren zo gelukkig om een bijna volle daladala te vinden zodat we, nadat we waren ingestapt, vrijwel meteen vertrokken. Het busje was stampvol, behalve de achterbank waar we dan ook neerstreken. Amper gezeten keken we elkaar vragend aan: er hing een vreemd scherp geurtje. Ikzelf definieerde het als geiten, mijn chauffeur vond dat het de Maasai waren die voor ons zaten en die, zoals gewoonlijk zei hij, nogal stonken. Persoonlijk ben ik ook geen fan van de lichaamsgeur van Maasai maar dit was al te gortig. De opheldering kwam toen mijn kok na een kwartier merkte dat er iets aan zijn veters knabbelde. Deze keer bleken er 3 geiten onder de achterbank te zitten.

Die dag kwam ik er achter dat in Oost Afrika wel degelijk zoiets bestaat als dierenbescherming! En deze keer was er geen taalbarrière, want nmijn chauffeur had zich in 40 jaar als safarichauffeur enig Maa, de taal van de Maasai eigen gemaakt. Hij liet de daladala meteen stoppen. De volhardendheid van mijn chauffeur kennende besloot ik dat ik beter een andere daladala kon nemen als ik voor sluitingstijd bij de KLM wou zijn. ’s Avonds, onder het genot van een koud biertje, bleek hij zeer tevreden over het gebeuren van die dag en over zijn optreden. Hij dacht dat toch op zijn minst één persoon in het busje iets opgestoken had van zijn 20 minuten durende lezing hoe dieren te vervoeren.
© 2005 Nicole Versleijen
powered by CJ2