archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 3
15 december 2005
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Een blinde vriend Marietta van der Duyn Schouten

0305 BS Leven Blinde man
De eerste keer dat ik hem weer zag na jaren schoot het door mijn hoofd, kijk daar heb je die blinde man. Ik dacht aan vroeger. Vroeger had je in ons dorp maar één blinde. Dat was hij. Als kind dacht je:
‘Kijk, daar heb je die blinde man.’
Vol ontzag keek je hem na. Vaak zat hij op de tandem bij zijn vrouw achterop.

Hij leefde dus nog steeds en was opeens dichter bij dan ooit.
Een enkele keer kom je iemand tegen die je nooit meer vergeet. Zo ook mijn blinde vriend.
Ik weet nog dat ik hem weer voor het eerst tegenkwam. Een paar jaar was ik uit mijn ouderlijk dorp weggeweest om er vervolgens weer terug te keren, met het plan om onze kinderen er groot te brengen.

Ik fietste naar mijn werk over een smal paadje tussen de weilanden door en hij liep midden op het pad met zijn stok heen en weer te tikken om op de juiste weg te blijven. Hij liep s’morgens vanaf half 6 al buiten. Dan was het nog lekker stil en kom hij zich goed oriënteren en zijn hond lekker loslaten. Na een omzwerving van zo’n twee uur, als de rest van Nederland ontwaakte en weer actief werd, ging hij aan de koffie.

Ik maakte er een gewoonte van hem gedag te zeggen en van mijn fiets te stappen, hem de gelegenheid gevend rustig te passeren. Langzamerhand ontwikkelden zich kleine gesprekjes waarin ik hem vertelde waar ik werkte en dat ik kinderen had; maar ook dat ik de ooievaars rechts van hem kon zien. Hij vertelde over de oorlog, dat hij tegen de tachtig liep, over zijn kleinkinderen, hoe hij zijn gezichtsvermogen verloren had en hoe moeilijk hij het ermee had dat hij zich steeds slechter kon oriënteren, zeker als er weer ergens wegwerkzaamheden waren. Hij heeft zelfs mijn gezicht een keer ‘bekeken’ en hij vond mijn haar lekker zacht.

Als ik hem samen met de kinderen tegenkwam keken die vol ontzag naar hem, net als ik vroeger had gedaan. Hij stak dan zijn hand uit naar mijn dochter die op haar eigen fietsje zat. Steevast ontging het hem dat mijn zoontje achterop ook zijn handje uitstak. Een half jaar geleden zag ik in het lokale weekblaadje zijn overlijdensadvertentie. Ik denk nog vaak aan hem, vooral als ik op de fiets zit. Vaak krijg ik dan het beeld weer voor ogen van mijn zoontje achter op de fiets: het kleine handje uitgestoken naar de niet ziende oude man.


© 2005 Marietta van der Duyn Schouten meer Marietta van der Duyn Schouten - meer "Het leven zelf"
Beschouwingen > Het leven zelf
Een blinde vriend Marietta van der Duyn Schouten
0305 BS Leven Blinde man
De eerste keer dat ik hem weer zag na jaren schoot het door mijn hoofd, kijk daar heb je die blinde man. Ik dacht aan vroeger. Vroeger had je in ons dorp maar één blinde. Dat was hij. Als kind dacht je:
‘Kijk, daar heb je die blinde man.’
Vol ontzag keek je hem na. Vaak zat hij op de tandem bij zijn vrouw achterop.

Hij leefde dus nog steeds en was opeens dichter bij dan ooit.
Een enkele keer kom je iemand tegen die je nooit meer vergeet. Zo ook mijn blinde vriend.
Ik weet nog dat ik hem weer voor het eerst tegenkwam. Een paar jaar was ik uit mijn ouderlijk dorp weggeweest om er vervolgens weer terug te keren, met het plan om onze kinderen er groot te brengen.

Ik fietste naar mijn werk over een smal paadje tussen de weilanden door en hij liep midden op het pad met zijn stok heen en weer te tikken om op de juiste weg te blijven. Hij liep s’morgens vanaf half 6 al buiten. Dan was het nog lekker stil en kom hij zich goed oriënteren en zijn hond lekker loslaten. Na een omzwerving van zo’n twee uur, als de rest van Nederland ontwaakte en weer actief werd, ging hij aan de koffie.

Ik maakte er een gewoonte van hem gedag te zeggen en van mijn fiets te stappen, hem de gelegenheid gevend rustig te passeren. Langzamerhand ontwikkelden zich kleine gesprekjes waarin ik hem vertelde waar ik werkte en dat ik kinderen had; maar ook dat ik de ooievaars rechts van hem kon zien. Hij vertelde over de oorlog, dat hij tegen de tachtig liep, over zijn kleinkinderen, hoe hij zijn gezichtsvermogen verloren had en hoe moeilijk hij het ermee had dat hij zich steeds slechter kon oriënteren, zeker als er weer ergens wegwerkzaamheden waren. Hij heeft zelfs mijn gezicht een keer ‘bekeken’ en hij vond mijn haar lekker zacht.

Als ik hem samen met de kinderen tegenkwam keken die vol ontzag naar hem, net als ik vroeger had gedaan. Hij stak dan zijn hand uit naar mijn dochter die op haar eigen fietsje zat. Steevast ontging het hem dat mijn zoontje achterop ook zijn handje uitstak. Een half jaar geleden zag ik in het lokale weekblaadje zijn overlijdensadvertentie. Ik denk nog vaak aan hem, vooral als ik op de fiets zit. Vaak krijg ik dan het beeld weer voor ogen van mijn zoontje achter op de fiets: het kleine handje uitgestoken naar de niet ziende oude man.
© 2005 Marietta van der Duyn Schouten
powered by CJ2