archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 19
28 oktober 2021
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Straatnaamgeving is geschiedschrijving Paul Bordewijk

1902BS Laing
Wie door een oude stad loopt, wordt overal met het verleden geconfronteerd. Er zijn huizen en andere gebouwen uit allerlei periodes en in allerlei bouwstijlen, er zijn standbeelden en andere gedenktekens, en er zijn straatnamen, eindeloos veel straatnamen. Die maken deel uit van ons cultureel erfgoed.

Straatnamen dragen op verschillende manieren bij aan de geschiedschrijving, vooral straten die vernoemd zijn naar personen. Veel steden hebben straten vernoemd naar leiders uit de Boerenoorlog. Dat doen we nu niet meer. Leiden heeft een wijk uit de jaren tachtig waar straten vernoemd zijn naar vrouwen die een pioniersfunctie vervulden op hun terrein. Dat gebeurde voor die tijd niet. Veel steden kennen ook straten vernoemd naar leden van het koninklijk huis. Mijn indruk is dat dat tegenwoordig minder vaak gebeurt. 
Vernoemingen naar personen gelden in de meeste gevallen als een eerbewijs, net als het oprichten van standbeelden. Daarbij gelden vooral kwaliteitscriteria, er zijn veel Rembrandtstraten omdat Rembrandt als een geniale schilder geldt. Ook bij schrijvers is kwaliteit het criterium, maar een probleem daarbij is wel dat schrijvers veel sneller in de vergetelheid raken. 

Bij straatnaamgeving moet je ook letten op de minpunten in iemands curriculum. Je moet geen mensen vernoemen die fout waren in de oorlog, en om verlegenheid bij alle partijen te voorkomen is het goed dat ook te checken. Dat betekent dat je geen straat naar Karel Appel kunt vernoemen. Om een vergelijkbare reden zou ik ook geen straat vernoemen naar Astrid Roemer, vanwege haar bewondering voor Bouterse. 
Er worden ook straten vernoemd naar politici en bestuurders. Dat kan nog meer discussie opleveren dan bij schilders en schrijvers, omdat het niet alleen om het belang van politici gaat, maar ook om de waardering van wat zij gedaan hebben, en die waardering kan in de loop van de tijd veranderen. Daarnaast gaat het om de historische betekenis, waarover het oordeel minder snel zal veranderen.

In Leiden leeft nog steeds de herinnering aan het beleg door de Spanjaarden in 1574, en er is ook een wijkje waar figuren die in die tijd een rol speelden vernoemd zijn. Een daarvan is Valdez, de bevelhebber van de Spaanse troepen. De 3 oktober vereniging heeft pas nog gevraagd dat te veranderen, maar dat is terecht geweigerd. 

Niet zo lang geleden is er in Leiden ook nog een wijkje opgeleverd in de buurt van de voormalige legerplaats Matilo, aan de limes die onlangs tot Werelderfgoed is uitgeroepen. Daar zijn straten vernoemd met reminiscenties aan de Romeinse tijd, waaronder Julius Caesar, ondanks het grote aantal doden dat hij op zijn geweten had. Bepalend was de historische betekenis, al is niet iedereen het daar mee eens. 

Er zal niet veel animo meer zijn straten te vernoemen naar J.F. Kennedy, anders dan vlak nadat hij vermoord was en iedereen daardoor geschokt was. Achteraf is zijn historische betekenis toch ook niet zo groot, en telt dat onder hem de Vietnam oorlog begon en hij een naar hedendaagse opvattingen onacceptabele manier had om om te gaan met vrouwelijke medewerkers. Maar geen straat vernoemen naar Drees vanwege zijn verantwoordelijkheid tegen en wil en dank voor de politionele acties lijkt mij dan weer veel te ver gaan.

Wanneer we anders over iemand gaan denken, komt er pressie om standbeelden te verwijderen of straten anders te gaan noemen. Dat gebeurt vooral onder invloed van de Woke beweging. Nederland kent omstreden standbeelden van Jan Pieterszoon Coen en Generaal van Heutsz, maar daarnaast nog een veelvoud van straatnamen die verwijzen naar ons koloniale verleden, zoals de Generaal Spoorlaan in Rijswijk. Die is vernoemd naar de leider van de zo genoemde politionele acties tegen de Republiek Indonesië, waarbij op grote schaal oorlogsmisdaden werden gepleegd. 

Johan Cruyff

Het verwijderen van standbeelden betekent een inbreuk op het straatbeeld, maar het wijzigen van straatnamen heeft een veel trivialer bezwaar: je verandert dan ook het adres van de mensen die aan zo’n straat wonen. Die moeten dan adreswijzigingen sturen aan hun kennissen en uitleggen dat dat niet betekent dat ze verhuisd zijn. Bedrijven moeten nog veel meer kosten maken. 

Plannen om een straatnaam te wijzigen stuiten dan ook meestal op bezwaren van de bewoners, niet alleen wanneer de aanleiding is dat de waardering voor de vernoemde gewijzigd is, maar ook wanneer men met de nieuwe vernoeming iemand een bijzondere eer wil bewijzen. Daarom is het omdopen van het Amsterdamse Stadionplein in Johan Cruyffplein uiteindelijk ook niet door gegaan.

Om te vermijden dat er behoefte ontstaat een vernoeming weer in te trekken, is het verstandig niet te haastig te zijn met vernoemingen. In de meeste gemeenten wacht men tot na iemands dood, soms zelfs tot tien jaar daarna. Daarmee voorkomt men in ieder geval dat iemands reputatie ter discussie komt door zijn handelen na de vernoeming. Er zullen niet veel gemeenten in de tijd dat Aung San Suu Kyi de oppositie in Myanmar aanvoerde een straat naar haar vernoemd hebben, omdat de uitspreekbaarheid bij straatnaamvernoemingen ook een criterium is. Maar gemeenten die dat wel gedaan hebben zullen daar spijt van gekregen hebben toen zij regeringsleider was geworden en daarmee verantwoordelijk was geworden voor de onderdrukking van de Rohingya. Niet zelden is de rebel van vandaag de tiran van morgen. 

Om die reden heb ik toen ik verantwoordelijk was voor de straatnaamgeving in Leiden, tegengehouden dat er een straat naar Nelson Mandela werd vernoemd. Wel werd er een buurthuis vernoemd naar Winnie Mandela, waar de gemeente niets over te zeggen had, maar daar kreeg men spijt van toen bekend werd welke terreur deze mevrouw uitoefende binnen haar eigen gemeenschap. Dat buurthuis kreeg dus weer een andere naam.

Dat neemt niet weg dat ook na iemands dood de waardering voor hem of haar kan veranderen. De verminderde waardering voor Kennedy lijkt me nog geen reden al die Kennedylanen nu een andere naam te geven. 

Stalin

In 1956 heeft Amsterdam wel de Stalinlaan een andere naam gegeven, maar dat was toch een schurk van een geheel andere proportie. Na de Hongaarse opstand van 1956 was er in Amsterdam grote behoefte de verering van tien jaar daarvoor – toen de CPN nog de grootste partij was in Amsterdam – uit te wissen. Het was ook de tijd dat de communisten uit de gemeenteraadscommissies werden gezet. Daarbij woog de actuele ellende die de communisten ook na de dood van Stalin nog aanrichtten in Oost-Europa zwaarder dan de historische betekenis van Stalin, die deze ongetwijfeld ook gehad heeft, al was het maar vanwege zijn invloed op de afloop van de Tweede Wereldoorlog. Moeten we de Bernhardkade hernoemen, vanwege de schavuitenstreken van Prins Bernhard (senior, wel te verstaan)? Te veel soesa, terwijl ik nu niet voor zo’n vernoeming zou zijn. Maar dat betekent ook dat als Prinses Marijke zo graag Christina wil gaan heten, je de bewoners van de Marijkestraat daar niet mee lastig valt. Vanuit dat gezichtspunt is er geen reden de vernoemingen naar Jan Pieterszoon Coen of generaal Spoor ongedaan te maken. 

Julius Caesar

Dat geldt ook voor Julius Caesar. Zijn verovering van Gallië heeft ertoe geleid dat de Romeinen hun macht uitbreidden tot aan de limes en daarmee hun beschaving onze streken bereikte, terwijl de slachtoffers in onze herinnering nauwelijks voortleven. Er bestaat ook een Karel de Grote prijs waarmee deze Frankische vorst wordt geëerd vanwege zijn bijdrage aan de eenwording van Europa, en waarbij wordt afgezien van de wrede wijze waarop de Saksen geknecht en gekerstend werden.

Bij Coen, Van Heutsz en generaal Spoor zou het er eigenlijk om moeten gaan hoe men daar in Indonesië tegenaan kijkt. Wordt Jan Pieterszoon Coen op één lijn gesteld met Stalin, of met Julius Caesar? In het eerste geval ligt een andere straatnaam voor de hand, in het tweede zou toch de historische betekenis de doorslag moeten geven.

-------
De foto is van Katharina van Kouwenhoven, zie ook haar artikel over de Laing's Nekstraat


© 2021 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Straatnaamgeving is geschiedschrijving Paul Bordewijk
1902BS Laing
Wie door een oude stad loopt, wordt overal met het verleden geconfronteerd. Er zijn huizen en andere gebouwen uit allerlei periodes en in allerlei bouwstijlen, er zijn standbeelden en andere gedenktekens, en er zijn straatnamen, eindeloos veel straatnamen. Die maken deel uit van ons cultureel erfgoed.

Straatnamen dragen op verschillende manieren bij aan de geschiedschrijving, vooral straten die vernoemd zijn naar personen. Veel steden hebben straten vernoemd naar leiders uit de Boerenoorlog. Dat doen we nu niet meer. Leiden heeft een wijk uit de jaren tachtig waar straten vernoemd zijn naar vrouwen die een pioniersfunctie vervulden op hun terrein. Dat gebeurde voor die tijd niet. Veel steden kennen ook straten vernoemd naar leden van het koninklijk huis. Mijn indruk is dat dat tegenwoordig minder vaak gebeurt. 
Vernoemingen naar personen gelden in de meeste gevallen als een eerbewijs, net als het oprichten van standbeelden. Daarbij gelden vooral kwaliteitscriteria, er zijn veel Rembrandtstraten omdat Rembrandt als een geniale schilder geldt. Ook bij schrijvers is kwaliteit het criterium, maar een probleem daarbij is wel dat schrijvers veel sneller in de vergetelheid raken. 

Bij straatnaamgeving moet je ook letten op de minpunten in iemands curriculum. Je moet geen mensen vernoemen die fout waren in de oorlog, en om verlegenheid bij alle partijen te voorkomen is het goed dat ook te checken. Dat betekent dat je geen straat naar Karel Appel kunt vernoemen. Om een vergelijkbare reden zou ik ook geen straat vernoemen naar Astrid Roemer, vanwege haar bewondering voor Bouterse. 
Er worden ook straten vernoemd naar politici en bestuurders. Dat kan nog meer discussie opleveren dan bij schilders en schrijvers, omdat het niet alleen om het belang van politici gaat, maar ook om de waardering van wat zij gedaan hebben, en die waardering kan in de loop van de tijd veranderen. Daarnaast gaat het om de historische betekenis, waarover het oordeel minder snel zal veranderen.

In Leiden leeft nog steeds de herinnering aan het beleg door de Spanjaarden in 1574, en er is ook een wijkje waar figuren die in die tijd een rol speelden vernoemd zijn. Een daarvan is Valdez, de bevelhebber van de Spaanse troepen. De 3 oktober vereniging heeft pas nog gevraagd dat te veranderen, maar dat is terecht geweigerd. 

Niet zo lang geleden is er in Leiden ook nog een wijkje opgeleverd in de buurt van de voormalige legerplaats Matilo, aan de limes die onlangs tot Werelderfgoed is uitgeroepen. Daar zijn straten vernoemd met reminiscenties aan de Romeinse tijd, waaronder Julius Caesar, ondanks het grote aantal doden dat hij op zijn geweten had. Bepalend was de historische betekenis, al is niet iedereen het daar mee eens. 

Er zal niet veel animo meer zijn straten te vernoemen naar J.F. Kennedy, anders dan vlak nadat hij vermoord was en iedereen daardoor geschokt was. Achteraf is zijn historische betekenis toch ook niet zo groot, en telt dat onder hem de Vietnam oorlog begon en hij een naar hedendaagse opvattingen onacceptabele manier had om om te gaan met vrouwelijke medewerkers. Maar geen straat vernoemen naar Drees vanwege zijn verantwoordelijkheid tegen en wil en dank voor de politionele acties lijkt mij dan weer veel te ver gaan.

Wanneer we anders over iemand gaan denken, komt er pressie om standbeelden te verwijderen of straten anders te gaan noemen. Dat gebeurt vooral onder invloed van de Woke beweging. Nederland kent omstreden standbeelden van Jan Pieterszoon Coen en Generaal van Heutsz, maar daarnaast nog een veelvoud van straatnamen die verwijzen naar ons koloniale verleden, zoals de Generaal Spoorlaan in Rijswijk. Die is vernoemd naar de leider van de zo genoemde politionele acties tegen de Republiek Indonesië, waarbij op grote schaal oorlogsmisdaden werden gepleegd. 

Johan Cruyff

Het verwijderen van standbeelden betekent een inbreuk op het straatbeeld, maar het wijzigen van straatnamen heeft een veel trivialer bezwaar: je verandert dan ook het adres van de mensen die aan zo’n straat wonen. Die moeten dan adreswijzigingen sturen aan hun kennissen en uitleggen dat dat niet betekent dat ze verhuisd zijn. Bedrijven moeten nog veel meer kosten maken. 

Plannen om een straatnaam te wijzigen stuiten dan ook meestal op bezwaren van de bewoners, niet alleen wanneer de aanleiding is dat de waardering voor de vernoemde gewijzigd is, maar ook wanneer men met de nieuwe vernoeming iemand een bijzondere eer wil bewijzen. Daarom is het omdopen van het Amsterdamse Stadionplein in Johan Cruyffplein uiteindelijk ook niet door gegaan.

Om te vermijden dat er behoefte ontstaat een vernoeming weer in te trekken, is het verstandig niet te haastig te zijn met vernoemingen. In de meeste gemeenten wacht men tot na iemands dood, soms zelfs tot tien jaar daarna. Daarmee voorkomt men in ieder geval dat iemands reputatie ter discussie komt door zijn handelen na de vernoeming. Er zullen niet veel gemeenten in de tijd dat Aung San Suu Kyi de oppositie in Myanmar aanvoerde een straat naar haar vernoemd hebben, omdat de uitspreekbaarheid bij straatnaamvernoemingen ook een criterium is. Maar gemeenten die dat wel gedaan hebben zullen daar spijt van gekregen hebben toen zij regeringsleider was geworden en daarmee verantwoordelijk was geworden voor de onderdrukking van de Rohingya. Niet zelden is de rebel van vandaag de tiran van morgen. 

Om die reden heb ik toen ik verantwoordelijk was voor de straatnaamgeving in Leiden, tegengehouden dat er een straat naar Nelson Mandela werd vernoemd. Wel werd er een buurthuis vernoemd naar Winnie Mandela, waar de gemeente niets over te zeggen had, maar daar kreeg men spijt van toen bekend werd welke terreur deze mevrouw uitoefende binnen haar eigen gemeenschap. Dat buurthuis kreeg dus weer een andere naam.

Dat neemt niet weg dat ook na iemands dood de waardering voor hem of haar kan veranderen. De verminderde waardering voor Kennedy lijkt me nog geen reden al die Kennedylanen nu een andere naam te geven. 

Stalin

In 1956 heeft Amsterdam wel de Stalinlaan een andere naam gegeven, maar dat was toch een schurk van een geheel andere proportie. Na de Hongaarse opstand van 1956 was er in Amsterdam grote behoefte de verering van tien jaar daarvoor – toen de CPN nog de grootste partij was in Amsterdam – uit te wissen. Het was ook de tijd dat de communisten uit de gemeenteraadscommissies werden gezet. Daarbij woog de actuele ellende die de communisten ook na de dood van Stalin nog aanrichtten in Oost-Europa zwaarder dan de historische betekenis van Stalin, die deze ongetwijfeld ook gehad heeft, al was het maar vanwege zijn invloed op de afloop van de Tweede Wereldoorlog. Moeten we de Bernhardkade hernoemen, vanwege de schavuitenstreken van Prins Bernhard (senior, wel te verstaan)? Te veel soesa, terwijl ik nu niet voor zo’n vernoeming zou zijn. Maar dat betekent ook dat als Prinses Marijke zo graag Christina wil gaan heten, je de bewoners van de Marijkestraat daar niet mee lastig valt. Vanuit dat gezichtspunt is er geen reden de vernoemingen naar Jan Pieterszoon Coen of generaal Spoor ongedaan te maken. 

Julius Caesar

Dat geldt ook voor Julius Caesar. Zijn verovering van Gallië heeft ertoe geleid dat de Romeinen hun macht uitbreidden tot aan de limes en daarmee hun beschaving onze streken bereikte, terwijl de slachtoffers in onze herinnering nauwelijks voortleven. Er bestaat ook een Karel de Grote prijs waarmee deze Frankische vorst wordt geëerd vanwege zijn bijdrage aan de eenwording van Europa, en waarbij wordt afgezien van de wrede wijze waarop de Saksen geknecht en gekerstend werden.

Bij Coen, Van Heutsz en generaal Spoor zou het er eigenlijk om moeten gaan hoe men daar in Indonesië tegenaan kijkt. Wordt Jan Pieterszoon Coen op één lijn gesteld met Stalin, of met Julius Caesar? In het eerste geval ligt een andere straatnaam voor de hand, in het tweede zou toch de historische betekenis de doorslag moeten geven.

-------
De foto is van Katharina van Kouwenhoven, zie ook haar artikel over de Laing's Nekstraat
© 2021 Paul Bordewijk
powered by CJ2