archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 18
2 september 2021
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Op vakantie aan zee Bram Schilperoord

1818BZ Aan ZeeEen tijdje terug, met de gedachte dat de ‘versoepeling’(magisch woord) zo rond eind juni wel eens zou kunnen plaatsvinden, boekten wij, mijn vriendin en ik, een paar overnachtingen in een hotel in Bergen aan Zee. Interessant, zult u zeggen, of ‘wat heb ik daar mee te maken’. Helemaal gelijk, niets zo saai als een vakantie-verslag met bijbehorende foto’s. Maar, naar mijn mening, deze keer toch wel weer een beetje bijzonder omdat na anderhalf jaar sluiting de eetzalen van hotels weer geopend mochten worden, en je je diner niet meer op je slaapkamer hoefde te nuttigen. Wat mij eerder een soort gevangenisgevoel gaf.

Wij overbrugden de afstand Amsterdam – B. aan Z. per fiets, reden door berg en dal (klonk hoorngeschal) en arriveerden op tijd in het hotel.
Daar werd, tot mijn grote opluchting, tamelijk losjes de hand gelicht met de mondkapjesplicht. En waarom ook niet. Vrijwel alle gasten van het volgeboekte hotel waren op de gezegende (gepensioneerde) leeftijd en waren dus voorzien van de twee prikjes. Het geheel voelde als een stap terug naar het ‘oude normaal’.

Wat is er te doen en wat is er te zien op een zonnige dag in een plaatsje aan de kust met een strand. Eerst automobilisten, die wanhopig zoeken naar een plaatsje voor hun automobiel. Aldus is er op de boulevard en omliggende straten geen doorkomen aan.
Maar ook op het strand heb je niet zomaar een plaatsje. De ligstoelen, voorzien van een parasolletje, die een groot deel van het strand bezetten waren niet aan te slepen. Wil je een paar uurtjes gebruik maken van dit meubilair dan ben je verplicht dit een dag van te voren aan de beheerder door te geven. Maar ook dan ben je nog niet zeker van een plaats. Toegegeven een stoeltje op één van de terrassen is na enig zoekwerk nog wel te vinden.

Wat is er verder nog te zien in Bergen aan Zee? Op het dorpspleintje staat een enorm beeld dat, ik kan het niet anders zeggen, het meest lijkt op een reuze drol. Daarbij hoort onmiddellijk een excuus, want wat blijkt bij nadere beschouwing, het is een beeldhouwwerk van de meester beeldhouwer Nic Jonk (1928-1994) en getiteld ‘Jonas en de Walvis’. Laat ik het erop houden dat dit niet een kunstwerk is waarvoor ik naar Bergen aan Zee zou afreizen.

Zogezegd waren wij in het bezit van fietsen en om het drukke strandleven te 'ontfietsen' reden we door het bosachtige, tevens heuvelachtige, terrein richting Camperduin. Halverwege stopten we voor een verfrissing bij de legendarische 'Berenkuil', een riante uitspanning die, zo vermeldde een bordje in 1963 (!) op dezelfde plaats begon als kiosk met een klein keukentje en een toilet. Weer op de fiets eindigden we in Camperduin, nog niet lang geleden het begin van de ‘Hondsbossche Zeewering’, een 5 kilometer lange dijk naar Petten. Daar is door de werkzaamheden van Rijkswaterstaat niets meer van over, en nu compleet omgetoverd tot een duinterrein. Niet lelijk natuurlijk maar van de strijd tegen het water dat gesymboliseerd werd door maar liefst drie dijken, genaamd De Waker, De Dromer en De Slaper is niets meer over.

In het dorp Bergen zelf, dus niet aan zee, bevindt zich een Eco-dorp in aanbouw, gelegen op een immens groot terrein waar lang geleden op een grasbaan militaire vliegtuigen het luchtruim kozen. Wij kregen een uitvoerige rondleiding langs de overgebleven voormalige kazernegebouwen waarvan enkele nu in gebruik zijn als kantine en vergaderruimte. En er wordt wat afvergaderd. Hoewel er op dit moment de vreemdste bouwsels (waaronder een zeilschip op het droge) staan, ziet het gemeentebestuur liever meer eenvormigheid in bebouwing. Iedereen wil wel in dit fraaie bosachtige, tevens onbetaalbare dorp Bergen wonen, dus de animo van vrijwilligers is groot om met zeis en hark de begroeiing in toom te houden. Sommigen in de hoop daar in de toekomst te mogen wonen.

Een verblijf op het strand is zoveel aangenamer als het licht bewolkt is, zoals een dag later het geval was. Na de paar tropisch warme dagen (toen de bezoekers van het strand ‘hutje bij mutje’ lagen) was het nu plezant vertoeven. Gezeten op een bankje was mijn uitzicht de lijn die zich aftekent tussen de zee en de lucht, ook wel horizon genoemd.
De zee die volgens de oude dichter Willem Kloos ‘voort klotst in eindeloze deining’. Maar waar zich soms heel wat kwallen bevinden, waar de dichter geen oog voor had. De paar honderd ligstoelen, inclusief windschermen waar gisteren nog om gevochten werd, werden nu met behulp van een heftruck naar een opslagplek gereden. Daar zag men gezien de weersverwachting (veel buien) de eerste dagen geen brood meer in.

Tot zover ons verblijf in Bergen aan Zee. Hetgeen me weer eens deed beseffen wat wij westerlingen bevoorrecht zijn vergeleken met de permanent op de vlucht zijnde Afghanen, Afrikanen en andere noodlijdende volkeren. Daar kun je weinig anders aan doen dan af en toe een bedragje overmaken aan giro 555. Maar schuldgevoel omdat Nederland lang geleden tot een van de grote kolonisators behoorde? Nee, daar kan ik niets mee. Mijn voorouders waren weliswaar niet op de vlucht, maar waren ongeveer net zo arm als de hedendaagse nooddruftige gelukzoekers.

----
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informtaie: www.petrabusstra.com

© 2021 Bram Schilperoord meer Bram Schilperoord - meer "Op de fiets"
Bezigheden > Op de fiets
Op vakantie aan zee Bram Schilperoord
1818BZ Aan ZeeEen tijdje terug, met de gedachte dat de ‘versoepeling’(magisch woord) zo rond eind juni wel eens zou kunnen plaatsvinden, boekten wij, mijn vriendin en ik, een paar overnachtingen in een hotel in Bergen aan Zee. Interessant, zult u zeggen, of ‘wat heb ik daar mee te maken’. Helemaal gelijk, niets zo saai als een vakantie-verslag met bijbehorende foto’s. Maar, naar mijn mening, deze keer toch wel weer een beetje bijzonder omdat na anderhalf jaar sluiting de eetzalen van hotels weer geopend mochten worden, en je je diner niet meer op je slaapkamer hoefde te nuttigen. Wat mij eerder een soort gevangenisgevoel gaf.

Wij overbrugden de afstand Amsterdam – B. aan Z. per fiets, reden door berg en dal (klonk hoorngeschal) en arriveerden op tijd in het hotel.
Daar werd, tot mijn grote opluchting, tamelijk losjes de hand gelicht met de mondkapjesplicht. En waarom ook niet. Vrijwel alle gasten van het volgeboekte hotel waren op de gezegende (gepensioneerde) leeftijd en waren dus voorzien van de twee prikjes. Het geheel voelde als een stap terug naar het ‘oude normaal’.

Wat is er te doen en wat is er te zien op een zonnige dag in een plaatsje aan de kust met een strand. Eerst automobilisten, die wanhopig zoeken naar een plaatsje voor hun automobiel. Aldus is er op de boulevard en omliggende straten geen doorkomen aan.
Maar ook op het strand heb je niet zomaar een plaatsje. De ligstoelen, voorzien van een parasolletje, die een groot deel van het strand bezetten waren niet aan te slepen. Wil je een paar uurtjes gebruik maken van dit meubilair dan ben je verplicht dit een dag van te voren aan de beheerder door te geven. Maar ook dan ben je nog niet zeker van een plaats. Toegegeven een stoeltje op één van de terrassen is na enig zoekwerk nog wel te vinden.

Wat is er verder nog te zien in Bergen aan Zee? Op het dorpspleintje staat een enorm beeld dat, ik kan het niet anders zeggen, het meest lijkt op een reuze drol. Daarbij hoort onmiddellijk een excuus, want wat blijkt bij nadere beschouwing, het is een beeldhouwwerk van de meester beeldhouwer Nic Jonk (1928-1994) en getiteld ‘Jonas en de Walvis’. Laat ik het erop houden dat dit niet een kunstwerk is waarvoor ik naar Bergen aan Zee zou afreizen.

Zogezegd waren wij in het bezit van fietsen en om het drukke strandleven te 'ontfietsen' reden we door het bosachtige, tevens heuvelachtige, terrein richting Camperduin. Halverwege stopten we voor een verfrissing bij de legendarische 'Berenkuil', een riante uitspanning die, zo vermeldde een bordje in 1963 (!) op dezelfde plaats begon als kiosk met een klein keukentje en een toilet. Weer op de fiets eindigden we in Camperduin, nog niet lang geleden het begin van de ‘Hondsbossche Zeewering’, een 5 kilometer lange dijk naar Petten. Daar is door de werkzaamheden van Rijkswaterstaat niets meer van over, en nu compleet omgetoverd tot een duinterrein. Niet lelijk natuurlijk maar van de strijd tegen het water dat gesymboliseerd werd door maar liefst drie dijken, genaamd De Waker, De Dromer en De Slaper is niets meer over.

In het dorp Bergen zelf, dus niet aan zee, bevindt zich een Eco-dorp in aanbouw, gelegen op een immens groot terrein waar lang geleden op een grasbaan militaire vliegtuigen het luchtruim kozen. Wij kregen een uitvoerige rondleiding langs de overgebleven voormalige kazernegebouwen waarvan enkele nu in gebruik zijn als kantine en vergaderruimte. En er wordt wat afvergaderd. Hoewel er op dit moment de vreemdste bouwsels (waaronder een zeilschip op het droge) staan, ziet het gemeentebestuur liever meer eenvormigheid in bebouwing. Iedereen wil wel in dit fraaie bosachtige, tevens onbetaalbare dorp Bergen wonen, dus de animo van vrijwilligers is groot om met zeis en hark de begroeiing in toom te houden. Sommigen in de hoop daar in de toekomst te mogen wonen.

Een verblijf op het strand is zoveel aangenamer als het licht bewolkt is, zoals een dag later het geval was. Na de paar tropisch warme dagen (toen de bezoekers van het strand ‘hutje bij mutje’ lagen) was het nu plezant vertoeven. Gezeten op een bankje was mijn uitzicht de lijn die zich aftekent tussen de zee en de lucht, ook wel horizon genoemd.
De zee die volgens de oude dichter Willem Kloos ‘voort klotst in eindeloze deining’. Maar waar zich soms heel wat kwallen bevinden, waar de dichter geen oog voor had. De paar honderd ligstoelen, inclusief windschermen waar gisteren nog om gevochten werd, werden nu met behulp van een heftruck naar een opslagplek gereden. Daar zag men gezien de weersverwachting (veel buien) de eerste dagen geen brood meer in.

Tot zover ons verblijf in Bergen aan Zee. Hetgeen me weer eens deed beseffen wat wij westerlingen bevoorrecht zijn vergeleken met de permanent op de vlucht zijnde Afghanen, Afrikanen en andere noodlijdende volkeren. Daar kun je weinig anders aan doen dan af en toe een bedragje overmaken aan giro 555. Maar schuldgevoel omdat Nederland lang geleden tot een van de grote kolonisators behoorde? Nee, daar kan ik niets mee. Mijn voorouders waren weliswaar niet op de vlucht, maar waren ongeveer net zo arm als de hedendaagse nooddruftige gelukzoekers.

----
Het plaatje is van Petra Busstra
Meer informtaie: www.petrabusstra.com
© 2021 Bram Schilperoord
powered by CJ2