archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 17
Jaargang 2
14 juli 2005
Vermaak en Genot > Misdaadboeken delen printen terug
Americana Theo Capel

0217 Americana
Met California Girl heeft T. Jefferson Parker welverdiend een nieuwe en dit keer solide uitgever bij ons gevonden (A.W. Bruna, introductieprijs € 15,-). Ze hadden hem en de lezer een plezier kunnen doen door voorin ook zijn oudere werk te vermelden. Deze Parker - er zijn er meer met die naam - schrijft politieromans met veel gevoel voor de mens erin verwerkt. Voor California Girl kreeg hij van zijn vakbroeders de prijs voor de beste misdaadroman van het jaar. Wie zou hem dat misgunnen, maar is het wel een misdaadroman?

De zoektocht naar de moordenaar van een voormalige locale schoonheidskoningin in een voorstadje van Los Angeles is ogenschijnlijk de rode draad in het verhaal. Maar het lijkt er veel meer op dat Parker een portret van de jaren zestig heeft willen geven. Hij bedacht daarvoor een rechts gezin - waar Nixon soms over de vloer kwam - met vier zoons die elk een soort mythische rol krijgen. De een sterft als een vroege 'adviseur' in de beginnende oorlog in Zuid-Vietnam, een andere wordt dominee, de derde journalist en de vierde rechercheur. De moord op het meisje dat hij nog als klein kind heeft meegemaakt, is zijn eerste grote zaak.

Het is een op en top Amerikaans verhaal geworden met de beginnende drugsrage, auto's, herboren christelijkheid, de macht van de pers, communistenhaat en de jacht op roem en rijkdom. En dat allemaal onder de Californische zon en tussen sinaasappelboomgaarden die langzaam maar zeker opgeslokt worden door de steeds uitbreidende voorsteden.
Het wel en wee van de broers krijgt evenveel aandacht als de jacht op de moordenaar. De grote vraag voor Parker is hoe je een fatsoenlijk mens kan zijn in een maatschappij waar je altijd gemeten wordt aan je succes en waar conformiteit de norm is. De drie overgebleven broers leggen dat beeld boeiend bloot, waarbij de dominee er van mij niet echt had bij gehoeven. Maar niets is Amerikaanser dan het geloof.

Mark Costello gaat met Americana nog een stap verder. Big If (Atlantic Books, € 14,95, Van Ditmar Boekenimport) is dan ook geen misdaadboek. Costello stapte uit het genre nadat hij jaren geleden debuteerde met Bag Men onder het pseudoniem John Flood. Dat boek speelt in het Boston van de jaren zestig en deed zo denken aan het werk van Dennis Lehane dat er een pijnlijk moment ontstond toen ik die auteur interviewde en enthousiast over dat indrukwekkende boek van hem begon.

Big If is het tweede boek van Costello - nu onder zijn eigen naam en bij ons verschenen als Vreemde mensen (Vassalucci, € 22,50). Ik begon er aan omdat ik vanwege die verwarring iets goed te maken had tegenover de schrijver en omdat ik zo enthousiast over zijn eersteling was. Op één stuk na, waarin tot in de finesses wordt uitgelegd hoe een soort intergalactisch interactief oorlogspel op de computer werkt, kan ik de roman iedereen aanbevelen en hij is nog een beetje spannend ook.
Big If schildert het werk van een groepje agenten van de Secret Service dat de vice-president van de V.S. moet beschermen tijdens een verkiezingstournee. Hij strijkt neer aan de Atlantische kust in een plaatsje waar een van de agenten is opgegroeid. Haar broer woont er nog en is een van de bedenkers van het computerspel waaraan hij stinkend rijk hoopt worden.

Het verhaal begint met een gelukkige vijftiger jaren jeugd van de vrouw. Mooi geschreven en met zeer veel treffende details, zoals ook de rest van het verhaal ongelooflijk rijk gedetailleerd is.
Het leven als persoonsbeveiliger is niet echt aangenaam en zo is het begrijpelijk dat een van haar collega's door het lint gaat. Het leven als softwaremaker is ook niet alles en proberen dure huizen aan gefrustreerde vrouwen van rijke upstarts te verkopen - zoals de echtgenote van de computer-broer doet - moet je niet doen omdat het leuk is. Het leven onder de eeuwigdurende druk in Amerika om succes te hebben valt eigenlijk nooit mee, maar toch probeert iedereen er het beste van te maken. Wie uit de boot valt, moet zichzelf maar redden of krijgt symbolisch gesproken ook nog een klap van de roeispaan na.

Zo klinkt het alsof Big If een somber verhaal is, maar het zit vol met komisch aandoende intermezzo's. Voor California Girl geldt dat veel minder. In dat boek wordt humor niet gebruikt om bitterheid te maskeren. Het is geen reden om het ene boek te laten staan voor het andere. Lees ze gewoon allebei.


© 2005 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Misdaadboeken"
Vermaak en Genot > Misdaadboeken
Americana Theo Capel
0217 Americana
Met California Girl heeft T. Jefferson Parker welverdiend een nieuwe en dit keer solide uitgever bij ons gevonden (A.W. Bruna, introductieprijs € 15,-). Ze hadden hem en de lezer een plezier kunnen doen door voorin ook zijn oudere werk te vermelden. Deze Parker - er zijn er meer met die naam - schrijft politieromans met veel gevoel voor de mens erin verwerkt. Voor California Girl kreeg hij van zijn vakbroeders de prijs voor de beste misdaadroman van het jaar. Wie zou hem dat misgunnen, maar is het wel een misdaadroman?

De zoektocht naar de moordenaar van een voormalige locale schoonheidskoningin in een voorstadje van Los Angeles is ogenschijnlijk de rode draad in het verhaal. Maar het lijkt er veel meer op dat Parker een portret van de jaren zestig heeft willen geven. Hij bedacht daarvoor een rechts gezin - waar Nixon soms over de vloer kwam - met vier zoons die elk een soort mythische rol krijgen. De een sterft als een vroege 'adviseur' in de beginnende oorlog in Zuid-Vietnam, een andere wordt dominee, de derde journalist en de vierde rechercheur. De moord op het meisje dat hij nog als klein kind heeft meegemaakt, is zijn eerste grote zaak.

Het is een op en top Amerikaans verhaal geworden met de beginnende drugsrage, auto's, herboren christelijkheid, de macht van de pers, communistenhaat en de jacht op roem en rijkdom. En dat allemaal onder de Californische zon en tussen sinaasappelboomgaarden die langzaam maar zeker opgeslokt worden door de steeds uitbreidende voorsteden.
Het wel en wee van de broers krijgt evenveel aandacht als de jacht op de moordenaar. De grote vraag voor Parker is hoe je een fatsoenlijk mens kan zijn in een maatschappij waar je altijd gemeten wordt aan je succes en waar conformiteit de norm is. De drie overgebleven broers leggen dat beeld boeiend bloot, waarbij de dominee er van mij niet echt had bij gehoeven. Maar niets is Amerikaanser dan het geloof.

Mark Costello gaat met Americana nog een stap verder. Big If (Atlantic Books, € 14,95, Van Ditmar Boekenimport) is dan ook geen misdaadboek. Costello stapte uit het genre nadat hij jaren geleden debuteerde met Bag Men onder het pseudoniem John Flood. Dat boek speelt in het Boston van de jaren zestig en deed zo denken aan het werk van Dennis Lehane dat er een pijnlijk moment ontstond toen ik die auteur interviewde en enthousiast over dat indrukwekkende boek van hem begon.

Big If is het tweede boek van Costello - nu onder zijn eigen naam en bij ons verschenen als Vreemde mensen (Vassalucci, € 22,50). Ik begon er aan omdat ik vanwege die verwarring iets goed te maken had tegenover de schrijver en omdat ik zo enthousiast over zijn eersteling was. Op één stuk na, waarin tot in de finesses wordt uitgelegd hoe een soort intergalactisch interactief oorlogspel op de computer werkt, kan ik de roman iedereen aanbevelen en hij is nog een beetje spannend ook.
Big If schildert het werk van een groepje agenten van de Secret Service dat de vice-president van de V.S. moet beschermen tijdens een verkiezingstournee. Hij strijkt neer aan de Atlantische kust in een plaatsje waar een van de agenten is opgegroeid. Haar broer woont er nog en is een van de bedenkers van het computerspel waaraan hij stinkend rijk hoopt worden.

Het verhaal begint met een gelukkige vijftiger jaren jeugd van de vrouw. Mooi geschreven en met zeer veel treffende details, zoals ook de rest van het verhaal ongelooflijk rijk gedetailleerd is.
Het leven als persoonsbeveiliger is niet echt aangenaam en zo is het begrijpelijk dat een van haar collega's door het lint gaat. Het leven als softwaremaker is ook niet alles en proberen dure huizen aan gefrustreerde vrouwen van rijke upstarts te verkopen - zoals de echtgenote van de computer-broer doet - moet je niet doen omdat het leuk is. Het leven onder de eeuwigdurende druk in Amerika om succes te hebben valt eigenlijk nooit mee, maar toch probeert iedereen er het beste van te maken. Wie uit de boot valt, moet zichzelf maar redden of krijgt symbolisch gesproken ook nog een klap van de roeispaan na.

Zo klinkt het alsof Big If een somber verhaal is, maar het zit vol met komisch aandoende intermezzo's. Voor California Girl geldt dat veel minder. In dat boek wordt humor niet gebruikt om bitterheid te maskeren. Het is geen reden om het ene boek te laten staan voor het andere. Lees ze gewoon allebei.
© 2005 Theo Capel
powered by CJ2