archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 18
20 mei 2021
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Zuinigheid met vlijt Thomas van der Steen

1814BZ ZuinigheidDe troost van coronajaar 2020 was het mooie weer. De beruchte ‘persco’ van 13 maart gooide ons leven overhoop, maar bleek het startsein voor niet aflatende zonneschijn. Een jaar later waart het virus nog halsstarrig rond, maar de zon blijft weg. En als-ie wel schijnt blijft het toch bitter koud. Als ik fiets dan doe ik dat in lange broek en met een jack aan tegen de geniepige wind. Maar in april tikt de thermometer net de dubbele cijfers aan dus ik waag het erop. De naam Kastelenroute Kromme Rijnstreek klinkt verleidelijk.

Het opstappunt ligt vlakbij station Driebergen-Zeist. Ik verbaas mij over de omvang ervan. In die twee gemeenten wonen opgeteld nog geen 80.000 mensen maar het complex is gigantisch en het aanpalende busstation zou bij Grand Central in New York niet misstaan.
Over een viaduct verlaat ik het terrein en fiets meteen een park in. Midden op het grasveld staat een tempel, althans, een koepeltje in neoclassicistische stijl. De hemel ervan is blauw geschilderd en bespikkeld met gouden sterren. Het is dan wel geen kasteel maar het geeft alvast goede zin.
Vanaf hier is het fietsen door bos en villawijk. Alle steden en dorpen hebben wel een wijk voor welgestelden, maar hier houdt-ie niet meer op. Boslust, Bosrand, Sonnehoeck, Zonnewende, Casa Blanca, Vrederust, veel huizen hebben een fantasieloze naam gekregen. De eigenaar van huize Zuinigheid met Vlijt laat de rest van de uitdrukking ‘bouwt huizen als kastelen’ weg, terwijl er plaats zat voor is op de gevel.

De Utrechtse Heuvelrug is zeer geliefd bij fietsers. Terecht, het is dan ook een Nationaal Park. Bossen, heide, zandverstuivingen, dan opeens weer een sappig weiland. De beoogde route negerend laat ik mij betoveren door alle natuurpracht en fiets door en door. In een ruime boog fiets ik via Austerlitz en Maarn naar Doorn. Aan de Oude Arnhemse Bovenweg ligt een immense begraafplaats. Ik parkeer mijn fiets voor een rondgang langs de graven. Maar elke romantiek, ieder drama ontbreekt. Simpele witte stenen met namen. Geen engeltjes, kunstwerken, persoonlijke boodschappen, nul sjeu.
Dat het gebied een stuwwal is ten gevolge van een ijstijd wordt duidelijk want het gaat onafgebroken op en af. Na een stukje op puf ik in Doorn uit voor de lunch. Een hijgende hond trekt zijn jonge begeleidster voort en komt wel erg dichtbij. ‘O sorry meneer, de hond denkt dat u mijn stiefvader bent, u lijkt onwijs ziek op hem, vooral van achteren.’ De hond denkt helemaal niks, hij heeft het op mijn pastéis de nata gemunt. Kansloos is-ie, ik heb ‘m al op.

Ik stap weer op om de voorgenomen route te volgen, het is zo langzamerhand wel tijd voor een kasteel. Maar daarvoor moet ik eerst een saai polderlandschap te lijf. Niets leuks te bespeuren hier, de boerderijen zijn volkomen fantasieloos, de sloten kaarsrecht en de wilgen geknot. Bij een bordje van het fietsknooppuntennetwerk zie ik dat de eerste bezienswaardigheid 5 kilometer verderop ligt. Maar als ik meteen rechtsaf sla, ben ik na 2 kilometer bij mijn startpunt. De teller staat al op 40 kilometer en ondanks dat ik nog geen kasteel heb gezien en die Kromme Rijn óók al niet, kap ik ermee. Die kastelen staan er al eeuwen, die blijven nog wel even staan, net als die rivier, die stroomt wel door. Om met Arnold Schwarzenegger te spreken: I’ll be back!

----
Het plaatje is van de schrijver


© 2021 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Zuinigheid met vlijt Thomas van der Steen
1814BZ ZuinigheidDe troost van coronajaar 2020 was het mooie weer. De beruchte ‘persco’ van 13 maart gooide ons leven overhoop, maar bleek het startsein voor niet aflatende zonneschijn. Een jaar later waart het virus nog halsstarrig rond, maar de zon blijft weg. En als-ie wel schijnt blijft het toch bitter koud. Als ik fiets dan doe ik dat in lange broek en met een jack aan tegen de geniepige wind. Maar in april tikt de thermometer net de dubbele cijfers aan dus ik waag het erop. De naam Kastelenroute Kromme Rijnstreek klinkt verleidelijk.

Het opstappunt ligt vlakbij station Driebergen-Zeist. Ik verbaas mij over de omvang ervan. In die twee gemeenten wonen opgeteld nog geen 80.000 mensen maar het complex is gigantisch en het aanpalende busstation zou bij Grand Central in New York niet misstaan.
Over een viaduct verlaat ik het terrein en fiets meteen een park in. Midden op het grasveld staat een tempel, althans, een koepeltje in neoclassicistische stijl. De hemel ervan is blauw geschilderd en bespikkeld met gouden sterren. Het is dan wel geen kasteel maar het geeft alvast goede zin.
Vanaf hier is het fietsen door bos en villawijk. Alle steden en dorpen hebben wel een wijk voor welgestelden, maar hier houdt-ie niet meer op. Boslust, Bosrand, Sonnehoeck, Zonnewende, Casa Blanca, Vrederust, veel huizen hebben een fantasieloze naam gekregen. De eigenaar van huize Zuinigheid met Vlijt laat de rest van de uitdrukking ‘bouwt huizen als kastelen’ weg, terwijl er plaats zat voor is op de gevel.

De Utrechtse Heuvelrug is zeer geliefd bij fietsers. Terecht, het is dan ook een Nationaal Park. Bossen, heide, zandverstuivingen, dan opeens weer een sappig weiland. De beoogde route negerend laat ik mij betoveren door alle natuurpracht en fiets door en door. In een ruime boog fiets ik via Austerlitz en Maarn naar Doorn. Aan de Oude Arnhemse Bovenweg ligt een immense begraafplaats. Ik parkeer mijn fiets voor een rondgang langs de graven. Maar elke romantiek, ieder drama ontbreekt. Simpele witte stenen met namen. Geen engeltjes, kunstwerken, persoonlijke boodschappen, nul sjeu.
Dat het gebied een stuwwal is ten gevolge van een ijstijd wordt duidelijk want het gaat onafgebroken op en af. Na een stukje op puf ik in Doorn uit voor de lunch. Een hijgende hond trekt zijn jonge begeleidster voort en komt wel erg dichtbij. ‘O sorry meneer, de hond denkt dat u mijn stiefvader bent, u lijkt onwijs ziek op hem, vooral van achteren.’ De hond denkt helemaal niks, hij heeft het op mijn pastéis de nata gemunt. Kansloos is-ie, ik heb ‘m al op.

Ik stap weer op om de voorgenomen route te volgen, het is zo langzamerhand wel tijd voor een kasteel. Maar daarvoor moet ik eerst een saai polderlandschap te lijf. Niets leuks te bespeuren hier, de boerderijen zijn volkomen fantasieloos, de sloten kaarsrecht en de wilgen geknot. Bij een bordje van het fietsknooppuntennetwerk zie ik dat de eerste bezienswaardigheid 5 kilometer verderop ligt. Maar als ik meteen rechtsaf sla, ben ik na 2 kilometer bij mijn startpunt. De teller staat al op 40 kilometer en ondanks dat ik nog geen kasteel heb gezien en die Kromme Rijn óók al niet, kap ik ermee. Die kastelen staan er al eeuwen, die blijven nog wel even staan, net als die rivier, die stroomt wel door. Om met Arnold Schwarzenegger te spreken: I’ll be back!

----
Het plaatje is van de schrijver
© 2021 Thomas van der Steen
powered by CJ2