archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 16
Jaargang 2
30 juni 2005
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Willem de Kooning Katharina Kouwenhoven

0216 Willem de Kooning
Omdat de NS mij vanwege mijn leeftijd een aantal vrijreizenkaartjes heeft doen toekomen en ik tevens in het bezit ben van een museumjaarkaart heb ik mij voorgenomen regelmatig geheel gratis en voor niets tentoonstellingen te gaan bekijken in andere steden.

Een goede gelegenheid om dit plan ten uitvoer te brengen leek mij een bezoek aan de overzichtstentoonstelling van Willem de Kooning in de Kunsthal te Rotterdam.
Op de dag die ik daarvoor had uitgekozen bleek dat ik mijn vrijreizenkaartje helemaal niet mocht gebruiken ('niet op vrijdag en maandag, mevrouw') en dat de Kunsthal je geen toegang verleent op je museumjaarkaart. Wat een leuk gratis dagje had moeten worden, werd een duur uitstapje. Dat treinkaartje had ik inmiddels betaald, dus moest ik die Kunsthal, dat zoveelste teleurstellende bouwwerk van de om onbegrijpelijke redenen wereldberoemde architect Rem Koolhaas, ook maar in.

Ik wilde dit overzicht, dat eigenlijk in 2004 (100 jaar na zijn geboorte) gepresenteerd had moeten worden, graag zien, omdat ik nooit meer dan een incidenteel werk had kunnen bewonderen dat altijd geëxposeerd was te midden van werk van andere kunstenaars en ik wilde wel eens weten waar de faam van deze illustere landgenoot nu eigenlijk op gebaseerd was. Er hingen 50 schilderijen en tekeningen uit verschillende periodes en een overzicht kun je dat eigenlijk niet noemen, want die man heeft zo gruwelijk veel en uiteenlopend werk geproduceerd, dat je op basis van zo'n klein 'steekproefje' eigenlijk geen goede indruk kunt krijgen van het geheel.

Qua stijl was de Kooning beslist één van de rekkelijken. 'Stijl is bedrog. Ik heb altijd het gevoel gehad dat de Grieken zich achter hun zuilen verborgen. Het was een gruwelijk idee van Doesburg en Mondriaan om te proberen een stijl te forceren'. Aldus de opvatting van de kunstenaar zelf, die niettemin te boek staat als één van de uitvinders van het 'abstract expressionisme'. Met het opplakken van dat soort etiketten doe je mensen vrijwel altijd onrecht en dat geldt ook voor de Kooning. Die heeft namelijk een niet gering aantal vrouwen geschilderd. Expressionistisch? Meestal wel. Maar geenszins abstract. Voor zijn omstreden werk van na 1980, toen hij begon te dementeren, geldt precies het omgekeerde; wel abstract maar nauwelijks expressionistisch.

Die vrouwen, daar heb ik het niet erg mee. De vormen leunen sterk op het werk van Picasso en de kleuren zijn vaak afzichtelijk. Hij gebruikt een vleeskleur waar je akelig van wordt. Echte abstract expressionistische schilderijen heeft hij gemaakt in de jaren 60 en 70, overigens van een grote diversiteit. Ook hier is zeker geen sprake van één stijl. Ik vind dat voor hem pleiten, want je kunt hem er zeker niet van betichten dat hij zichzelf steeds herhaalde. Door die diversiteit is er echter ook een groot verschil in kwaliteit. Wat mij betreft: hoe minder expressionistisch, hoe mooier. Met als hoogtepunten Door to the River en Rosyfingerd dawn at Louise Point uit het begin van de jaren 60. Uitgebalanceerde vlakken in de pastelkleuren geel, roze, wit en beige. Jazeker, pasteltinten! Wonderen van zwaarbevochten eenvoud tussen al het werk waarop veel drukte en woeste verfstreken hoogtij vieren. Ook de zwart-wit schilderijen uit een eerdere periode zijn zeer de moeite waard.

Expressionisme vind ik een beetje een zwaktebod. Ik vraag me altijd af of het een bewuste keuze is om expressionistisch te schilderen en of het niet veel meer het resultaat is van onvermogen of ongeduld. Als je maar wat aan smeert en veegt ontstaat er altijd wel iets en soms (bij toeval?) kan dat heel wel de moeite waard zijn, maar vaak blijft het toch vooral gesmeer en geveeg. Voor veel mensen komt het over als heel 'emotioneel', maar ik zie niet in waarom zo'n drukke, volle, onbeheerste de Kooning 'emotioneler' zou zijn dan een Rothko of een Newman. In de beperking toont zich de meester. In ieder geval viel het geheel mij nogal tegen. De man heeft een aantal prachtige dingen gemaakt, veelzijdigheid kan hem niet ontzegd worden, maar de algehele indruk was er toch een van 'ik weet het eigenlijk niet'.

Jaren geleden heb ik eens een documentaire over de Kooning gezien. Die arme Rotterdamse jongen, die op zijn 22e als verstekeling naar New York voer en daar begon te schilderen, terwijl hij zich met allerlei onbelangrijke baantjes in leven moest houden, want de erkenning van zijn kunstenaarschap liet lang op zich wachten. Dat was aanleiding voor excessief drankgebruik. Maar toen die erkenning hem uiteindelijk toch ten deel viel en hij wereldberoemd werd - met het bijbehorende inkomen - was dat ook weer een aanleiding om naar de fles te grijpen. Wat een tragiek! En verbijsterend dat hij onder die omstandigheden toch zo productief is geweest.

De schilderijen die hij, eenmaal dementerend, het licht deed zien, zijn heel anders van stijl. Er is steeds discussie over of ze van dezelfde kwaliteit zijn als zijn vroegere werk en zelfs of het wel echte de Koonings zijn. Ze zijn anders, hij maakte ze zelf en ze hangen in musea, dus die kwestie is nauwelijks opportuun. Ik vind er niet veel aan, maar dat geldt ook voor veel van zijn eerdere werk. Spijt dat ik die tentoonstelling bezocht heb, heb ik zeker niet. Het is moeilijk iets zinnigs te zeggen over een schilder als je maar een paar van zijn werken kent. De Kunsthal biedt in ieder geval de gelegenheid om iets meer te zien. Er hangt ook werk van mensen die door de Kooning beïnvloed zijn, waaronder een heel gaaf exemplaar van Andy Warhol. Er valt dus zeker wel iets te genieten en bovendien ben je dan ook weer eens een keertje in Rotterdam. Voor een Amsterdammer is dat op zichzelf een belevenis.


© 2005 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Willem de Kooning Katharina Kouwenhoven
0216 Willem de Kooning
Omdat de NS mij vanwege mijn leeftijd een aantal vrijreizenkaartjes heeft doen toekomen en ik tevens in het bezit ben van een museumjaarkaart heb ik mij voorgenomen regelmatig geheel gratis en voor niets tentoonstellingen te gaan bekijken in andere steden.

Een goede gelegenheid om dit plan ten uitvoer te brengen leek mij een bezoek aan de overzichtstentoonstelling van Willem de Kooning in de Kunsthal te Rotterdam.
Op de dag die ik daarvoor had uitgekozen bleek dat ik mijn vrijreizenkaartje helemaal niet mocht gebruiken ('niet op vrijdag en maandag, mevrouw') en dat de Kunsthal je geen toegang verleent op je museumjaarkaart. Wat een leuk gratis dagje had moeten worden, werd een duur uitstapje. Dat treinkaartje had ik inmiddels betaald, dus moest ik die Kunsthal, dat zoveelste teleurstellende bouwwerk van de om onbegrijpelijke redenen wereldberoemde architect Rem Koolhaas, ook maar in.

Ik wilde dit overzicht, dat eigenlijk in 2004 (100 jaar na zijn geboorte) gepresenteerd had moeten worden, graag zien, omdat ik nooit meer dan een incidenteel werk had kunnen bewonderen dat altijd geëxposeerd was te midden van werk van andere kunstenaars en ik wilde wel eens weten waar de faam van deze illustere landgenoot nu eigenlijk op gebaseerd was. Er hingen 50 schilderijen en tekeningen uit verschillende periodes en een overzicht kun je dat eigenlijk niet noemen, want die man heeft zo gruwelijk veel en uiteenlopend werk geproduceerd, dat je op basis van zo'n klein 'steekproefje' eigenlijk geen goede indruk kunt krijgen van het geheel.

Qua stijl was de Kooning beslist één van de rekkelijken. 'Stijl is bedrog. Ik heb altijd het gevoel gehad dat de Grieken zich achter hun zuilen verborgen. Het was een gruwelijk idee van Doesburg en Mondriaan om te proberen een stijl te forceren'. Aldus de opvatting van de kunstenaar zelf, die niettemin te boek staat als één van de uitvinders van het 'abstract expressionisme'. Met het opplakken van dat soort etiketten doe je mensen vrijwel altijd onrecht en dat geldt ook voor de Kooning. Die heeft namelijk een niet gering aantal vrouwen geschilderd. Expressionistisch? Meestal wel. Maar geenszins abstract. Voor zijn omstreden werk van na 1980, toen hij begon te dementeren, geldt precies het omgekeerde; wel abstract maar nauwelijks expressionistisch.

Die vrouwen, daar heb ik het niet erg mee. De vormen leunen sterk op het werk van Picasso en de kleuren zijn vaak afzichtelijk. Hij gebruikt een vleeskleur waar je akelig van wordt. Echte abstract expressionistische schilderijen heeft hij gemaakt in de jaren 60 en 70, overigens van een grote diversiteit. Ook hier is zeker geen sprake van één stijl. Ik vind dat voor hem pleiten, want je kunt hem er zeker niet van betichten dat hij zichzelf steeds herhaalde. Door die diversiteit is er echter ook een groot verschil in kwaliteit. Wat mij betreft: hoe minder expressionistisch, hoe mooier. Met als hoogtepunten Door to the River en Rosyfingerd dawn at Louise Point uit het begin van de jaren 60. Uitgebalanceerde vlakken in de pastelkleuren geel, roze, wit en beige. Jazeker, pasteltinten! Wonderen van zwaarbevochten eenvoud tussen al het werk waarop veel drukte en woeste verfstreken hoogtij vieren. Ook de zwart-wit schilderijen uit een eerdere periode zijn zeer de moeite waard.

Expressionisme vind ik een beetje een zwaktebod. Ik vraag me altijd af of het een bewuste keuze is om expressionistisch te schilderen en of het niet veel meer het resultaat is van onvermogen of ongeduld. Als je maar wat aan smeert en veegt ontstaat er altijd wel iets en soms (bij toeval?) kan dat heel wel de moeite waard zijn, maar vaak blijft het toch vooral gesmeer en geveeg. Voor veel mensen komt het over als heel 'emotioneel', maar ik zie niet in waarom zo'n drukke, volle, onbeheerste de Kooning 'emotioneler' zou zijn dan een Rothko of een Newman. In de beperking toont zich de meester. In ieder geval viel het geheel mij nogal tegen. De man heeft een aantal prachtige dingen gemaakt, veelzijdigheid kan hem niet ontzegd worden, maar de algehele indruk was er toch een van 'ik weet het eigenlijk niet'.

Jaren geleden heb ik eens een documentaire over de Kooning gezien. Die arme Rotterdamse jongen, die op zijn 22e als verstekeling naar New York voer en daar begon te schilderen, terwijl hij zich met allerlei onbelangrijke baantjes in leven moest houden, want de erkenning van zijn kunstenaarschap liet lang op zich wachten. Dat was aanleiding voor excessief drankgebruik. Maar toen die erkenning hem uiteindelijk toch ten deel viel en hij wereldberoemd werd - met het bijbehorende inkomen - was dat ook weer een aanleiding om naar de fles te grijpen. Wat een tragiek! En verbijsterend dat hij onder die omstandigheden toch zo productief is geweest.

De schilderijen die hij, eenmaal dementerend, het licht deed zien, zijn heel anders van stijl. Er is steeds discussie over of ze van dezelfde kwaliteit zijn als zijn vroegere werk en zelfs of het wel echte de Koonings zijn. Ze zijn anders, hij maakte ze zelf en ze hangen in musea, dus die kwestie is nauwelijks opportuun. Ik vind er niet veel aan, maar dat geldt ook voor veel van zijn eerdere werk. Spijt dat ik die tentoonstelling bezocht heb, heb ik zeker niet. Het is moeilijk iets zinnigs te zeggen over een schilder als je maar een paar van zijn werken kent. De Kunsthal biedt in ieder geval de gelegenheid om iets meer te zien. Er hangt ook werk van mensen die door de Kooning beïnvloed zijn, waaronder een heel gaaf exemplaar van Andy Warhol. Er valt dus zeker wel iets te genieten en bovendien ben je dan ook weer eens een keertje in Rotterdam. Voor een Amsterdammer is dat op zichzelf een belevenis.
© 2005 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2