archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 10
Jaargang 18
12 maart 2021
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
De valstrik Thomas van der Steen

1810BZ ValstrikHij lag er, wijd open, en ik wist het. Toch trapte ik in de valstrik van de lente. Begin januari had ik een klein rondje om de kerk gefietst, meer niet. Ik wachtte geduldig op behaaglijke temperaturen. Eerst kwam de onverwachte sneeuwval en strenge vorst die Nederland meteorologisch en sociologisch terugkatapulteerde naar de 20ste eeuw. Maar binnen een week kwam de ommezwaai, kwik krabbend aan de 20 graden en krokusvelden zo ver het oog reikte. Plus een onbeschreven zaterdag in de agenda, heerlijk!

Fris van de lever ga ik van start. Geestelijk fris dan toch, het lichaam nog stram. Ik heb gekozen voor het bos tussen Hilversum en Utrecht omdat de wind pal uit het zuiden komt. De bomen vormen zo een schild tegen de 4 Beaufort. Bij Hollandsche Rading kom ik in cadans en bij Maartensdijk kietelen de endorfinen mijn brein.
In Bilthoven stap ik af bij Den en Rust, het crematorium. Ik denk aan de vele dierbaren, vader en moeder voorop, die ik hier heb ‘weggebracht’ zoals sommigen dat zo plastisch uitdrukken. De begraafplaats tussen de bomen is een pracht.

Op een bankje in De Bilt gebruik ik een koolhydraatrijke lunch. In de supermarkt gris ik ook nog de aanbieding van vier gevulde koeken mee. Als diabeet weet je het maar nooit, een hypo ligt altijd op de loer. Als de skyline van Utrecht scherper wordt sla ik rechtsaf, richting Blauwkapel. Op de grens van stad en weiland fiets ik tot het Gagelbos. Via een korte doorsteek bereik ik de Vecht. Ik heb er 30 kilometer op zitten, tijd voor koek, koek I.

Het is druk langs de Vecht, buitensporig druk. Veel wandelaars uit de stad, ik zie zelfs vrouwen met hoofddoeken wandelen. Zelden tot nooit kom ik ze tegen in de natuur. De wind waait in de rug maar ik kan door de drukte niet voluit gas geven. Bij Slot Zuylen staat een eindeloze rij voor de take away-koffie. 20 minuten wachten voor een kop koffie, in geen 20 jaar. De rijen krokussen op de grasvelden zijn nog langer trouwens.

Bij Breukelen breek ik koek II op het bankje bij kasteel Gunterstein. Want vanaf hier gaat de route oostwaarts, nog een slordige 20 kilometer met wind op de rechterflank. Het bankje geeft zicht op het mallotige gekrioel van de recreanten. Waarom in godsnaam doen ze alles en groupe? Fietsen, wandelen, varen en zelfs flaneren in cabrio’s, alles doen ze samen. De Portugese dichter Fernando Pessoa zei dat dichten niet echt zijn ambitie was, het was zijn manier om alleen te zijn. Ik snap hem, dat heb ik nou met fietsen.

Na een kleine kilometer verdwijnen de wilgen, het windscherm dus ook. Niet van rechts komt de wind, nee, schuin van voren. De 4 ( matig ) van vanochtend is een 6 ( krachtig ) geworden. Koek III schrok ik gehaast naar binnen. Met de blik op oneindig ploeg ik door maar de pijp is leeg, uitgepierd vrees ik de man met de hamer. Voor het laatste stuk verorber ik koek IV. Ik vervloek mezelf dat ik er toch ben ingetrapt, in die valstrik van de lente. Mijn teller staat op 53 kilometer als Vliegveld Hilversum in zicht komt. Daar, aan het uiterste randje van Hilversum woont een vriend. Oh Robert, wees alsjeblieft thuis en heb gevulde koeken!

------
Het plaatje is van de schrijver


© 2021 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
De valstrik Thomas van der Steen
1810BZ ValstrikHij lag er, wijd open, en ik wist het. Toch trapte ik in de valstrik van de lente. Begin januari had ik een klein rondje om de kerk gefietst, meer niet. Ik wachtte geduldig op behaaglijke temperaturen. Eerst kwam de onverwachte sneeuwval en strenge vorst die Nederland meteorologisch en sociologisch terugkatapulteerde naar de 20ste eeuw. Maar binnen een week kwam de ommezwaai, kwik krabbend aan de 20 graden en krokusvelden zo ver het oog reikte. Plus een onbeschreven zaterdag in de agenda, heerlijk!

Fris van de lever ga ik van start. Geestelijk fris dan toch, het lichaam nog stram. Ik heb gekozen voor het bos tussen Hilversum en Utrecht omdat de wind pal uit het zuiden komt. De bomen vormen zo een schild tegen de 4 Beaufort. Bij Hollandsche Rading kom ik in cadans en bij Maartensdijk kietelen de endorfinen mijn brein.
In Bilthoven stap ik af bij Den en Rust, het crematorium. Ik denk aan de vele dierbaren, vader en moeder voorop, die ik hier heb ‘weggebracht’ zoals sommigen dat zo plastisch uitdrukken. De begraafplaats tussen de bomen is een pracht.

Op een bankje in De Bilt gebruik ik een koolhydraatrijke lunch. In de supermarkt gris ik ook nog de aanbieding van vier gevulde koeken mee. Als diabeet weet je het maar nooit, een hypo ligt altijd op de loer. Als de skyline van Utrecht scherper wordt sla ik rechtsaf, richting Blauwkapel. Op de grens van stad en weiland fiets ik tot het Gagelbos. Via een korte doorsteek bereik ik de Vecht. Ik heb er 30 kilometer op zitten, tijd voor koek, koek I.

Het is druk langs de Vecht, buitensporig druk. Veel wandelaars uit de stad, ik zie zelfs vrouwen met hoofddoeken wandelen. Zelden tot nooit kom ik ze tegen in de natuur. De wind waait in de rug maar ik kan door de drukte niet voluit gas geven. Bij Slot Zuylen staat een eindeloze rij voor de take away-koffie. 20 minuten wachten voor een kop koffie, in geen 20 jaar. De rijen krokussen op de grasvelden zijn nog langer trouwens.

Bij Breukelen breek ik koek II op het bankje bij kasteel Gunterstein. Want vanaf hier gaat de route oostwaarts, nog een slordige 20 kilometer met wind op de rechterflank. Het bankje geeft zicht op het mallotige gekrioel van de recreanten. Waarom in godsnaam doen ze alles en groupe? Fietsen, wandelen, varen en zelfs flaneren in cabrio’s, alles doen ze samen. De Portugese dichter Fernando Pessoa zei dat dichten niet echt zijn ambitie was, het was zijn manier om alleen te zijn. Ik snap hem, dat heb ik nou met fietsen.

Na een kleine kilometer verdwijnen de wilgen, het windscherm dus ook. Niet van rechts komt de wind, nee, schuin van voren. De 4 ( matig ) van vanochtend is een 6 ( krachtig ) geworden. Koek III schrok ik gehaast naar binnen. Met de blik op oneindig ploeg ik door maar de pijp is leeg, uitgepierd vrees ik de man met de hamer. Voor het laatste stuk verorber ik koek IV. Ik vervloek mezelf dat ik er toch ben ingetrapt, in die valstrik van de lente. Mijn teller staat op 53 kilometer als Vliegveld Hilversum in zicht komt. Daar, aan het uiterste randje van Hilversum woont een vriend. Oh Robert, wees alsjeblieft thuis en heb gevulde koeken!

------
Het plaatje is van de schrijver
© 2021 Thomas van der Steen
powered by CJ2