archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 16
Jaargang 1
24 juni 2004
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Van Berkel naar Kethel Frits Hoorweg

Op een zondag liep ik van Berkel naar Kethel. Blijkbaar was er een prestatieloop aan de gang die door vierdaagse lopers werd aangegrepen om te oefenen. Hele hordes kwamen mij tegemoet, lopend in het moordende tempo dat je aan moet houden om 40 of 50 kilometer op een dag te kunnen maken. Om de benen zo snel te laten gaan moet je kont blijkbaar iets naar achteren, wat een minder flatteus gezicht is, vooral als daarbij ook zo’n klein heuptasje wordt gedragen. Nou zie ik er ook niet helemaal comme il faut uit als ik aan de wandel ben. Voor het geval het midden op de dag te warm wordt draag ik sinds kort een oprolbroek. Die is wijd en gemaakt van licht materiaal, om het rollen te vergemakkelijken. In de buurt van de knie zit een lint – deels binnen en deels buiten de pijp – dat om het opgerolde deel van de broek kan worden geknoopt. Heel handig, wat mij betreft veel handiger dan de zogenaamde afritsbroek. Om het afgeritste gedeelte te verwijderen moet ik namelijk altijd mijn wandelschoenen uitdoen; dat komt door mijn schoenmaat. Daarover maakten mijn Rotterdamse ooms vroeger tot vervelens toe het grapje: “Die jongen z’n schoenen moeten zeker bij Wilton-Feijenoord worden gemaakt?” Als ik naar mijn wandelschoenen kijk moet ik daar altijd weer aan denken.

Laatst raakte ik in gesprek met iemand die al jaren aan de Vierdaagse meedoet. Hij vertelde me dat de organisatie opgezadeld is met een gelijkberechtigingprobleem. Voor het behalen van een medaille stelt men aan mannen en vrouwen verschillende eisen. Vrouwen in een bepaalde leeftijdsklasse krijgen bijvoorbeeld een medaille voor 40 kilometer per dag. Mannen van dezelfde leeftijd moeten 50 kilometer per dag lopen om een medaille te krijgen. Nu schijnt er een man te zijn geweest die zich daarover heeft beklaagd en die zijn bezwaren zelfs aan de rechter heeft voorgelegd. En …. hij is in het gelijk gesteld. De organisatie van de Vierdaagse is zich aan het beraden over een verandering van de regels.

Ik barstte in een honend gelach uit, maar mijn gesprekspartner leek zich daaraan te storen. (Dat heb ik eerlijk gezegd wel vaker. Ik krijg de indruk dat er een grap wordt verteld of tenminste een komische anekdote en lach bijgevolg hartelijk. Maar dan kijkt de verteller mij aan of hij water ziet branden. Nu ik dit opschrijf realiseer ik mij dat het omgekeerde mij ook wel overkomt, maar dat ik in de loop der jaren geleerd heb net te doen alsof het effect van mijn woorden precies is wat ik beoog. Dat zouden meer mensen moeten doen.) Hij legde mij uit dat die klager toch echt een serieus probleem aan de orde heeft gesteld. Als jij met je vrouw, om haar tot steun te zijn, de Vierdaagse loopt en kiest voor 40 kilometer per dag, alles uit de goedheid van je hart, dan krijgt zij een medaille en jij alleen maar een oorkonde! Ik begreep dat ik volkomen ten onrechte in lachen was uitgebarsten. Het is maar goed dat de overheid paal en perk stelt aan dergelijke praktijken.

Een eindje buiten Berkel kwam ik langs de Berkelsche Zweth te lopen, over een smal onverhard pad. Links was het water, aan de rechterhand lagen achter een stel weilandjes de Ackerdijksche Plassen; mooie klassiek gespelde namen. De bermen van het pad en de weilandjes stonden vol met bloemen, waartussen de wilde margriet erg opviel. Een idyllische omgeving die een wat surrealistisch karakter kreeg doordat ik op de A13 af liep. Door typische lichteffecten leek de snelweg boven het landschap te hangen en het verbaasde mij dan ook niet dat ik er na 2 kilometer gewoon onderdoor kon lopen. Bij een piepklein dorpje dat Zweth heet stak ik de Delftsche Schie over en ging daarna direct linksaf richting Schiedam. De wandeling is onderdeel van het Groene Hart pad en beschreven in het boekje daarover. Iets voorbij de buurtschap Kandelaar moest ik rechtsaf langs de Poldervaart. Even was er een moment van verwarring. Volgens het boekje moest ik aan de linkerkant van de vaart gaan lopen. Maar daar begon een reusachtige vuilnisbelt en er stond zelfs een hek. Weliswaar was er een opening in het hek geforceerd, maar het zag er niet vertrouwenwekkend uit. Aan de rechterkant was een pad dat er wel veelbelovend uitzag. Wat te doen?

Na enig aarzelen besloot ik toch het boekje maar te geloven, naar later bleek terecht. De rand van de vaart was aan die kant rijkelijk begroeid met bloemen waarvan ik inmiddels, dankzij intensieve studie, de namen ken: iris, koolzaad, fluitenkruid, herik, klaproos. In de vaart staken dotterbloemen boven het water uit. Grappig wel dat aan de rand van wat volgens mijn boekje ‘de grootste drijvende afval- en gifbelt van de regio’ is, de natuur zo welig tiert. Anderhalve kilometer verderop (ik was weer door een geforceerd hek gegaan) boog het pad iets naar links. Ingeklemd tussen de spoorlijn van Den Haag naar Rotterdam en een aan de vuilnisbelt grenzend industrieterrein ligt daar een buurtschap die mooi van lelijkheid is. Protserige villa’s staan er naast bouwvallen. Het laat zich raden dat de overheid hier een strijd tegen standvastige buurtbewoners heeft verloren. Anders was dit vast ook industrieterrein geweest of vuilnisbelt. Door onder het spoor door te gaan kwam ik in Schiedam-Noord, dat gebouwd is rondom de oude kern van Kethel. Men heeft er bij de aanleg van de nieuwe wijken voor gezorgd enige afstand te houden tot die oude kern. Daardoor kijk je over weilanden op het oude kerkje uit. In het boekje wordt daarover wat schamper gedaan, maar ik vond het eerlijk gezegd wel leuk. Misschien komt het doordat ik in zulke gebieden, vol bebouwing, wegen, spoorlijnen, gifbelten en industrieterreinen, geneigd ben om minder hoge eisen te stellen en blij verrast ben door een aardig doorkijkje. Veel meer dan 10 kilometer zal ik niet gelopen hebben, maar het was genoeg; aan de Vierdaagse waag ik mij niet.

Nogmaals dauwtrappen

Blijkbaar is mijn verhaaltje over dauwtrappen onderwerp van gesprek geweest op het gemeentehuis van Enschede. Iemand die er werkt berichtte mij dat dauwtrappen daar te boek staat als iets dat je op de fiets doet, om vijf uur ’s ochtends met veel drank in je lijf. Eerlijk gezegd vind ik dat al weer lelijk op Luilak gaan lijken. Het sterkt mij in mijn scepsis over de theorie die ik in boeken over volksgebruiken heb aangetroffen. Die wil ons doen geloven dat de gewoonte van het dauwtrappen zich, vanuit het oosten van het land, over het land heeft verspreid omdat het een beschaafd alternatief was voor Luilak.


© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Van Berkel naar Kethel Frits Hoorweg
Op een zondag liep ik van Berkel naar Kethel. Blijkbaar was er een prestatieloop aan de gang die door vierdaagse lopers werd aangegrepen om te oefenen. Hele hordes kwamen mij tegemoet, lopend in het moordende tempo dat je aan moet houden om 40 of 50 kilometer op een dag te kunnen maken. Om de benen zo snel te laten gaan moet je kont blijkbaar iets naar achteren, wat een minder flatteus gezicht is, vooral als daarbij ook zo’n klein heuptasje wordt gedragen. Nou zie ik er ook niet helemaal comme il faut uit als ik aan de wandel ben. Voor het geval het midden op de dag te warm wordt draag ik sinds kort een oprolbroek. Die is wijd en gemaakt van licht materiaal, om het rollen te vergemakkelijken. In de buurt van de knie zit een lint – deels binnen en deels buiten de pijp – dat om het opgerolde deel van de broek kan worden geknoopt. Heel handig, wat mij betreft veel handiger dan de zogenaamde afritsbroek. Om het afgeritste gedeelte te verwijderen moet ik namelijk altijd mijn wandelschoenen uitdoen; dat komt door mijn schoenmaat. Daarover maakten mijn Rotterdamse ooms vroeger tot vervelens toe het grapje: “Die jongen z’n schoenen moeten zeker bij Wilton-Feijenoord worden gemaakt?” Als ik naar mijn wandelschoenen kijk moet ik daar altijd weer aan denken.

Laatst raakte ik in gesprek met iemand die al jaren aan de Vierdaagse meedoet. Hij vertelde me dat de organisatie opgezadeld is met een gelijkberechtigingprobleem. Voor het behalen van een medaille stelt men aan mannen en vrouwen verschillende eisen. Vrouwen in een bepaalde leeftijdsklasse krijgen bijvoorbeeld een medaille voor 40 kilometer per dag. Mannen van dezelfde leeftijd moeten 50 kilometer per dag lopen om een medaille te krijgen. Nu schijnt er een man te zijn geweest die zich daarover heeft beklaagd en die zijn bezwaren zelfs aan de rechter heeft voorgelegd. En …. hij is in het gelijk gesteld. De organisatie van de Vierdaagse is zich aan het beraden over een verandering van de regels.

Ik barstte in een honend gelach uit, maar mijn gesprekspartner leek zich daaraan te storen. (Dat heb ik eerlijk gezegd wel vaker. Ik krijg de indruk dat er een grap wordt verteld of tenminste een komische anekdote en lach bijgevolg hartelijk. Maar dan kijkt de verteller mij aan of hij water ziet branden. Nu ik dit opschrijf realiseer ik mij dat het omgekeerde mij ook wel overkomt, maar dat ik in de loop der jaren geleerd heb net te doen alsof het effect van mijn woorden precies is wat ik beoog. Dat zouden meer mensen moeten doen.) Hij legde mij uit dat die klager toch echt een serieus probleem aan de orde heeft gesteld. Als jij met je vrouw, om haar tot steun te zijn, de Vierdaagse loopt en kiest voor 40 kilometer per dag, alles uit de goedheid van je hart, dan krijgt zij een medaille en jij alleen maar een oorkonde! Ik begreep dat ik volkomen ten onrechte in lachen was uitgebarsten. Het is maar goed dat de overheid paal en perk stelt aan dergelijke praktijken.

Een eindje buiten Berkel kwam ik langs de Berkelsche Zweth te lopen, over een smal onverhard pad. Links was het water, aan de rechterhand lagen achter een stel weilandjes de Ackerdijksche Plassen; mooie klassiek gespelde namen. De bermen van het pad en de weilandjes stonden vol met bloemen, waartussen de wilde margriet erg opviel. Een idyllische omgeving die een wat surrealistisch karakter kreeg doordat ik op de A13 af liep. Door typische lichteffecten leek de snelweg boven het landschap te hangen en het verbaasde mij dan ook niet dat ik er na 2 kilometer gewoon onderdoor kon lopen. Bij een piepklein dorpje dat Zweth heet stak ik de Delftsche Schie over en ging daarna direct linksaf richting Schiedam. De wandeling is onderdeel van het Groene Hart pad en beschreven in het boekje daarover. Iets voorbij de buurtschap Kandelaar moest ik rechtsaf langs de Poldervaart. Even was er een moment van verwarring. Volgens het boekje moest ik aan de linkerkant van de vaart gaan lopen. Maar daar begon een reusachtige vuilnisbelt en er stond zelfs een hek. Weliswaar was er een opening in het hek geforceerd, maar het zag er niet vertrouwenwekkend uit. Aan de rechterkant was een pad dat er wel veelbelovend uitzag. Wat te doen?

Na enig aarzelen besloot ik toch het boekje maar te geloven, naar later bleek terecht. De rand van de vaart was aan die kant rijkelijk begroeid met bloemen waarvan ik inmiddels, dankzij intensieve studie, de namen ken: iris, koolzaad, fluitenkruid, herik, klaproos. In de vaart staken dotterbloemen boven het water uit. Grappig wel dat aan de rand van wat volgens mijn boekje ‘de grootste drijvende afval- en gifbelt van de regio’ is, de natuur zo welig tiert. Anderhalve kilometer verderop (ik was weer door een geforceerd hek gegaan) boog het pad iets naar links. Ingeklemd tussen de spoorlijn van Den Haag naar Rotterdam en een aan de vuilnisbelt grenzend industrieterrein ligt daar een buurtschap die mooi van lelijkheid is. Protserige villa’s staan er naast bouwvallen. Het laat zich raden dat de overheid hier een strijd tegen standvastige buurtbewoners heeft verloren. Anders was dit vast ook industrieterrein geweest of vuilnisbelt. Door onder het spoor door te gaan kwam ik in Schiedam-Noord, dat gebouwd is rondom de oude kern van Kethel. Men heeft er bij de aanleg van de nieuwe wijken voor gezorgd enige afstand te houden tot die oude kern. Daardoor kijk je over weilanden op het oude kerkje uit. In het boekje wordt daarover wat schamper gedaan, maar ik vond het eerlijk gezegd wel leuk. Misschien komt het doordat ik in zulke gebieden, vol bebouwing, wegen, spoorlijnen, gifbelten en industrieterreinen, geneigd ben om minder hoge eisen te stellen en blij verrast ben door een aardig doorkijkje. Veel meer dan 10 kilometer zal ik niet gelopen hebben, maar het was genoeg; aan de Vierdaagse waag ik mij niet.

Nogmaals dauwtrappen

Blijkbaar is mijn verhaaltje over dauwtrappen onderwerp van gesprek geweest op het gemeentehuis van Enschede. Iemand die er werkt berichtte mij dat dauwtrappen daar te boek staat als iets dat je op de fiets doet, om vijf uur ’s ochtends met veel drank in je lijf. Eerlijk gezegd vind ik dat al weer lelijk op Luilak gaan lijken. Het sterkt mij in mijn scepsis over de theorie die ik in boeken over volksgebruiken heb aangetroffen. Die wil ons doen geloven dat de gewoonte van het dauwtrappen zich, vanuit het oosten van het land, over het land heeft verspreid omdat het een beschaafd alternatief was voor Luilak.
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2