archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 17
27 februari 2020
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Het falende prijsmechanisme Paul Bordewijk

1709BS PrijsmechanismeIn onze kapitalistische economie speelt het prijsmechanisme een belangrijke rol. Het moet ervoor zorgen dat vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn. Bij een tekort aan goederen stijgt de prijs, waardoor er meer productie en dus meer aanbod van goederen komt, terwijl een deel van de gebruikers het af laat weten, zodat de vraag afneemt en weer in evenwicht komt met het aanbod. Bij daling van de prijs gebeurt het omgekeerde. Economen worden niet moe daarop te wijzen. Ze kijken bezorgd wanneer je het prijsmechanisme wil verstoren, bijvoorbeeld door belastingheffing of distributie.

Er zijn echter allerlei situaties waarin het prijsmechanisme ongewenste uitkomsten heeft, omdat mensen daardoor niet meer genoeg verdienen om zich dingen te verschaffen die wezenlijk zijn voor een goed bestaan, zoals onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg. In onze verzorgingsstaat zijn die dan ook onderwerp van overheidsbeleid.

Maar er zijn ook gevallen waarin het hele prijsmechanisme faalt, omdat een hogere prijs niet tot meer aanbod of minder vraag leidt. Dat zie je bij voorbeeld bij prestigegoederen. De blauwe Mauritius en de portretten van Maerten en Oopken zijn niet zo duur omdat ze zo geliefd zijn, maar het is andersom: juist omdat ze zo duur zijn wil iedereen ze hebben. Dat geldt ook voor champagne: wanneer die niet zo duur was, kon je net zo goed prosecco drinken.

Bij sommige dingen neemt de vraag ook toe bij een stijgende prijs, omdat mensen dan verwachten dat de prijs nog meer zal stijgen. Speculatie heet dat. Dat gebeurt niet alleen bij aandelen, maar ook bij postzegels en schilderijen. In de zeventiende eeuw gebeurde het met tulpenbollen. Op een gegeven moment wil dan iedereen cashen en stort de prijs in. Dat gebeurde bij de tulpenbollen en later bij de postzegels, zodat wie een pakketje bestelt bij een antiquariaat grote kans maakt dat het is gefrankeerd met postzegels van een aantal jaren geleden die hun waarde als verzamelobject verloren hebben. Ooit moet het ook op de kunstmarkt gebeuren.

De hedendaagse renteontwikkeling laat ook zien dat het prijsmechanisme niet altijd werkt. Banken vergoeden nog nauwelijks rente, zeker niet op direct opneembare tegoeden. Volgens de theorie van het prijsmechanisme wordt het dan minder aantrekkelijk om te sparen, terwijl het aantrekkelijker wordt om geld te lenen om te investeren, bijvoorbeeld in een nieuw huis. Dat laatste lijkt inderdaad te gebeuren, waardoor de huizenprijzen exploderen. Maar mensen gaan niet minder sparen.

Dat laatste verbaast de meeste economen, maar de verklaring is heel eenvoudig. Er zijn maar weinig mensen die geld sparen vanwege de rente, maar men spaart om het geld later uit te geven, bij voorbeeld om een huis te kopen of met pensioen te gaan. De hoeveelheid geld die daarvoor nodig is, is toegenomen, juist door de lage rente. En dus moet je nog meer sparen om dat droomhuis te kunnen kopen of om na je pensioen nog over een behoorlijk inkomen te beschikken. Daarom moet ook de pensioenpremie omhoog.
Door de lage rente gaan mensen dus niet minder sparen maar meer. Het is de vraag of dat wordt gecompenseerd door meer investeringen als gevolg van de lage rente, zeker wanneer de ECB ook nog eens miljarden in de economie stopt. Het evenwicht waarvoor het prijsmechanisme zou moeten zorgen zal dan lang op zich laten wachten en de rente wordt steeds lager en verder negatief.

Een andere geval waarin het prijsmechanisme faalt is dat van de lonen. Naïeve economen denken dat stijgende lonen het voor mensen aantrekkelijker maken om te werken, maar dat is niet zo. Historisch zien we dat naarmate de lonen stegen, de werkweken korter werden. Dat is niet zo moeilijk te begrijpen: mensen gebruiken dan een deel van de nieuwe welvaart om vrije tijd te kopen. Wanneer personeelsschaarste maakt dat er hogere lonen worden geboden, zal dat misschien een individueel bedrijf helpen, maar over het geheel genomen zal het aanbod van arbeid eerder afnemen dan toenemen.

Het gaat daarbij niet alleen om het eigen inkomen, maar ook om het gezinsinkomen. We zouden graag zien dat in de zorg meer vrouwen met deeltijdfuncties langere weken gingen maken, maar ze zullen daar minder toe geneigd zijn naarmate hun man meer verdient. In de tijd dat er veel mensen werkloos raakten was dat voor de partner een stimulans om hele dagen te gaan werken, maar toen was daar bij werkgevers weinig behoefte aan. Nu die behoefte er wel is, heeft de financiële prikkel minder effect. Ook hier zien we dat het prijsmechanisme niet het gewenste evenwicht brengt.

Er ontstaan zo golven op de arbeidsmarkt, waarbij de stabilisatie van de kant van de werkgevers komt. Die kunnen op een gegeven moment de lonen niet meer betalen of verplaatsen de productie naar andere landen. In de jaren vijftig realiseerden vakbonden zich dat en accepteerden zij een geleide loonpolitiek, waarbij ter wille van de werkgelegenheid bedrijven opgelegd kregen minder te betalen dan ze zouden willen. In de jaren zestig botste dat systeem op de tijdgeest en eind jaren zeventig ontstond de massawerkloosheid waar de voorstanders van een geleide loonpolitiek voor gewaarschuwd hadden.

Nu zitten we weer in een fase waarin de lonen oplopen. Dat is degenen die daarvan profiteren van harte gegund, maar we moeten ons wel realiseren dat dat niet noodzakelijk tot een nieuw evenwicht leidt. Maar over de daarvoor noodzakelijke sturing durft haast niemand het meer te hebben.

--------
Het plaatje is van Henk Klaren


© 2020 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Het falende prijsmechanisme Paul Bordewijk
1709BS PrijsmechanismeIn onze kapitalistische economie speelt het prijsmechanisme een belangrijke rol. Het moet ervoor zorgen dat vraag en aanbod met elkaar in evenwicht zijn. Bij een tekort aan goederen stijgt de prijs, waardoor er meer productie en dus meer aanbod van goederen komt, terwijl een deel van de gebruikers het af laat weten, zodat de vraag afneemt en weer in evenwicht komt met het aanbod. Bij daling van de prijs gebeurt het omgekeerde. Economen worden niet moe daarop te wijzen. Ze kijken bezorgd wanneer je het prijsmechanisme wil verstoren, bijvoorbeeld door belastingheffing of distributie.

Er zijn echter allerlei situaties waarin het prijsmechanisme ongewenste uitkomsten heeft, omdat mensen daardoor niet meer genoeg verdienen om zich dingen te verschaffen die wezenlijk zijn voor een goed bestaan, zoals onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg. In onze verzorgingsstaat zijn die dan ook onderwerp van overheidsbeleid.

Maar er zijn ook gevallen waarin het hele prijsmechanisme faalt, omdat een hogere prijs niet tot meer aanbod of minder vraag leidt. Dat zie je bij voorbeeld bij prestigegoederen. De blauwe Mauritius en de portretten van Maerten en Oopken zijn niet zo duur omdat ze zo geliefd zijn, maar het is andersom: juist omdat ze zo duur zijn wil iedereen ze hebben. Dat geldt ook voor champagne: wanneer die niet zo duur was, kon je net zo goed prosecco drinken.

Bij sommige dingen neemt de vraag ook toe bij een stijgende prijs, omdat mensen dan verwachten dat de prijs nog meer zal stijgen. Speculatie heet dat. Dat gebeurt niet alleen bij aandelen, maar ook bij postzegels en schilderijen. In de zeventiende eeuw gebeurde het met tulpenbollen. Op een gegeven moment wil dan iedereen cashen en stort de prijs in. Dat gebeurde bij de tulpenbollen en later bij de postzegels, zodat wie een pakketje bestelt bij een antiquariaat grote kans maakt dat het is gefrankeerd met postzegels van een aantal jaren geleden die hun waarde als verzamelobject verloren hebben. Ooit moet het ook op de kunstmarkt gebeuren.

De hedendaagse renteontwikkeling laat ook zien dat het prijsmechanisme niet altijd werkt. Banken vergoeden nog nauwelijks rente, zeker niet op direct opneembare tegoeden. Volgens de theorie van het prijsmechanisme wordt het dan minder aantrekkelijk om te sparen, terwijl het aantrekkelijker wordt om geld te lenen om te investeren, bijvoorbeeld in een nieuw huis. Dat laatste lijkt inderdaad te gebeuren, waardoor de huizenprijzen exploderen. Maar mensen gaan niet minder sparen.

Dat laatste verbaast de meeste economen, maar de verklaring is heel eenvoudig. Er zijn maar weinig mensen die geld sparen vanwege de rente, maar men spaart om het geld later uit te geven, bij voorbeeld om een huis te kopen of met pensioen te gaan. De hoeveelheid geld die daarvoor nodig is, is toegenomen, juist door de lage rente. En dus moet je nog meer sparen om dat droomhuis te kunnen kopen of om na je pensioen nog over een behoorlijk inkomen te beschikken. Daarom moet ook de pensioenpremie omhoog.
Door de lage rente gaan mensen dus niet minder sparen maar meer. Het is de vraag of dat wordt gecompenseerd door meer investeringen als gevolg van de lage rente, zeker wanneer de ECB ook nog eens miljarden in de economie stopt. Het evenwicht waarvoor het prijsmechanisme zou moeten zorgen zal dan lang op zich laten wachten en de rente wordt steeds lager en verder negatief.

Een andere geval waarin het prijsmechanisme faalt is dat van de lonen. Naïeve economen denken dat stijgende lonen het voor mensen aantrekkelijker maken om te werken, maar dat is niet zo. Historisch zien we dat naarmate de lonen stegen, de werkweken korter werden. Dat is niet zo moeilijk te begrijpen: mensen gebruiken dan een deel van de nieuwe welvaart om vrije tijd te kopen. Wanneer personeelsschaarste maakt dat er hogere lonen worden geboden, zal dat misschien een individueel bedrijf helpen, maar over het geheel genomen zal het aanbod van arbeid eerder afnemen dan toenemen.

Het gaat daarbij niet alleen om het eigen inkomen, maar ook om het gezinsinkomen. We zouden graag zien dat in de zorg meer vrouwen met deeltijdfuncties langere weken gingen maken, maar ze zullen daar minder toe geneigd zijn naarmate hun man meer verdient. In de tijd dat er veel mensen werkloos raakten was dat voor de partner een stimulans om hele dagen te gaan werken, maar toen was daar bij werkgevers weinig behoefte aan. Nu die behoefte er wel is, heeft de financiële prikkel minder effect. Ook hier zien we dat het prijsmechanisme niet het gewenste evenwicht brengt.

Er ontstaan zo golven op de arbeidsmarkt, waarbij de stabilisatie van de kant van de werkgevers komt. Die kunnen op een gegeven moment de lonen niet meer betalen of verplaatsen de productie naar andere landen. In de jaren vijftig realiseerden vakbonden zich dat en accepteerden zij een geleide loonpolitiek, waarbij ter wille van de werkgelegenheid bedrijven opgelegd kregen minder te betalen dan ze zouden willen. In de jaren zestig botste dat systeem op de tijdgeest en eind jaren zeventig ontstond de massawerkloosheid waar de voorstanders van een geleide loonpolitiek voor gewaarschuwd hadden.

Nu zitten we weer in een fase waarin de lonen oplopen. Dat is degenen die daarvan profiteren van harte gegund, maar we moeten ons wel realiseren dat dat niet noodzakelijk tot een nieuw evenwicht leidt. Maar over de daarvoor noodzakelijke sturing durft haast niemand het meer te hebben.

--------
Het plaatje is van Henk Klaren
© 2020 Paul Bordewijk
powered by CJ2