archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 17
10 oktober 2019
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Agenda 2010 * Arie de Jong

1701BS AgendaPblauwBegin 2001 was ik terechtgekomen bij een adviesbureau. Bij de Provincie Utrecht was mogelijk een klus en samen met iemand uit de staf ging ik het gesprek aan met de provinciesecretaris, Herman Sietsma. Ik had wel de waarschuwing meegekregen zo weinig mogelijk te zeggen, dat zou sterker overkomen. Of het daaraan lag, of de vertwijfeling van Sietsma dat hij in zijn eigen organisatie niemand had kunnen vinden om de klus op zich te nemen, ik weet het niet, maar ik kreeg de klus. Drie dagen in de week trekken aan zijn liefdesbaby, Agenda 2010.

Die Agenda 2010 was nog blanco, het werd mijn taak die te vullen met een stuk of 10 projecten van belang in de provincie Utrecht. De provincie had namelijk geld zat, opgehaald door de verkoop van het energiebedrijf. Mooie klus dus. Overigens was niet echt helder hoeveel geld de projecten mochten gaan kosten. De voorkeur ging er immers naar uit dat het hoofdbedrag in de reserves zou blijven en dat ik de rente zou benutten (je kunt je bij de huidige marginale of soms negatieve rente daar weinig bij voorstellen). Hoe dan ook, voor de provincie Utrecht veel geld, met elkaar mocht het best 50 miljoen gaan kosten.

Ik kreeg nogal wat wensen mee. Het moesten projecten zijn die maakten dat de provincie wat deed voor de burgers. De projecten moesten nuttig zijn, maar tot dan was er nog geen geld voor beschikbaar geweest of was dat nut nog niet ontdekt. Zowel de burgers als Provinciale Staten moesten een grote rol hebben in het aandragen en selecteren van projecten. En door de aanpak moest ik een impuls geven aan een meer projectgerichte provinciale organisatie.
Ik was ‘programmamanager’, voor wie dat jargon niet kent: dat is iemand die wel verantwoordelijk is om het een en ander tot stand te brengen, of op te jagen, maar daarbij niet beschikt over machtsmiddelen. Ik was rechtstreeks opgehangen aan de provinciesecretaris en dus moest ik het doen met deze legitimatie en met het gezag dat ikzelf inboezemde. Tegelijk had ik weinig last van de hiërarchie en was iedereen nieuwsgierig wat ik ervan zou maken.

Er was tot dan nog niets geregeld. Ik moest projectleiders werven en aanstellen, een aparte website maken (toen nog heel bijzonder), informatiefolders maken en verspreiden, met een veelheid aan mensen praten, een proces uit de grond stampen met veel actoren. En dat op, voor ambtelijke begrippen, topsnelheid. Leuk dus. En er was tegenwerking. Vooral in de hoogste regionen van de provincie. Een van de directeuren voerde guerrilla tegen mij, of liever gezegd: tegen het programma als geheel. Hij deed in zijn contacten met mij net alsof hij bereid was mee te werken, maar achter mijn rug om ging het van dik hout zaagt men planken. Weer een andere directeur zag toch vooral de eigen agenda als houvast: als ik daaraan mee wilde werken dan was er wel enige toeschietelijkheid. Toen dat op enig moment in haar ogen onvoldoende was, heeft ze op hoge poten bij de provinciesecretaris mijn onmiddellijke ontslag geëist. Ook onder de gedeputeerden was uiteenlopende medewerking. Een daarvan had het al snel met mij gehad en wilde ook dat ik zo snel mogelijk zou vertrekken. Kortom, zo’n klus is best afwisselend.

Uiteindelijk is er aardig wat terechtgekomen van het programma. Zeker de helft van de projecten kwam goed van de grond en deed waar het voor bedoeld was: iets nuttigs, een vernieuwingsimpuls, ook aan de provinciale organisatie. ‘Hart van de Heuvelrug’ was een groot succes, de impuls aan het wandelnetwerk en het recreatief fietsnetwerk mocht er wezen, het behoud van de Waterlinie en het openen van een museum in een fort kwamen voor elkaar en er kwamen enkele cultuurhuizen in de provincie. Maar het lukte niet om van Utrecht een (Europese) culturele hoofdstad te maken. Minpuntje was verder dat Angela Merkel al heel snel mijn uithangbord van Agenda 2010 overnam voor haar aanpak in Duitsland. Akkoord, een nog veel groter project dan het mijne.

En als toetje nog een heel ander project, waar overigens uiteindelijk niets van terecht kwam. Elke keer als ik door Langeraar fiets, moet ik er aan denken. Een jaar of wat geleden werd ik benaderd door een ambtenaar van de gemeente Nieuwkoop: men had mij op het oog om een proces te leiden dat moest leiden tot de sanering van een gebied bij Langeraar. Het gebied was erg versnipperd, met wat kassen, onduidelijke bebouwing, stukjes natuur en dat allemaal aan de oever van de Langeraarsche Plassen. Er was door een adviesbureau al een mooi inrichtingsplan gemaakt, maar er waren geen miljoenen beschikbaar om de boeren en andere bedrijven uit te kopen. Door handig schikken en niet-financiële compensatie moest zo veel mogelijk van het inrichtingsplan terecht komen.

Ik had goede gesprekken en leverde mijn offerte in. Al snel werd ik opgebeld: dat was de bedoeling niet! Er was geen budget beschikbaar voor mijn werkzaamheden, men verwachtte dat ik als oud-bestuurder het wel leuk zou vinden om die klus te doen. Ik wees erop dat verder iedereen er zijn of haar boterham mee mocht verdienen: de adviseurs, de ambtenaren, de wethouder. Van mij werd verwacht dat ik dan het moeilijkste en gevoeligste deel voor niets zou doen? De ambtenaar gaf me volkomen gelijk, de wethouder schrok maar bewoog niet.
Blijkbaar hebben ze niemand anders kunnen vinden, of er is anderszins niets van terecht gekomen. Hoe dan ook: alles is nog zoals het was.

-------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer over haar op: www.lindahulshof.nl


© 2019 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Agenda 2010 * Arie de Jong
1701BS AgendaPblauwBegin 2001 was ik terechtgekomen bij een adviesbureau. Bij de Provincie Utrecht was mogelijk een klus en samen met iemand uit de staf ging ik het gesprek aan met de provinciesecretaris, Herman Sietsma. Ik had wel de waarschuwing meegekregen zo weinig mogelijk te zeggen, dat zou sterker overkomen. Of het daaraan lag, of de vertwijfeling van Sietsma dat hij in zijn eigen organisatie niemand had kunnen vinden om de klus op zich te nemen, ik weet het niet, maar ik kreeg de klus. Drie dagen in de week trekken aan zijn liefdesbaby, Agenda 2010.

Die Agenda 2010 was nog blanco, het werd mijn taak die te vullen met een stuk of 10 projecten van belang in de provincie Utrecht. De provincie had namelijk geld zat, opgehaald door de verkoop van het energiebedrijf. Mooie klus dus. Overigens was niet echt helder hoeveel geld de projecten mochten gaan kosten. De voorkeur ging er immers naar uit dat het hoofdbedrag in de reserves zou blijven en dat ik de rente zou benutten (je kunt je bij de huidige marginale of soms negatieve rente daar weinig bij voorstellen). Hoe dan ook, voor de provincie Utrecht veel geld, met elkaar mocht het best 50 miljoen gaan kosten.

Ik kreeg nogal wat wensen mee. Het moesten projecten zijn die maakten dat de provincie wat deed voor de burgers. De projecten moesten nuttig zijn, maar tot dan was er nog geen geld voor beschikbaar geweest of was dat nut nog niet ontdekt. Zowel de burgers als Provinciale Staten moesten een grote rol hebben in het aandragen en selecteren van projecten. En door de aanpak moest ik een impuls geven aan een meer projectgerichte provinciale organisatie.
Ik was ‘programmamanager’, voor wie dat jargon niet kent: dat is iemand die wel verantwoordelijk is om het een en ander tot stand te brengen, of op te jagen, maar daarbij niet beschikt over machtsmiddelen. Ik was rechtstreeks opgehangen aan de provinciesecretaris en dus moest ik het doen met deze legitimatie en met het gezag dat ikzelf inboezemde. Tegelijk had ik weinig last van de hiërarchie en was iedereen nieuwsgierig wat ik ervan zou maken.

Er was tot dan nog niets geregeld. Ik moest projectleiders werven en aanstellen, een aparte website maken (toen nog heel bijzonder), informatiefolders maken en verspreiden, met een veelheid aan mensen praten, een proces uit de grond stampen met veel actoren. En dat op, voor ambtelijke begrippen, topsnelheid. Leuk dus. En er was tegenwerking. Vooral in de hoogste regionen van de provincie. Een van de directeuren voerde guerrilla tegen mij, of liever gezegd: tegen het programma als geheel. Hij deed in zijn contacten met mij net alsof hij bereid was mee te werken, maar achter mijn rug om ging het van dik hout zaagt men planken. Weer een andere directeur zag toch vooral de eigen agenda als houvast: als ik daaraan mee wilde werken dan was er wel enige toeschietelijkheid. Toen dat op enig moment in haar ogen onvoldoende was, heeft ze op hoge poten bij de provinciesecretaris mijn onmiddellijke ontslag geëist. Ook onder de gedeputeerden was uiteenlopende medewerking. Een daarvan had het al snel met mij gehad en wilde ook dat ik zo snel mogelijk zou vertrekken. Kortom, zo’n klus is best afwisselend.

Uiteindelijk is er aardig wat terechtgekomen van het programma. Zeker de helft van de projecten kwam goed van de grond en deed waar het voor bedoeld was: iets nuttigs, een vernieuwingsimpuls, ook aan de provinciale organisatie. ‘Hart van de Heuvelrug’ was een groot succes, de impuls aan het wandelnetwerk en het recreatief fietsnetwerk mocht er wezen, het behoud van de Waterlinie en het openen van een museum in een fort kwamen voor elkaar en er kwamen enkele cultuurhuizen in de provincie. Maar het lukte niet om van Utrecht een (Europese) culturele hoofdstad te maken. Minpuntje was verder dat Angela Merkel al heel snel mijn uithangbord van Agenda 2010 overnam voor haar aanpak in Duitsland. Akkoord, een nog veel groter project dan het mijne.

En als toetje nog een heel ander project, waar overigens uiteindelijk niets van terecht kwam. Elke keer als ik door Langeraar fiets, moet ik er aan denken. Een jaar of wat geleden werd ik benaderd door een ambtenaar van de gemeente Nieuwkoop: men had mij op het oog om een proces te leiden dat moest leiden tot de sanering van een gebied bij Langeraar. Het gebied was erg versnipperd, met wat kassen, onduidelijke bebouwing, stukjes natuur en dat allemaal aan de oever van de Langeraarsche Plassen. Er was door een adviesbureau al een mooi inrichtingsplan gemaakt, maar er waren geen miljoenen beschikbaar om de boeren en andere bedrijven uit te kopen. Door handig schikken en niet-financiële compensatie moest zo veel mogelijk van het inrichtingsplan terecht komen.

Ik had goede gesprekken en leverde mijn offerte in. Al snel werd ik opgebeld: dat was de bedoeling niet! Er was geen budget beschikbaar voor mijn werkzaamheden, men verwachtte dat ik als oud-bestuurder het wel leuk zou vinden om die klus te doen. Ik wees erop dat verder iedereen er zijn of haar boterham mee mocht verdienen: de adviseurs, de ambtenaren, de wethouder. Van mij werd verwacht dat ik dan het moeilijkste en gevoeligste deel voor niets zou doen? De ambtenaar gaf me volkomen gelijk, de wethouder schrok maar bewoog niet.
Blijkbaar hebben ze niemand anders kunnen vinden, of er is anderszins niets van terecht gekomen. Hoe dan ook: alles is nog zoals het was.

-------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer over haar op: www.lindahulshof.nl
© 2019 Arie de Jong
powered by CJ2