archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 13
Jaargang 16
25 april 2019
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Het zaad van Jan Karbaat Paul Bordewijk

1613BS KarbaatDie affaire met de KI-arts Jan Karbaat roept een aantal interessante vragen op rond privacy. Karbaat gebruikte, in strijd met de voorschriften, zijn eigen zaad om vrouwen te bevruchten die geen kinderen konden krijgen van hun eigen man en zonder dat die vrouwen dat wisten. Anders hadden ze misschien wel voor een meer natuurlijke methode gekozen. Jan Karbaat: steeds paraat!

DNA-onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat Karbaat op deze manier de biologische vader is geworden van minstens 71 kinderen. Hij is overleden en daarom kunnen we niet meer navragen waarom hij dat deed. Maar er zijn in ieder geval twee verklaringen. De ene is dat op sommige momenten de voorraad zaad op was en dat Karbaat daarom maar zelf de hand aan de ploeg sloeg. Maar de tweede lijkt me plausibeler: dat Karbaat de vader van veel kinderen wilde zijn. Veel kinderen, dat geeft een gevoel van viriliteit, ook al kun je er niet voor uitkomen. Je waant je dan toch een Afrikaans stamhoofd die het recht heeft op de seksuele beschikbaarheid van zijn vrouwelijke onderdanen, of een lid van de adel in vervlogen tijden die volgens de overlevering het droit de seigneur kon uitoefenen.

Een grote rol daarbij speelt dat in de tijd dat kunstmatige inseminatie als bevruchtingsmethode werd geïntroduceerd er nog geen DNA-verwantschapsonderzoek bestond. Daarom kon de zaaddonoren anonimiteit worden beloofd. Kinderen kregen op een gegeven moment wel te horen dat ze geen ‘echt’ kind van hun vader waren, maar niet wie dat dan wel was. Toen werd dat nog niet echt als een probleem gezien, de juridische vader was veel belangrijker.
Rond het jaar 2000 heeft zich hierin echter een omslag voorgedaan, een mooi voorbeeld hoe tijdgebonden ethische principes kunnen zijn. Nu staat niet meer het recht van de donor op anonimiteit centraal, maar het recht van het kind om te weten wie zijn biologische vader is. En de inmiddels ontwikkelde DNA-technieken kunnen daarbij zeer behulpzaam zijn. Kinderen kunnen zo’n onderzoek afdwingen en daardoor is nu ook van die 71 KID-kinderen bekend dat Karbaat hun biologische vader was.

Maar dat roept natuurlijk een nieuwe vraag op. Ook bij kinderen die langs natuurlijke weg verwekt zijn hoeft dat niet door de juridische vader te zijn gebeurd. En iedere puber die thuis ruzie heeft kan op de gedachte komen dat zijn vader niet zijn echte vader is. Heeft hij dan niet het recht dat na te gaan? Alleen: dat recht kun je wel hebben, maar je zult dan ook moeten aangeven wie die biologische vader zou moeten zijn, anders weet je niet met wiens DNA je het jouwe zou moeten vergelijken.
Dan komen we echter bij een oud dilemma terecht. De opsporing van misdrijven zou er zeer mee gediend zijn wanneer elk DNA spoor zou kunnen worden geïdentificeerd met behulp van een nationale DNA bank. Zo had bij voorbeeld de Utrechtse serieverkrachter eerder kunnen worden geïdentificeerd en gestopt. Er was ook geen ingewikkeld verwantschapsonderzoek nodig geweest om de moordenaars van Marianne Vaatstra en Nicky Verstappen te achterhalen.
Het bezwaar daartegen is altijd geweest dat het een inbreuk op de privacy was. Dat is overigens maar heel betrekkelijk, omdat voor het gebruik van DNA als identificatiemiddel maar heel weinig informatie nodig is. De opgeslagen informatie zegt even weinig als het kenteken van je auto, misschien nog minder.

Wanneer je iemand goed wilt leren kennen, moet je niet zijn DNA gebruiken maar zijn bankrekening. Dan weet je van welke verenigingen iemand lid is, waar die voor welke prijs eet en of hij wel eens geld geeft aan zijn kinderen. Roddelbladen kunnen niets met iemands DNA, maar wel met zijn bankrekening, net als met zijn Elektronisch Patiëntendossier. Toch heeft Europa nu een betaalsysteem voorgeschreven, PSD2, waarbij banken verplicht zijn op verzoek van de klant betaalgegevens ter kennis te brengen van anderen. Natuurlijk is dat vrijwillig, maar hoe vrijwillig is vrijwillig? Wil u bij uw sollicitatie ons meteen even toegang geven tot uw betaalgegevens? Dan zien we meteen of u lid bent van een vakbond, en van welke politieke partij.
Vergeleken daarbij is DNA heel onschuldig, op één uitzondering na: als het over het vaderschapsvragen gaat. Met een nationale DNA bank kan van iedereen worden nagegaan wie zijn of haar biologische vader is. Iedereen zou dat dan kunnen navragen, en het zou een tikkende tijdbom betekenen voor gezinnen waar nu de moeder haar geheim meeneemt in het graf. Ik heb dat altijd als een doorslaggevend argument tegen de nationale DNA bank beschouwd.

Maar nu ga ik aarzelen. Wanneer KID kinderen het recht hebben om te weten wie hun biologische vader was, geldt dat dan niet voor iedereen? Dan zou zo’n nationaal DNA register een uitkomst zijn. Maar het zou wel veel gezinnen kapot maken. Sommigen zullen zeggen dat dat maar beter is ook wanneer de harmonie in die gezinnen op een leugen is gebaseerd. Dat is mij te hardvochtig. Maar dan moet je dus accepteren dat het recht van de kinderen van Jan Karbaat om te weten wie hun biologische vader was, niet gegolden had wanneer ze door Karbaat op natuurlijke wijze verwekt waren. Misschien is dat maar beter ook, maar het is de vraag of dat houdbaar zal blijken.

-----
Het plaatje is van Coc van Duijn
Meer informatie op:  http://cocvanduijn.nl/

© 2019 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Het zaad van Jan Karbaat Paul Bordewijk
1613BS KarbaatDie affaire met de KI-arts Jan Karbaat roept een aantal interessante vragen op rond privacy. Karbaat gebruikte, in strijd met de voorschriften, zijn eigen zaad om vrouwen te bevruchten die geen kinderen konden krijgen van hun eigen man en zonder dat die vrouwen dat wisten. Anders hadden ze misschien wel voor een meer natuurlijke methode gekozen. Jan Karbaat: steeds paraat!

DNA-onderzoek heeft inmiddels aangetoond dat Karbaat op deze manier de biologische vader is geworden van minstens 71 kinderen. Hij is overleden en daarom kunnen we niet meer navragen waarom hij dat deed. Maar er zijn in ieder geval twee verklaringen. De ene is dat op sommige momenten de voorraad zaad op was en dat Karbaat daarom maar zelf de hand aan de ploeg sloeg. Maar de tweede lijkt me plausibeler: dat Karbaat de vader van veel kinderen wilde zijn. Veel kinderen, dat geeft een gevoel van viriliteit, ook al kun je er niet voor uitkomen. Je waant je dan toch een Afrikaans stamhoofd die het recht heeft op de seksuele beschikbaarheid van zijn vrouwelijke onderdanen, of een lid van de adel in vervlogen tijden die volgens de overlevering het droit de seigneur kon uitoefenen.

Een grote rol daarbij speelt dat in de tijd dat kunstmatige inseminatie als bevruchtingsmethode werd geïntroduceerd er nog geen DNA-verwantschapsonderzoek bestond. Daarom kon de zaaddonoren anonimiteit worden beloofd. Kinderen kregen op een gegeven moment wel te horen dat ze geen ‘echt’ kind van hun vader waren, maar niet wie dat dan wel was. Toen werd dat nog niet echt als een probleem gezien, de juridische vader was veel belangrijker.
Rond het jaar 2000 heeft zich hierin echter een omslag voorgedaan, een mooi voorbeeld hoe tijdgebonden ethische principes kunnen zijn. Nu staat niet meer het recht van de donor op anonimiteit centraal, maar het recht van het kind om te weten wie zijn biologische vader is. En de inmiddels ontwikkelde DNA-technieken kunnen daarbij zeer behulpzaam zijn. Kinderen kunnen zo’n onderzoek afdwingen en daardoor is nu ook van die 71 KID-kinderen bekend dat Karbaat hun biologische vader was.

Maar dat roept natuurlijk een nieuwe vraag op. Ook bij kinderen die langs natuurlijke weg verwekt zijn hoeft dat niet door de juridische vader te zijn gebeurd. En iedere puber die thuis ruzie heeft kan op de gedachte komen dat zijn vader niet zijn echte vader is. Heeft hij dan niet het recht dat na te gaan? Alleen: dat recht kun je wel hebben, maar je zult dan ook moeten aangeven wie die biologische vader zou moeten zijn, anders weet je niet met wiens DNA je het jouwe zou moeten vergelijken.
Dan komen we echter bij een oud dilemma terecht. De opsporing van misdrijven zou er zeer mee gediend zijn wanneer elk DNA spoor zou kunnen worden geïdentificeerd met behulp van een nationale DNA bank. Zo had bij voorbeeld de Utrechtse serieverkrachter eerder kunnen worden geïdentificeerd en gestopt. Er was ook geen ingewikkeld verwantschapsonderzoek nodig geweest om de moordenaars van Marianne Vaatstra en Nicky Verstappen te achterhalen.
Het bezwaar daartegen is altijd geweest dat het een inbreuk op de privacy was. Dat is overigens maar heel betrekkelijk, omdat voor het gebruik van DNA als identificatiemiddel maar heel weinig informatie nodig is. De opgeslagen informatie zegt even weinig als het kenteken van je auto, misschien nog minder.

Wanneer je iemand goed wilt leren kennen, moet je niet zijn DNA gebruiken maar zijn bankrekening. Dan weet je van welke verenigingen iemand lid is, waar die voor welke prijs eet en of hij wel eens geld geeft aan zijn kinderen. Roddelbladen kunnen niets met iemands DNA, maar wel met zijn bankrekening, net als met zijn Elektronisch Patiëntendossier. Toch heeft Europa nu een betaalsysteem voorgeschreven, PSD2, waarbij banken verplicht zijn op verzoek van de klant betaalgegevens ter kennis te brengen van anderen. Natuurlijk is dat vrijwillig, maar hoe vrijwillig is vrijwillig? Wil u bij uw sollicitatie ons meteen even toegang geven tot uw betaalgegevens? Dan zien we meteen of u lid bent van een vakbond, en van welke politieke partij.
Vergeleken daarbij is DNA heel onschuldig, op één uitzondering na: als het over het vaderschapsvragen gaat. Met een nationale DNA bank kan van iedereen worden nagegaan wie zijn of haar biologische vader is. Iedereen zou dat dan kunnen navragen, en het zou een tikkende tijdbom betekenen voor gezinnen waar nu de moeder haar geheim meeneemt in het graf. Ik heb dat altijd als een doorslaggevend argument tegen de nationale DNA bank beschouwd.

Maar nu ga ik aarzelen. Wanneer KID kinderen het recht hebben om te weten wie hun biologische vader was, geldt dat dan niet voor iedereen? Dan zou zo’n nationaal DNA register een uitkomst zijn. Maar het zou wel veel gezinnen kapot maken. Sommigen zullen zeggen dat dat maar beter is ook wanneer de harmonie in die gezinnen op een leugen is gebaseerd. Dat is mij te hardvochtig. Maar dan moet je dus accepteren dat het recht van de kinderen van Jan Karbaat om te weten wie hun biologische vader was, niet gegolden had wanneer ze door Karbaat op natuurlijke wijze verwekt waren. Misschien is dat maar beter ook, maar het is de vraag of dat houdbaar zal blijken.

-----
Het plaatje is van Coc van Duijn
Meer informatie op:  http://cocvanduijn.nl/
© 2019 Paul Bordewijk
powered by CJ2