archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 2
17 februari 2005
Bezigheden > Klussen delen printen terug
Schuiven met de deuren Beer Meijer

0208 Schuifdeuren
Het gezellige samenzijn was ’s middags al begonnen. De hele familie – die overigens niet zo heel groot was – had aan de uitnodiging gehoor gegeven. Iedereen was tussen vier en vijf uur, zeg maar theetijd, komen binnendruppelen. Er waren cadeautjes voor de jarige gastvrouw. Verhalen, anekdotes, kwinkslagen. Oom Jaap was royaal met z’n favoriete meningen en inzichten. Het gezeur van tante Greet, de oudste van het stel, werd zodoende ruim overschaduwd. Zelfs de twee tieners in het gezelschap verveelden zich niet. Na de thee kwam de borrel, de stemming steeg en in no time werden vele wereldproblemen opgelost. Dan was er de geur van eten achter uit de keuken. Iedereen kreeg meteen trek.

Aan de gastvrouw de eer om met een weids gebaar de schuifdeuren hoorbaar open te drukken en te zeggen ….eh..aan tafel!! En daar staat hij dan in het volle licht in de achterkamer, die ineens één geworden is met de voorkamer: de lange, fraai gedekte uitschuiftafel. In het normale doen is de achterkamer de woonkamer, vroeger huiskamer geheten, en is vóór de zitkamer en het domein van de heer des huizes, die er zijn relaties te woord staat en er z’n declaraties schrijft. Met de schuifdeuren dicht.
Twee ruimtes, twee werelden. Als het ware, want wat zit er nu helemaal tussen? Twee schuifdeuren, meer niet.

Huizen, voorzien van een kamer en suite, worden voor zover ik weet niet meer gebouwd. Er is geen vraag meer naar en het is uit de tijd. We worden tegenwoordig verondersteld, elkaars voortdurende aanwezigheid te kunnen velen in één grote doorzonkamer, die op z’n best L-vormig is, zodat de zithoek met TV nog enige beenruimte biedt.
Een verschraling zou je zeggen. Een verschraling, die staat voor een samenleefcultuur waarin de televisie een belangrijke rol speelt. Mensen die méér willen, moeten een groter huis nemen. Maar grotere huizen worden niet zo veel gebouwd. Te duur en te ruimteverslindend. Daarom probeert men in kleine huizen allerlei vindingrijke indelingen uit, zodat je elkaar in die ene ruimte niet voortdurend en gedwongen hoeft te zien. Elk gezinslid, dus ook pa en ma, een eigen kamer, dat is slechts voor de rijken onder ons.

De schuifdeur loste dit probleem, dat vroeger zonder twijfel anders werd ervaren maar evengoed bestond, weliswaar heel handig, maar wel halfbakken, op. Handig door het zuinig omspringen met leefruimte, waarbij nog kastruimte ontstond ook. Immers, schuifdeuren moeten ergens blijven als je ze opent en tussen twee kasten kun je ze mooi kwijt.
Halfbakken omdat de strijd tussen privé en openbaar, gesloten of open, onderdeel is van de oplossing. Dat feit heeft zo z’n eigen charme en geeft de fantasie enige ruimte.
Je kan door schuifdeuren gluren door ze stiekem op een kier te zetten. Andersom kun je ze een beetje open zetten en de ander een blik gunnen. Zo hebben zich heel wat toneelstukjes tussen de schuifdeuren afgespeeld.

Hiermee is wat mij betreft bijna alles wat voor de schuifdeur pleit gezegd. Vrijwel alle hedendaagse toepassingen lijken door puur ruimtegebrek te zijn ingegeven. Dat was au fond vroeger ook zo, maar nu lijkt het armetieriger. Voorbeelden genoeg. De voordeur van een etagewoning wordt als schuifdeur uitgevoerd, omdat hij uitkomt op een piepklein bordesje in een dóórlopende trap in plaats van op een overloop in een wat ruimer bemeten trappenhuis. Een toilet waarin met ware woeker op de vierkante centimeter een douche is bijgebouwd, krijgt een spatwandje met kunststof glazen deurtjes op de douchebak en een schuifdeur naar de gang, zodat daar nog een kapstok past. Een vuil- en onderhoudsgevoelige schuifpui vervangt openslaande deuren naar het balkon, zodat daar permanent een vuilnisbak kan staan en er in de kamer ook meubilair “in de draaicirkel” terechtkan. Enzovoort.

Aan de techniek ligt het niet, die heeft niet stil gestaan. Iedere enigszins handige huisvader hangt tegenwoordig vrijwel moeiteloos een schuifdeur af. Er zijn prachtige, technisch zeer doordachte en perfect werkende hang-garnituren voor schuifdeuren in de handel. Vaak van kogellagers voorziene geleiders op een rails, in staat om een kloek gewicht te dragen.
Dat brengt me op een naar mijn gevoel minder beladen begrip: de schuifwand. Veel besproken onder lieden die zich professioneel bezig houden met bouwen, ontwerpen en wonen. Op papier een grote belofte: mogelijkheden voor een flexibeler woonindeling, betere aansluiting bij wisselend gebruik, etcetera. Een fata morgana met schuivende panelen. Nooit een succes geworden. Gewoon te duur, en meestal niet mooi.

Maar er zijn uitzonderingen. Vooral wanneer de prijs een minder dominante rol speelt. Van één zo’n uitzondering kan ik uit eigen ervaring getuigen.
Wij verwierven de opdracht om in een schitterend grachtenpand op een woonverdieping een nieuwe half open keuken te bouwen en installeren. De basis was al gelegd door: de grote rechthoekige etage door een halve wand in twee delen te verdelen. Zo kon je vanuit het woongedeelte “om een hoekje” naar de keuken kijken. Dat was wel grappig, dus dat bleef.

Maar de grote doorgang – de wand vormde maar de helft van de breedte van de kamer – gaf toch in hoge mate het gevoel dat de kamer rechtstreeks in de gang overliep naar de garderobe, en het toilet, en de vestibule met meterkast
Meer scheiding zonder de doorgankelijkheid te beperken zou mooi zijn. Dat kwam goed uit met een ander probleem, een dringend verzoek, namelijk dat de nieuwe apparatuur die in de keuken gedacht was, moest worden ingebouwd in de wand. Dat maakte een extra wand nodig, waar de apparatuur tegenaan kon staan. In de zo ontstane “dikke wand”, die in de doorloop oogde als een soort poort, kon zonder veel moeite ook een schuifwand met glas meer dan twee bij twee en een halve meter op een hangrails worden opgenomen. Een bescheiden pilaster – een platte zuil die enigszins uit de muur steekt - tegen de lange wand, om de schuifwand tegenaan te laten lopen, maakte het idee van een poort compleet. En dat alles zonder de ruimte te benauwen.

De rest van de keuken werd uiteraard prachtig, waar naar zijn geld, duurbetaald vakwerk. Ook gang, toilet en vestibule werden grondig aangepakt, veel voornamer verlicht en zorgvuldiger gedetailleerd. Dat scheelt allemaal. Het surplus van het verbeterde geheel zorgt dat iedere ingreep meer in het zonnetje komt te staan. Ook de schuifwand, zorgvuldig gedetailleerd naar de bestaande raamindeling in de achtergevel. Het was een succes.
In weggeschoven toestand was hij er eenvoudig niet. Dicht keek je door de ruiten in de wand naar het achterste deel van het huis alsof je een blik op een tuin wierp. Je keek voor je gevoel naar buiten en dat maakte de kamer intiemer.
Tegelijk kon je je wanen in de loge van een theater, van waaruit je ook een blik had op een hoek van de foyer.
Luxe en intimiteit. Mooier kan het niet. En dat alles bereiken met een voorzetwand en een heel groot schuifraam. Dat is ruimte scheppen in plaats van met ruimte woekeren.


© 2005 Beer Meijer meer Beer Meijer - meer "Klussen"
Bezigheden > Klussen
Schuiven met de deuren Beer Meijer
0208 Schuifdeuren
Het gezellige samenzijn was ’s middags al begonnen. De hele familie – die overigens niet zo heel groot was – had aan de uitnodiging gehoor gegeven. Iedereen was tussen vier en vijf uur, zeg maar theetijd, komen binnendruppelen. Er waren cadeautjes voor de jarige gastvrouw. Verhalen, anekdotes, kwinkslagen. Oom Jaap was royaal met z’n favoriete meningen en inzichten. Het gezeur van tante Greet, de oudste van het stel, werd zodoende ruim overschaduwd. Zelfs de twee tieners in het gezelschap verveelden zich niet. Na de thee kwam de borrel, de stemming steeg en in no time werden vele wereldproblemen opgelost. Dan was er de geur van eten achter uit de keuken. Iedereen kreeg meteen trek.

Aan de gastvrouw de eer om met een weids gebaar de schuifdeuren hoorbaar open te drukken en te zeggen ….eh..aan tafel!! En daar staat hij dan in het volle licht in de achterkamer, die ineens één geworden is met de voorkamer: de lange, fraai gedekte uitschuiftafel. In het normale doen is de achterkamer de woonkamer, vroeger huiskamer geheten, en is vóór de zitkamer en het domein van de heer des huizes, die er zijn relaties te woord staat en er z’n declaraties schrijft. Met de schuifdeuren dicht.
Twee ruimtes, twee werelden. Als het ware, want wat zit er nu helemaal tussen? Twee schuifdeuren, meer niet.

Huizen, voorzien van een kamer en suite, worden voor zover ik weet niet meer gebouwd. Er is geen vraag meer naar en het is uit de tijd. We worden tegenwoordig verondersteld, elkaars voortdurende aanwezigheid te kunnen velen in één grote doorzonkamer, die op z’n best L-vormig is, zodat de zithoek met TV nog enige beenruimte biedt.
Een verschraling zou je zeggen. Een verschraling, die staat voor een samenleefcultuur waarin de televisie een belangrijke rol speelt. Mensen die méér willen, moeten een groter huis nemen. Maar grotere huizen worden niet zo veel gebouwd. Te duur en te ruimteverslindend. Daarom probeert men in kleine huizen allerlei vindingrijke indelingen uit, zodat je elkaar in die ene ruimte niet voortdurend en gedwongen hoeft te zien. Elk gezinslid, dus ook pa en ma, een eigen kamer, dat is slechts voor de rijken onder ons.

De schuifdeur loste dit probleem, dat vroeger zonder twijfel anders werd ervaren maar evengoed bestond, weliswaar heel handig, maar wel halfbakken, op. Handig door het zuinig omspringen met leefruimte, waarbij nog kastruimte ontstond ook. Immers, schuifdeuren moeten ergens blijven als je ze opent en tussen twee kasten kun je ze mooi kwijt.
Halfbakken omdat de strijd tussen privé en openbaar, gesloten of open, onderdeel is van de oplossing. Dat feit heeft zo z’n eigen charme en geeft de fantasie enige ruimte.
Je kan door schuifdeuren gluren door ze stiekem op een kier te zetten. Andersom kun je ze een beetje open zetten en de ander een blik gunnen. Zo hebben zich heel wat toneelstukjes tussen de schuifdeuren afgespeeld.

Hiermee is wat mij betreft bijna alles wat voor de schuifdeur pleit gezegd. Vrijwel alle hedendaagse toepassingen lijken door puur ruimtegebrek te zijn ingegeven. Dat was au fond vroeger ook zo, maar nu lijkt het armetieriger. Voorbeelden genoeg. De voordeur van een etagewoning wordt als schuifdeur uitgevoerd, omdat hij uitkomt op een piepklein bordesje in een dóórlopende trap in plaats van op een overloop in een wat ruimer bemeten trappenhuis. Een toilet waarin met ware woeker op de vierkante centimeter een douche is bijgebouwd, krijgt een spatwandje met kunststof glazen deurtjes op de douchebak en een schuifdeur naar de gang, zodat daar nog een kapstok past. Een vuil- en onderhoudsgevoelige schuifpui vervangt openslaande deuren naar het balkon, zodat daar permanent een vuilnisbak kan staan en er in de kamer ook meubilair “in de draaicirkel” terechtkan. Enzovoort.

Aan de techniek ligt het niet, die heeft niet stil gestaan. Iedere enigszins handige huisvader hangt tegenwoordig vrijwel moeiteloos een schuifdeur af. Er zijn prachtige, technisch zeer doordachte en perfect werkende hang-garnituren voor schuifdeuren in de handel. Vaak van kogellagers voorziene geleiders op een rails, in staat om een kloek gewicht te dragen.
Dat brengt me op een naar mijn gevoel minder beladen begrip: de schuifwand. Veel besproken onder lieden die zich professioneel bezig houden met bouwen, ontwerpen en wonen. Op papier een grote belofte: mogelijkheden voor een flexibeler woonindeling, betere aansluiting bij wisselend gebruik, etcetera. Een fata morgana met schuivende panelen. Nooit een succes geworden. Gewoon te duur, en meestal niet mooi.

Maar er zijn uitzonderingen. Vooral wanneer de prijs een minder dominante rol speelt. Van één zo’n uitzondering kan ik uit eigen ervaring getuigen.
Wij verwierven de opdracht om in een schitterend grachtenpand op een woonverdieping een nieuwe half open keuken te bouwen en installeren. De basis was al gelegd door: de grote rechthoekige etage door een halve wand in twee delen te verdelen. Zo kon je vanuit het woongedeelte “om een hoekje” naar de keuken kijken. Dat was wel grappig, dus dat bleef.

Maar de grote doorgang – de wand vormde maar de helft van de breedte van de kamer – gaf toch in hoge mate het gevoel dat de kamer rechtstreeks in de gang overliep naar de garderobe, en het toilet, en de vestibule met meterkast
Meer scheiding zonder de doorgankelijkheid te beperken zou mooi zijn. Dat kwam goed uit met een ander probleem, een dringend verzoek, namelijk dat de nieuwe apparatuur die in de keuken gedacht was, moest worden ingebouwd in de wand. Dat maakte een extra wand nodig, waar de apparatuur tegenaan kon staan. In de zo ontstane “dikke wand”, die in de doorloop oogde als een soort poort, kon zonder veel moeite ook een schuifwand met glas meer dan twee bij twee en een halve meter op een hangrails worden opgenomen. Een bescheiden pilaster – een platte zuil die enigszins uit de muur steekt - tegen de lange wand, om de schuifwand tegenaan te laten lopen, maakte het idee van een poort compleet. En dat alles zonder de ruimte te benauwen.

De rest van de keuken werd uiteraard prachtig, waar naar zijn geld, duurbetaald vakwerk. Ook gang, toilet en vestibule werden grondig aangepakt, veel voornamer verlicht en zorgvuldiger gedetailleerd. Dat scheelt allemaal. Het surplus van het verbeterde geheel zorgt dat iedere ingreep meer in het zonnetje komt te staan. Ook de schuifwand, zorgvuldig gedetailleerd naar de bestaande raamindeling in de achtergevel. Het was een succes.
In weggeschoven toestand was hij er eenvoudig niet. Dicht keek je door de ruiten in de wand naar het achterste deel van het huis alsof je een blik op een tuin wierp. Je keek voor je gevoel naar buiten en dat maakte de kamer intiemer.
Tegelijk kon je je wanen in de loge van een theater, van waaruit je ook een blik had op een hoek van de foyer.
Luxe en intimiteit. Mooier kan het niet. En dat alles bereiken met een voorzetwand en een heel groot schuifraam. Dat is ruimte scheppen in plaats van met ruimte woekeren.
© 2005 Beer Meijer
powered by CJ2