archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 16
13 december 2018
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Patrick Modiano: eeuwig op zoek Frits Hoorweg

1605VG ModianoIn mijn kast staan drie-en-twintig boeken van Patrick Modiano. Dat is bijna zijn hele oeuvre, voor zover het vertaald is in het Nederlands. (Mijn Frans is alleen toereikend om boekjes van Simenon tot me te nemen.) Een groot deel van die 23 heb ik gelezen, er is sprake van een soort verslaving. Het waarom uitleggen valt nog niet zo mee. Ja, dat heb je wel vaker met verslaving.

Ik ben lang niet de eerste die vaststelt dat Modiano altijd ongeveer hetzelfde boek schrijft. De verteller komt terecht in een situatie die hem doet denken aan vroeger. Soms heeft hij die situatie bewust opgezocht, een andere keer lijkt hij per ongeluk terechtgekomen. Hij herinnert zich cafébezoeken, mannen en vrouwen die relaties hebben, maar af en toe ook vreemdgaan. Voor zover dat een passende uitdrukking is, want alles aan het verhaal is vreemd. Soms heeft de verteller ook iets wat je een affaire zou kunnen noemen, of hij is vreselijk verliefd, maar het gaat nergens heen. Waar het geld vandaan komt dat ze opmaken is meestal niet helemaal duidelijk. Vaak hoort er wel iemand bij het clubje die in ieder geval rijk is geweest.

Goed, dat is dus de herinnering die de verteller door het hoofd speelt en nu gaat hij proberen dingen uit te zoeken. Hij zoekt de plekken op waar ze samenkwamen, ontmoet een enkeling die er ook min of meer bij hoorde, raadpleegt oude brieven of zelfs dossiers en komt een enkele keer iets op het spoor. Hij ontdekt de vermoedelijke bron van ‘het spul’ dat ze gebruikten. Ontmoet ergens, in wat vroeger een deftige flat was, de geliefde van de man die toen de gangmaker van het stel was. Zij haalt wat herinneringen op die iets duidelijk maken, maar lang niet alles.

Verwacht aan het eind van een boek van Modiano geen ontknoping en zeker geen catharsis! Het leven blijft zoals het is: verwarrend, ongepolijst, slecht ingekaderd. De mens is op zoek naar herinneringen die hem of haar zicht zouden kunnen geven op zichzelf, meestal tevergeefs. De speurtocht eindigt vaak zoals op bladzijde 93 van ‘Verloren wijk’ (oorspronkelijk ‘Quartier Perdue’ uit 1987) symbolisch aangeduid: ‘Het door u gekozen nummer is niet meer in gebruik’. Misschien is er in de oudere boeken sprake van iets meer urgentie in dat zoeken naar verklaringen voor dingen die gebeurd zijn. Zo is hij (nou ja: de verteller) in ‘De ringboulevards’ (Les boulevards de ceinture, 1972) wanhopig op zoek naar zijn vader, om hem tot twee keer toe weer kwijt te raken. In de loop der tijd lijkt er in zijn boeken voornamelijk sprake van berusting. Het kan ook zijn dat die indruk het gevolg is van gewenning aan mijn kant.

Het ligt voor de hand de verklaring voor dat obsessieve bij (jeugd)ervaringen van de schrijver te zoeken. Modiano werd in 1945 geboren als kind van een Joodse vader, een louche handelaar die erin geslaagd was de oorlog te overleven, en een Belgische moeder, die bij het variété aan de kost probeerde te komen. Beide ouders hadden voor hun zoon weinig tijd over. Hij heeft zijn jeugdervaringen pas in 2004 gepubliceerd in ‘Un Pedigree’ (door Bernlef in 2005 vertaald als ‘Stamboek’). Dat boek lijkt op geen enkele manier op zijn ‘gewone’ boeken en toch doet het er erg aan denken. Zijn moeder is vaak op reis en heeft meestal geen tijd voor hem, zijn vader iets meer, maar het moet niet te gek worden, vooral als hij net een nieuwe vriendin heeft die het niet zo op Patrick heeft. Die wordt daarom verbannen naar een kostschool, waar hij niet kan aarden. Afijn, geestelijke verwaarlozing en algehele treurnis, in het boek op een afstandelijke, bijna zakelijke toon beschreven. Ik kon er moeilijk doorheen komen, het greep me bij de strot.

Nu we het toch over boeken hebben waar ik moeilijk doorheen kom: laten we het ook nog even over zijn eersteling hebben. Met ‘La place de l’étoile’, gepubliceerd in 1968, won hij meteen een prestigieuze prijs, de Prix Roger-Nimier. Het is een boek waarin de draak wordt gestoken met van alles en nog wat, o.a. met het lot van Joden in de Tweede Wereldoorlog. Het werd bijgevolg, maar waarschijnlijk onbedoeld door de schrijver, omarmd door ‘foute types’. Overigens is dat niet de reden dat ik het niet te verteren vind. Mijn probleem is dat het lezen van dit boek lijkt op het luisteren naar een oudejaarsconference als je net twintig jaar in het buitenland hebt doorgebracht zonder de Nederlandse kranten in de gaten te houden. Er is niets van te begrijpen. In de Nederlandse vertaling, van Edu Borger, is geprobeerd daaraan iets te doen door een nawoord van Rudy Kousbroek op te nemen. Dat werkt niet, het is net alsof er bij zo’n oudejaarsconference iemand naast je zit die wanhopig probeert de moppen uit te leggen.

In 2014 werd Modiano de Nobelprijs voor Literatuur toegekend. Uit een recent artikel in de New York Review of Books van Robyn Creswell (Vol LXV, Nr.17) maak ik op dat hij naast boeken ook toneelstukken, draaiboeken, kinderboeken en teksten voor Francoise Hardy op zijn naam heeft staan.

-------
Uw dealer voor iedere vorm van literaire verslaving: Ton Schimmelpennink.
http://www.schimmelpennink.nl/

------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl

© 2018 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Patrick Modiano: eeuwig op zoek Frits Hoorweg
1605VG ModianoIn mijn kast staan drie-en-twintig boeken van Patrick Modiano. Dat is bijna zijn hele oeuvre, voor zover het vertaald is in het Nederlands. (Mijn Frans is alleen toereikend om boekjes van Simenon tot me te nemen.) Een groot deel van die 23 heb ik gelezen, er is sprake van een soort verslaving. Het waarom uitleggen valt nog niet zo mee. Ja, dat heb je wel vaker met verslaving.

Ik ben lang niet de eerste die vaststelt dat Modiano altijd ongeveer hetzelfde boek schrijft. De verteller komt terecht in een situatie die hem doet denken aan vroeger. Soms heeft hij die situatie bewust opgezocht, een andere keer lijkt hij per ongeluk terechtgekomen. Hij herinnert zich cafébezoeken, mannen en vrouwen die relaties hebben, maar af en toe ook vreemdgaan. Voor zover dat een passende uitdrukking is, want alles aan het verhaal is vreemd. Soms heeft de verteller ook iets wat je een affaire zou kunnen noemen, of hij is vreselijk verliefd, maar het gaat nergens heen. Waar het geld vandaan komt dat ze opmaken is meestal niet helemaal duidelijk. Vaak hoort er wel iemand bij het clubje die in ieder geval rijk is geweest.

Goed, dat is dus de herinnering die de verteller door het hoofd speelt en nu gaat hij proberen dingen uit te zoeken. Hij zoekt de plekken op waar ze samenkwamen, ontmoet een enkeling die er ook min of meer bij hoorde, raadpleegt oude brieven of zelfs dossiers en komt een enkele keer iets op het spoor. Hij ontdekt de vermoedelijke bron van ‘het spul’ dat ze gebruikten. Ontmoet ergens, in wat vroeger een deftige flat was, de geliefde van de man die toen de gangmaker van het stel was. Zij haalt wat herinneringen op die iets duidelijk maken, maar lang niet alles.

Verwacht aan het eind van een boek van Modiano geen ontknoping en zeker geen catharsis! Het leven blijft zoals het is: verwarrend, ongepolijst, slecht ingekaderd. De mens is op zoek naar herinneringen die hem of haar zicht zouden kunnen geven op zichzelf, meestal tevergeefs. De speurtocht eindigt vaak zoals op bladzijde 93 van ‘Verloren wijk’ (oorspronkelijk ‘Quartier Perdue’ uit 1987) symbolisch aangeduid: ‘Het door u gekozen nummer is niet meer in gebruik’. Misschien is er in de oudere boeken sprake van iets meer urgentie in dat zoeken naar verklaringen voor dingen die gebeurd zijn. Zo is hij (nou ja: de verteller) in ‘De ringboulevards’ (Les boulevards de ceinture, 1972) wanhopig op zoek naar zijn vader, om hem tot twee keer toe weer kwijt te raken. In de loop der tijd lijkt er in zijn boeken voornamelijk sprake van berusting. Het kan ook zijn dat die indruk het gevolg is van gewenning aan mijn kant.

Het ligt voor de hand de verklaring voor dat obsessieve bij (jeugd)ervaringen van de schrijver te zoeken. Modiano werd in 1945 geboren als kind van een Joodse vader, een louche handelaar die erin geslaagd was de oorlog te overleven, en een Belgische moeder, die bij het variété aan de kost probeerde te komen. Beide ouders hadden voor hun zoon weinig tijd over. Hij heeft zijn jeugdervaringen pas in 2004 gepubliceerd in ‘Un Pedigree’ (door Bernlef in 2005 vertaald als ‘Stamboek’). Dat boek lijkt op geen enkele manier op zijn ‘gewone’ boeken en toch doet het er erg aan denken. Zijn moeder is vaak op reis en heeft meestal geen tijd voor hem, zijn vader iets meer, maar het moet niet te gek worden, vooral als hij net een nieuwe vriendin heeft die het niet zo op Patrick heeft. Die wordt daarom verbannen naar een kostschool, waar hij niet kan aarden. Afijn, geestelijke verwaarlozing en algehele treurnis, in het boek op een afstandelijke, bijna zakelijke toon beschreven. Ik kon er moeilijk doorheen komen, het greep me bij de strot.

Nu we het toch over boeken hebben waar ik moeilijk doorheen kom: laten we het ook nog even over zijn eersteling hebben. Met ‘La place de l’étoile’, gepubliceerd in 1968, won hij meteen een prestigieuze prijs, de Prix Roger-Nimier. Het is een boek waarin de draak wordt gestoken met van alles en nog wat, o.a. met het lot van Joden in de Tweede Wereldoorlog. Het werd bijgevolg, maar waarschijnlijk onbedoeld door de schrijver, omarmd door ‘foute types’. Overigens is dat niet de reden dat ik het niet te verteren vind. Mijn probleem is dat het lezen van dit boek lijkt op het luisteren naar een oudejaarsconference als je net twintig jaar in het buitenland hebt doorgebracht zonder de Nederlandse kranten in de gaten te houden. Er is niets van te begrijpen. In de Nederlandse vertaling, van Edu Borger, is geprobeerd daaraan iets te doen door een nawoord van Rudy Kousbroek op te nemen. Dat werkt niet, het is net alsof er bij zo’n oudejaarsconference iemand naast je zit die wanhopig probeert de moppen uit te leggen.

In 2014 werd Modiano de Nobelprijs voor Literatuur toegekend. Uit een recent artikel in de New York Review of Books van Robyn Creswell (Vol LXV, Nr.17) maak ik op dat hij naast boeken ook toneelstukken, draaiboeken, kinderboeken en teksten voor Francoise Hardy op zijn naam heeft staan.

-------
Uw dealer voor iedere vorm van literaire verslaving: Ton Schimmelpennink.
http://www.schimmelpennink.nl/

------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
© 2018 Frits Hoorweg
powered by CJ2