archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 11
Jaargang 15
29 maart 2018
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Memorabel Thomas van der Steen

1511BS MemorabelNa school ging ik werken bij het benzinestation waar ik al in de weekenden bijkluste. En opeens vierde ik mijn 40-jarig jubileum. Grofweg heb ik een kwart miljoen klanten geholpen, de hele wereld trok aan mijn balie voorbij. Van de meest onbeduidende grijze muis tot de persoon die het gesprek van de dag was, onderweg naar een talkshow. Drie klanten zal ik nooit vergeten ondanks dat hun gezamenlijke omzet €1,50 bedroeg.

Colin
Toen ik het nummer Sorry van Kyteman voor ‘t eerst hoorde, nagelde het me aan de grond. De tweede keer stokte mijn adem en bij de derde keer moest ik huilen. Sorry is een bugelsolo van 3 minuten, verdeeld in 3 stukjes. Deel 1 is klein, nederig en schuldbewust. In het tweede deel blaast Colin Benders alle berouw hartstochtelijk van zich af om in deel 3 zichzelf en zijn 20-koppig orkest te belonen met een bevrijdende finale.

Op vrijdagmiddag stapt een magere, slungelige jongen de pomp binnen, zwarte krullen slordig onder een grote pet weggestopt. ‘Hé man, heb je voor mij lange vloeitjes en tips?’ Ik kijk ‘m in de ogen en zeg: ‘Jij lijkt verdacht veel op Kyteman’. Hij steekt zijn hand uit en zegt ‘Colin, aangenaam.’ Verbouwereerd schud ik zijn hand en geef ‘m het bestelde en hakkel: ‘Je moet weten dat ik jouw muziek geweldig vind.’ ‘Cool, dank je, hoeveel krijg je?’ ‘€1,50 alsjeblieft.’ Hij betaalt gepast en vraagt: ’Oh, ik heb geen geld voor de bus, kan ik €5 pinnen?’ Na het intoetsen van zijn code verschijnt de mededeling: maximum bereikt, betaal anders. ‘Shit, dan maar lopen naar het station.’ Hij loopt de winkel uit, ik sta paf. Ik kom bij en ren achter ‘m aan om €5 in zijn geniale vingers te proppen. Maar hij is de drukke Vaartweg al overgestoken en in draf onderweg naar het station. Rock and roll in Nederland, gelukkig heeft-ie zijn vloeitjes.

Het winterkoninkje
‘s Ochtends even na zessen zet ik de spullen buiten. Het is december en pikkedonker. Als de deur openschuift zie ik een klein, bol vogeltje bewegen. Zo klein, het moet wel een jonkie zijn. Teruglopend bedenk ik me dat een jong vogeltje in december onwaarschijnlijk is. Hij zit nog steeds in het hoekje naast de deur, achter de prullenbak. Zijn stompe staart wipt op en neer. De croissants zijn bruin en de kruimels op het bakpapier strooi ik naast ‘m. Gretig pikt hij van de overdaad.
Thuis op Wikipedia zie ik dat Troglodytes troglodytes, oftewel het winterkoninkje, eigenlijk insecten en spinnen eet. Vandaar het hoekje waar hij zat, het wemelt daar van de spinnen. De volgende ochtend is hij er weer. Hij verwacht blijkbaar weer kruimels want als het te lang duurt begint hij oorverdovend te kwetteren. Zijn brutaliteit bevalt me wel en de daaropvolgende ochtenden begroet ik hem met een hoofdknik, hij wipt met zijn staart.
Na drie weken is hij weg, ik hoop nog dat hij een ochtendje overslaat maar nee, ik zie ‘m nooit weer. Ik voel me verlaten.

Het meisje
Buiten in het zonnetje wacht ik op mijn eerste klant. Het is zondagochtend en stil op straat. Van de heuvel komt een meisje aanfietsen, ze stuurt het terrein op. Haar jurk is gekreukt, haar mascara doorgelopen, ik schat haar 15, hoogstens 16. ‘Verkoopt u ook de morning-afterpil?’ De vraag overvalt me en veroorzaakt een draaikolk in mijn hersenen. ‘Nee, sorry’, zeg ik. Haar hoofd knikt voorover en dikke tranen vallen op de grond tussen ons. ‘Och kind, kun je niet naar huis?’ ‘Mijn moeder vermoordt me’, snikt ze.
‘En naar je beste vriendin’, probeer ik. ‘Nancy haat me, het was met haar Sydney, wat moet ik nou?’ Ze kijkt me vragend aan, de make up trekt zwarte sporen over haar jonge wangen. ‘Wie is je huisarts?’, opper ik. ‘Ja lekker dan, het is zondag.’ ‘Ga naar de huisartsenpost in Blaricum, die helpen je zeker,’ zeg ik. ‘Denkt u, kan ik nergens anders terecht?’ ‘Nee meid, ga nou maar, het is een half uurtje fietsen.’ Godzijdank, ze is overtuigd en stapt op haar fiets. ‘Wacht even, je gezicht joh, zo kun je je niet vertonen.’ Ze haalt papier door het water in de emmer dat bedoeld is om autoruiten schoon te maken en dept haar gezicht schoon. ‘Die kant op?’, vraagt ze nog wijzend en fietst weg. Opgelucht kijk ik haar na, haar blonde lokken glanzen in het zonlicht.

https://www.youtube.com/watch?v=F3xr4bJtxhg

-------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl




© 2018 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Memorabel Thomas van der Steen
1511BS MemorabelNa school ging ik werken bij het benzinestation waar ik al in de weekenden bijkluste. En opeens vierde ik mijn 40-jarig jubileum. Grofweg heb ik een kwart miljoen klanten geholpen, de hele wereld trok aan mijn balie voorbij. Van de meest onbeduidende grijze muis tot de persoon die het gesprek van de dag was, onderweg naar een talkshow. Drie klanten zal ik nooit vergeten ondanks dat hun gezamenlijke omzet €1,50 bedroeg.

Colin
Toen ik het nummer Sorry van Kyteman voor ‘t eerst hoorde, nagelde het me aan de grond. De tweede keer stokte mijn adem en bij de derde keer moest ik huilen. Sorry is een bugelsolo van 3 minuten, verdeeld in 3 stukjes. Deel 1 is klein, nederig en schuldbewust. In het tweede deel blaast Colin Benders alle berouw hartstochtelijk van zich af om in deel 3 zichzelf en zijn 20-koppig orkest te belonen met een bevrijdende finale.

Op vrijdagmiddag stapt een magere, slungelige jongen de pomp binnen, zwarte krullen slordig onder een grote pet weggestopt. ‘Hé man, heb je voor mij lange vloeitjes en tips?’ Ik kijk ‘m in de ogen en zeg: ‘Jij lijkt verdacht veel op Kyteman’. Hij steekt zijn hand uit en zegt ‘Colin, aangenaam.’ Verbouwereerd schud ik zijn hand en geef ‘m het bestelde en hakkel: ‘Je moet weten dat ik jouw muziek geweldig vind.’ ‘Cool, dank je, hoeveel krijg je?’ ‘€1,50 alsjeblieft.’ Hij betaalt gepast en vraagt: ’Oh, ik heb geen geld voor de bus, kan ik €5 pinnen?’ Na het intoetsen van zijn code verschijnt de mededeling: maximum bereikt, betaal anders. ‘Shit, dan maar lopen naar het station.’ Hij loopt de winkel uit, ik sta paf. Ik kom bij en ren achter ‘m aan om €5 in zijn geniale vingers te proppen. Maar hij is de drukke Vaartweg al overgestoken en in draf onderweg naar het station. Rock and roll in Nederland, gelukkig heeft-ie zijn vloeitjes.

Het winterkoninkje
‘s Ochtends even na zessen zet ik de spullen buiten. Het is december en pikkedonker. Als de deur openschuift zie ik een klein, bol vogeltje bewegen. Zo klein, het moet wel een jonkie zijn. Teruglopend bedenk ik me dat een jong vogeltje in december onwaarschijnlijk is. Hij zit nog steeds in het hoekje naast de deur, achter de prullenbak. Zijn stompe staart wipt op en neer. De croissants zijn bruin en de kruimels op het bakpapier strooi ik naast ‘m. Gretig pikt hij van de overdaad.
Thuis op Wikipedia zie ik dat Troglodytes troglodytes, oftewel het winterkoninkje, eigenlijk insecten en spinnen eet. Vandaar het hoekje waar hij zat, het wemelt daar van de spinnen. De volgende ochtend is hij er weer. Hij verwacht blijkbaar weer kruimels want als het te lang duurt begint hij oorverdovend te kwetteren. Zijn brutaliteit bevalt me wel en de daaropvolgende ochtenden begroet ik hem met een hoofdknik, hij wipt met zijn staart.
Na drie weken is hij weg, ik hoop nog dat hij een ochtendje overslaat maar nee, ik zie ‘m nooit weer. Ik voel me verlaten.

Het meisje
Buiten in het zonnetje wacht ik op mijn eerste klant. Het is zondagochtend en stil op straat. Van de heuvel komt een meisje aanfietsen, ze stuurt het terrein op. Haar jurk is gekreukt, haar mascara doorgelopen, ik schat haar 15, hoogstens 16. ‘Verkoopt u ook de morning-afterpil?’ De vraag overvalt me en veroorzaakt een draaikolk in mijn hersenen. ‘Nee, sorry’, zeg ik. Haar hoofd knikt voorover en dikke tranen vallen op de grond tussen ons. ‘Och kind, kun je niet naar huis?’ ‘Mijn moeder vermoordt me’, snikt ze.
‘En naar je beste vriendin’, probeer ik. ‘Nancy haat me, het was met haar Sydney, wat moet ik nou?’ Ze kijkt me vragend aan, de make up trekt zwarte sporen over haar jonge wangen. ‘Wie is je huisarts?’, opper ik. ‘Ja lekker dan, het is zondag.’ ‘Ga naar de huisartsenpost in Blaricum, die helpen je zeker,’ zeg ik. ‘Denkt u, kan ik nergens anders terecht?’ ‘Nee meid, ga nou maar, het is een half uurtje fietsen.’ Godzijdank, ze is overtuigd en stapt op haar fiets. ‘Wacht even, je gezicht joh, zo kun je je niet vertonen.’ Ze haalt papier door het water in de emmer dat bedoeld is om autoruiten schoon te maken en dept haar gezicht schoon. ‘Die kant op?’, vraagt ze nog wijzend en fietst weg. Opgelucht kijk ik haar na, haar blonde lokken glanzen in het zonlicht.

https://www.youtube.com/watch?v=F3xr4bJtxhg

-------
Het plaatje is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl


© 2018 Thomas van der Steen
powered by CJ2