archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 2
20 januari 2005
Vermaak en Genot > Misdaadboeken delen printen terug
Een walm van eigen roem Theo Capel

Wat Robert B. Parker van zichzelf vindt, weet ik niet, maar zijn serieheld Spenser straalt een tevredenheid uit die je ook stuitende zelfingenomenheid kunt noemen. Wat is hij wijs en sterk en is er iemand met een mooiere en libidineuzere relatie dan hij heeft met Susan Silverman? Meestal kan ik er tegen, maar in Bad Business (No Exit Press, € 12,95, Van Ditmar Boekenimport) - al weer de meer dan dertigste aflevering uit de serie - greep het me af en toe naar de keel. Vooral als de twee het gedrag van anderen zitten te analyseren en ook nog de hond Pearl - die als pseudokind figureert - om hen heen hangt. Het kwam ook door het flinterdunne verhaal dat op zich aardig begint met wel drie privé-detectives, waaronder Spenser zelf, die een paar echtelieden in de gaten houden die elkaar bedriegen dan wel elkaar daarvan verdenken. Het loopt over in een zakenschandaal waarvoor de Enron-affaire met opgeklopte omzet en winst duidelijk model heeft gestaan. Geld en seks leiden mensen weer eens van de rechte weg, maar gelukkig is daar Spenser om te laten zien dat je ook van beide zaken op een eerzame manier kunt genieten. Over geld hoor je hem overigens nauwelijks.
Echt een buil val je je overigens nooit echt aan het werk van Parker. Hij is een routinier in goed lopende dialoog die een groot deel van zijn boeken vult. Maar hij weet ook met korte beschrijvingen een mooi sfeerbeeld te scheppen. Als ik hem was zou ik uiterst ingenomen zijn met mezelf.

Jonathan Kellerman weet ook wat zelfingenomenheid is. Ik verheugde me er al op een vergelijking te kunnen maken tussen zijn speurder dr. Alex Delaware die net als zijn schepper kinderpsycholoog is en Spenser. Toen bleek dat Lege Plek (Sijthoff, € 17,95) de vertaling van The Conspiracy Club) een op zichzelf staande thriller is over een psychiater. Dokter Jeremy Carrier werkt in een groot ziekenhuis in een niet nader genoemde Amerikaanse stad en heeft zijn verpleegster-vriendin verloren door een brute moord. De dokter is nogal een eigenheimer van wie de politie niet uitsluit dat hij zelf de moordenaar is, vooral als er opnieuw slachtoffers vallen. Hij krijgt een nieuwe verhouding, dit maal met een collega-arts en, wat voor het verhaal belangrijker0206 Zelfingenomen is, hij wordt benaderd door een oude, wijze patholoog-anatoom. Die man weet hem op een mysterieuze wijze tot een speurtocht naar de vrouwenmoordenaar te verlokken die ook de moord op zijn eerdere vriendin heeft begaan.
Het geheel is meer een doktersroman die door een krankzinnige intrige toch een thriller wordt. Net als Parker is Kellerman een zeer geroutineerde auteur. Vaardig rijgt hij de ene scène aan de andere, vooral gevuld met veel medisch-menselijke narigheid die het altijd goed doet bij de lezer. Wat kunnen - gelukkig andere - mensen toch lijden en wat is zijn psychiater toch empathisch. Als ik Kellerman was, zou ik tevreden zijn met mezelf. Of ik het nodig zou vinden om mezelf ook nog als een kei op het gebied van de kinderpsychologie neer te zetten op de achterflap, weet ik niet.

FelixThijssen is een routinier van eigen bodem die in snel tempo een serie over privé-detective Max Winter uit de grond stampte, opgehangen aan een reeks zielige meisjes met namen als Charlotte, Tiffany en nu Rebecca (Sijthoff, € 13,95). Voor een ervan kreeg hij De Gouden Strop. Het lijkt erop dat het einde van de reeks in zicht is, of al aangebroken is met deze aflevering. Winter komt maar zeer beperkt erin voor en dan pas enkele tientallen pagina's na het begin. Zijn vriendin, van wie hij zo vreselijk houdt en die zoveel van computers weet dat ze CyberNel wordt genoemd, komt samen met hun kleine meid bij een auto-ongeluk om en het geheel is meer een familieroman dan een thriller. De Betuwe staat figuurlijk weer in volle bloei in het verhaal. Rebecca is een tiener met een dode moeder, een stiefmoeder met een vlekje en een vader met wie het niet goed gaat. Komt dat allemaal door de jongeman die zich aan het gezin heeft opgedrongen? Fietstochten over dijken, lammerende ooien en gedartel in de wei leiden tot een climax die nogal als overkill overkomt. Als ik Thijssen was, weet ik niet of ik echt ingenomen met dit verhaal zou zijn. Een doktersroman zou misschien beter bij de elementen hebben gepast. Misschien moet er een driegesprek komen met hem en Parker en Kellerman over de keuze tussen een dokter en een privé-detective als hoofdpersoon.

© 2005 Theo Capel


© 2005 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Misdaadboeken"
Vermaak en Genot > Misdaadboeken
Een walm van eigen roem Theo Capel
Wat Robert B. Parker van zichzelf vindt, weet ik niet, maar zijn serieheld Spenser straalt een tevredenheid uit die je ook stuitende zelfingenomenheid kunt noemen. Wat is hij wijs en sterk en is er iemand met een mooiere en libidineuzere relatie dan hij heeft met Susan Silverman? Meestal kan ik er tegen, maar in Bad Business (No Exit Press, € 12,95, Van Ditmar Boekenimport) - al weer de meer dan dertigste aflevering uit de serie - greep het me af en toe naar de keel. Vooral als de twee het gedrag van anderen zitten te analyseren en ook nog de hond Pearl - die als pseudokind figureert - om hen heen hangt. Het kwam ook door het flinterdunne verhaal dat op zich aardig begint met wel drie privé-detectives, waaronder Spenser zelf, die een paar echtelieden in de gaten houden die elkaar bedriegen dan wel elkaar daarvan verdenken. Het loopt over in een zakenschandaal waarvoor de Enron-affaire met opgeklopte omzet en winst duidelijk model heeft gestaan. Geld en seks leiden mensen weer eens van de rechte weg, maar gelukkig is daar Spenser om te laten zien dat je ook van beide zaken op een eerzame manier kunt genieten. Over geld hoor je hem overigens nauwelijks.
Echt een buil val je je overigens nooit echt aan het werk van Parker. Hij is een routinier in goed lopende dialoog die een groot deel van zijn boeken vult. Maar hij weet ook met korte beschrijvingen een mooi sfeerbeeld te scheppen. Als ik hem was zou ik uiterst ingenomen zijn met mezelf.

Jonathan Kellerman weet ook wat zelfingenomenheid is. Ik verheugde me er al op een vergelijking te kunnen maken tussen zijn speurder dr. Alex Delaware die net als zijn schepper kinderpsycholoog is en Spenser. Toen bleek dat Lege Plek (Sijthoff, € 17,95) de vertaling van The Conspiracy Club) een op zichzelf staande thriller is over een psychiater. Dokter Jeremy Carrier werkt in een groot ziekenhuis in een niet nader genoemde Amerikaanse stad en heeft zijn verpleegster-vriendin verloren door een brute moord. De dokter is nogal een eigenheimer van wie de politie niet uitsluit dat hij zelf de moordenaar is, vooral als er opnieuw slachtoffers vallen. Hij krijgt een nieuwe verhouding, dit maal met een collega-arts en, wat voor het verhaal belangrijker0206 Zelfingenomen is, hij wordt benaderd door een oude, wijze patholoog-anatoom. Die man weet hem op een mysterieuze wijze tot een speurtocht naar de vrouwenmoordenaar te verlokken die ook de moord op zijn eerdere vriendin heeft begaan.
Het geheel is meer een doktersroman die door een krankzinnige intrige toch een thriller wordt. Net als Parker is Kellerman een zeer geroutineerde auteur. Vaardig rijgt hij de ene scène aan de andere, vooral gevuld met veel medisch-menselijke narigheid die het altijd goed doet bij de lezer. Wat kunnen - gelukkig andere - mensen toch lijden en wat is zijn psychiater toch empathisch. Als ik Kellerman was, zou ik tevreden zijn met mezelf. Of ik het nodig zou vinden om mezelf ook nog als een kei op het gebied van de kinderpsychologie neer te zetten op de achterflap, weet ik niet.

FelixThijssen is een routinier van eigen bodem die in snel tempo een serie over privé-detective Max Winter uit de grond stampte, opgehangen aan een reeks zielige meisjes met namen als Charlotte, Tiffany en nu Rebecca (Sijthoff, € 13,95). Voor een ervan kreeg hij De Gouden Strop. Het lijkt erop dat het einde van de reeks in zicht is, of al aangebroken is met deze aflevering. Winter komt maar zeer beperkt erin voor en dan pas enkele tientallen pagina's na het begin. Zijn vriendin, van wie hij zo vreselijk houdt en die zoveel van computers weet dat ze CyberNel wordt genoemd, komt samen met hun kleine meid bij een auto-ongeluk om en het geheel is meer een familieroman dan een thriller. De Betuwe staat figuurlijk weer in volle bloei in het verhaal. Rebecca is een tiener met een dode moeder, een stiefmoeder met een vlekje en een vader met wie het niet goed gaat. Komt dat allemaal door de jongeman die zich aan het gezin heeft opgedrongen? Fietstochten over dijken, lammerende ooien en gedartel in de wei leiden tot een climax die nogal als overkill overkomt. Als ik Thijssen was, weet ik niet of ik echt ingenomen met dit verhaal zou zijn. Een doktersroman zou misschien beter bij de elementen hebben gepast. Misschien moet er een driegesprek komen met hem en Parker en Kellerman over de keuze tussen een dokter en een privé-detective als hoofdpersoon.

© 2005 Theo Capel
© 2005 Theo Capel
powered by CJ2