archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 14
25 mei 2017
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Sporen zoeken in Brummen Frits Hoorweg

1415BZ Brummen1Brummen was nadrukkelijk in het nieuws rond Dodenherdenking, omdat er iemand op de Nationale Erelijst staat die daar niet hoort. Het gaat om een marechaussee, Jacob Adriaan Detmar, die zich tijdens de oorlog wel erg ijverig heeft getoond.
Hij deed dat vaak samen met zijn collega Antoon den Otter. Tegen het einde van de oorlog, toen ze in de gaten kregen op het verkeerde paard te hebben gewed, deserteerden ze en doken onder in Brummen. Daar zochten ze tevergeefs aansluiting bij het verzet. Na enige tijd werden ze ingerekend door het beruchte ‘Commando Pieters’ en gevangen gezet in de kelders van landgoed Groot Engelenburg. Na marteling bekenden ze desertie en werden op 13 april 1945 gefusilleerd … ‘met zes anderen’ werd er in het artikel dat ik las aan toegevoegd 1).

Het bericht in het AD sloot af met de zin: ‘Detmar was dankzij zijn vrouw op de lijst terechtgekomen’. Intrigerend, zou het echt zo zijn dat de vrouw van zo’n collaborateur er na de oorlog genoegen in schiep (of belang bij had) om de boel te flessen? Om meer te weten te komen had ik natuurlijk dat boek kunnen bestellen, en misschien doe ik dat alsnog wel, maar ik besloot eerst maar eens een kijkje te gaan nemen in Brummen. Het beloofde tenslotte mooi weer te worden en ik had nog een vrij-reizen-dag tegoed van de NS. Bovendien moest er nodig weer eens gewandeld worden!

Na aankomst op station Brummen liep ik eerst in westelijke richting het dorp uit om te kijken wat er over is van landgoed Groot Engelenburg. Nou, daar gaat het inmiddels heel goed mee. Het is een deftig hotel-restaurant geworden, annex golf-resort. Volgens de folder heeft het in de jaren ’70-’80 langdurig leeg gestaan, maar nu ligt het er schitterend bij. In de tuinen rijden wel drie gemotoriseerde maaimachines rond en bij de receptie wordt gewerkt aan het welzijn van de goedgeklede gasten. Zelfs aan gewone wandelaars is gedacht! Er zijn een paar routes uitgezet, die beschreven zijn in een folder. Daarin wordt ook aandacht besteed aan de geschiedenis, maar helaas wordt aan de Tweede Wereldoorlog voorbijgegaan.

Over een fietspad dat achter het landgoed langs loopt, begaf ik mij weer richting Brummen. Na een industrieterreintje (de best denkbare entree in mijn ogen) en een verlaten spoorwegovergang openbaarde zich dat wat het plaatsje zelf waarschijnlijk het liefst laat zien: nette straten met mooie burgermanshuizen, afgewisseld met grote kasten van huizen, waar vroeger waarschijnlijk kleine adel in heeft gewoond en die nu tot kantoren zijn verbouwd (of leeg staan). Midden in het dorp is er dan ineens een gezellig marktplein.

Bij het industrieterrein was me al een straatnaambord opgevallen met daarop de naam van een verzetsstrijder die blijkbaar op 13 april 1945 om het leven was gekomen. Eenmaal bij een restaurant op het marktplein gearriveerd had ik er nog twee ontdekt (en later zouden er nog drie volgen). Op dat moment was het mogelijke verband met dat bericht over Detmar, waar ik dit verhaaltje mee begon, mij nog niet duidelijk. De jongedame die mij drank en voedsel bracht op het terras gaf als verklaring voor dat grote aantal vernoemingen: ‘Dat is omdat het verzet hier heel actief was’. Het feit dat de sterfdatum van deze mensen steeds 13 april 1945 was suggereert dat het gaat om de ‘zes anderen’, waar in mijn eerste alinea sprake van was. Die slachtpartij, zo dicht tegen het einde van de oorlog, heeft natuurlijk diepe indruk gemaakt in Brummen.

Vanaf dat terras op het marktplein had ik uitzicht op de plaatselijke vestiging van Blokker aan Marktplein 1. Vroeger was Drukkerij Somer daar gevestigd. Somer was een van die omgebrachte verzetsstrijders. Tot 29 september 1942 was hij hoofdredacteur van de Brummensche Courant, daarna hield de krant op te verschijnen, op last van de Duitsers.
Deze wijsheid heb ik uit een boekje van Jolande Withuis over haar vader: de in schakerskringen zeer bekende Berry Withuis (1920-2009) 2). Die was, tot kort voor dat verschijningsverbod, redacteur van de Brummensche Courant. Daarna werd hij tewerkgesteld in Duitsland, waar hij trouwens de wildste avonturen heeft beleefd, waarover hij zijn dochter naar haar zin veel te weinig heeft verteld.

Uit datzelfde boekje haal ik ook nog de informatie dat de leiders van dat Commando Pieters hun straf niet ontlopen zijn. Ludwig Heineman stierf in 1947 voor het vuurpeloton en Pieters was de laatste Nederlander die vanwege zijn oorlogsmisdaden werd geëxecuteerd, op 21 maart 1952.

Om aan de nodige kilometers te komen liep ik na de lunch naar Zutphen. Jolande Withuis sluit niet uit dat haar vader daartoe gedurende die eerste oorlogsjaren ook regelmatig veroordeeld was. Thuis was er namelijk maar één fiets beschikbaar waarvoor rijwielbelasting was betaald. Als hij tenminste niet bleef overnachten op de bank bij ene De Vos, meldt de schrijfster welhaast snierend, om aldus te vervolgen: ‘met wie hij dan fijn tot diep in de nacht kon vluggeren’. Het lijkt wel of ze haar vader dat pleziertje met terugwerkende kracht misgund! Ik liep via de Cortenoeverse weg, die je tot onderaan de zuidelijke brug over de IJssel voert. Het idee was me aan de hand gedaan door Frans Jansen, op zijn Homepage 3). Tijdens de oorlog was die brug er overigens nog niet.

1) Deze wijsheid haal ik allemaal uit een bericht van Christiaan Doolaard in het AD van 2-5-’17. Hij verwijst nadrukkelijk naar Stijn Wiegerinck als de feitelijke bron en citeert hem1415BZ Brummen2 regelmatig letterlijk. Wiegerinck is de auteur van het boek ‘Het commando Pieters’.

2) Jolande Withuis, De oorlog van mijn vader, Spoorzoeken in Brummen, De Geiten Pers, Brummen 2017

3) HomePage van Frans Jansen

---------
De foto's zijn gemaakt door de schrijver en bewerkt door Henk Klaren.

© 2017 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Sporen zoeken in Brummen Frits Hoorweg
1415BZ Brummen1Brummen was nadrukkelijk in het nieuws rond Dodenherdenking, omdat er iemand op de Nationale Erelijst staat die daar niet hoort. Het gaat om een marechaussee, Jacob Adriaan Detmar, die zich tijdens de oorlog wel erg ijverig heeft getoond.
Hij deed dat vaak samen met zijn collega Antoon den Otter. Tegen het einde van de oorlog, toen ze in de gaten kregen op het verkeerde paard te hebben gewed, deserteerden ze en doken onder in Brummen. Daar zochten ze tevergeefs aansluiting bij het verzet. Na enige tijd werden ze ingerekend door het beruchte ‘Commando Pieters’ en gevangen gezet in de kelders van landgoed Groot Engelenburg. Na marteling bekenden ze desertie en werden op 13 april 1945 gefusilleerd … ‘met zes anderen’ werd er in het artikel dat ik las aan toegevoegd 1).

Het bericht in het AD sloot af met de zin: ‘Detmar was dankzij zijn vrouw op de lijst terechtgekomen’. Intrigerend, zou het echt zo zijn dat de vrouw van zo’n collaborateur er na de oorlog genoegen in schiep (of belang bij had) om de boel te flessen? Om meer te weten te komen had ik natuurlijk dat boek kunnen bestellen, en misschien doe ik dat alsnog wel, maar ik besloot eerst maar eens een kijkje te gaan nemen in Brummen. Het beloofde tenslotte mooi weer te worden en ik had nog een vrij-reizen-dag tegoed van de NS. Bovendien moest er nodig weer eens gewandeld worden!

Na aankomst op station Brummen liep ik eerst in westelijke richting het dorp uit om te kijken wat er over is van landgoed Groot Engelenburg. Nou, daar gaat het inmiddels heel goed mee. Het is een deftig hotel-restaurant geworden, annex golf-resort. Volgens de folder heeft het in de jaren ’70-’80 langdurig leeg gestaan, maar nu ligt het er schitterend bij. In de tuinen rijden wel drie gemotoriseerde maaimachines rond en bij de receptie wordt gewerkt aan het welzijn van de goedgeklede gasten. Zelfs aan gewone wandelaars is gedacht! Er zijn een paar routes uitgezet, die beschreven zijn in een folder. Daarin wordt ook aandacht besteed aan de geschiedenis, maar helaas wordt aan de Tweede Wereldoorlog voorbijgegaan.

Over een fietspad dat achter het landgoed langs loopt, begaf ik mij weer richting Brummen. Na een industrieterreintje (de best denkbare entree in mijn ogen) en een verlaten spoorwegovergang openbaarde zich dat wat het plaatsje zelf waarschijnlijk het liefst laat zien: nette straten met mooie burgermanshuizen, afgewisseld met grote kasten van huizen, waar vroeger waarschijnlijk kleine adel in heeft gewoond en die nu tot kantoren zijn verbouwd (of leeg staan). Midden in het dorp is er dan ineens een gezellig marktplein.

Bij het industrieterrein was me al een straatnaambord opgevallen met daarop de naam van een verzetsstrijder die blijkbaar op 13 april 1945 om het leven was gekomen. Eenmaal bij een restaurant op het marktplein gearriveerd had ik er nog twee ontdekt (en later zouden er nog drie volgen). Op dat moment was het mogelijke verband met dat bericht over Detmar, waar ik dit verhaaltje mee begon, mij nog niet duidelijk. De jongedame die mij drank en voedsel bracht op het terras gaf als verklaring voor dat grote aantal vernoemingen: ‘Dat is omdat het verzet hier heel actief was’. Het feit dat de sterfdatum van deze mensen steeds 13 april 1945 was suggereert dat het gaat om de ‘zes anderen’, waar in mijn eerste alinea sprake van was. Die slachtpartij, zo dicht tegen het einde van de oorlog, heeft natuurlijk diepe indruk gemaakt in Brummen.

Vanaf dat terras op het marktplein had ik uitzicht op de plaatselijke vestiging van Blokker aan Marktplein 1. Vroeger was Drukkerij Somer daar gevestigd. Somer was een van die omgebrachte verzetsstrijders. Tot 29 september 1942 was hij hoofdredacteur van de Brummensche Courant, daarna hield de krant op te verschijnen, op last van de Duitsers.
Deze wijsheid heb ik uit een boekje van Jolande Withuis over haar vader: de in schakerskringen zeer bekende Berry Withuis (1920-2009) 2). Die was, tot kort voor dat verschijningsverbod, redacteur van de Brummensche Courant. Daarna werd hij tewerkgesteld in Duitsland, waar hij trouwens de wildste avonturen heeft beleefd, waarover hij zijn dochter naar haar zin veel te weinig heeft verteld.

Uit datzelfde boekje haal ik ook nog de informatie dat de leiders van dat Commando Pieters hun straf niet ontlopen zijn. Ludwig Heineman stierf in 1947 voor het vuurpeloton en Pieters was de laatste Nederlander die vanwege zijn oorlogsmisdaden werd geëxecuteerd, op 21 maart 1952.

Om aan de nodige kilometers te komen liep ik na de lunch naar Zutphen. Jolande Withuis sluit niet uit dat haar vader daartoe gedurende die eerste oorlogsjaren ook regelmatig veroordeeld was. Thuis was er namelijk maar één fiets beschikbaar waarvoor rijwielbelasting was betaald. Als hij tenminste niet bleef overnachten op de bank bij ene De Vos, meldt de schrijfster welhaast snierend, om aldus te vervolgen: ‘met wie hij dan fijn tot diep in de nacht kon vluggeren’. Het lijkt wel of ze haar vader dat pleziertje met terugwerkende kracht misgund! Ik liep via de Cortenoeverse weg, die je tot onderaan de zuidelijke brug over de IJssel voert. Het idee was me aan de hand gedaan door Frans Jansen, op zijn Homepage 3). Tijdens de oorlog was die brug er overigens nog niet.

1) Deze wijsheid haal ik allemaal uit een bericht van Christiaan Doolaard in het AD van 2-5-’17. Hij verwijst nadrukkelijk naar Stijn Wiegerinck als de feitelijke bron en citeert hem1415BZ Brummen2 regelmatig letterlijk. Wiegerinck is de auteur van het boek ‘Het commando Pieters’.

2) Jolande Withuis, De oorlog van mijn vader, Spoorzoeken in Brummen, De Geiten Pers, Brummen 2017

3) HomePage van Frans Jansen

---------
De foto's zijn gemaakt door de schrijver en bewerkt door Henk Klaren.
© 2017 Frits Hoorweg
powered by CJ2