archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 14
27 oktober 2016
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
Het land van de gewone man Marcel Duyvestijn

1402BS GewoonDe gewone man is niet boos, alleen teleurgesteld
Nog niet zo lang geleden gaf niemand om hem, maar sinds enige tijd moet hij elke keer van zijn leunstoel opstaan, omdat er weer een politicus aan de deur staat. De ene keer krijgt hij een roos, de andere keer pepperspray. Iedereen wil hem spreken, van links tot rechts.

Vroeger was de Gewone Man een PvdA’er. Dat was zijn eigen partij, die hem paste als een fijne jas. Hij was de verworpene der aarde en de rooien gingen hem verder brengen. Zij vochten zijn strijd. Maar toen kwam Fortuyn. Hoewel we de man niet belangrijker moeten maken dan hij was, lijkt de Gewone Man sinds het begin van deze eeuw overgestapt naar ‘de andere kant’.

Rechts? Tja. Dat is ook weer zo’n woord van voor 2001. Rechts was conservatief. Links was progressief. Maar tegenwoordig kun je met goed fatsoen de SP hartstikke conservatief noemen. Net zo conservatief links als de PVV, die tegelijkertijd extreemrechts is, om het nog wat ingewikkelder te maken. De Gewone Man zou nu op een van die twee partijen stemmen. Zegt Maurice de Hond. En als hij in Amerika woont, dan stemt hij op Trump. En in Frankrijk op Le Pen.

De Gewone Man is namelijk boos. Zeggen ze. Waarop is niet helemaal duidelijk. Maar zijn hand staat continu in de wegwerpgebaar-stand. Denken ze. En daar willen die politici iets aan doen. Niet alleen Roemer en Wilders. Nee, allemaal!

Zelfs Buma en Pechtold gebruiken nu woorden die de Gewone Man moeten behagen. De twee mannen die het verst van de Gewone Man af staan, gingen ineens de ‘tweespalt in de samenleving’ te lijf. ‘Ze vertrouwen niet meer wat dit kabinet zegt’, hoorde ik Pechtold zeggen. Ze zeiden het echt, twee mannen, met gekamde haartjes, in grijs pak, de een met een rode das, de ander met een groene das. De Gewone Man keek ernaar, zoals hij naar zijn baas kijkt: lul maar raak.

Want ja, lulden ze maar eens raak. Ook nu de strijd in de partij van zijn vader is losgebrand en hij mannen in rode jasjes door zijn wijk ziet banjeren, de modder van hun laarzen kloppend en hij geacht wordt weer op hen te stemmen, doet hij de gordijnen dicht. Toedeledoki.

Op de achtergrond hoort hij nog iemand door de brievenbus schreeuwen dat hij hem helemaal begrijpt. En toen ging het licht aan bij de Gewone Man. Ik richt mijn eigen partij op, dacht hij ineens tevreden. Als iedereen mij wil hebben, dan moet ik mijn verantwoordelijkheid nemen, om maar even een politieke zinssnede te gebruiken.

Ik zie zo een zetel of zestig voor de Partij voor de Gewone Man weggelegd. Nu nog een partijleider zoeken.

------
Dit is aflevering 2 van een serie over de opstekende verkiezingskoorts in ons land.
De eerste bijdrage aan de serie werd geschreven door Hans Meijer: Aflevering 1
-------
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl

© 2016 Marcel Duyvestijn meer Marcel Duyvestijn - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
Het land van de gewone man Marcel Duyvestijn
1402BS GewoonDe gewone man is niet boos, alleen teleurgesteld
Nog niet zo lang geleden gaf niemand om hem, maar sinds enige tijd moet hij elke keer van zijn leunstoel opstaan, omdat er weer een politicus aan de deur staat. De ene keer krijgt hij een roos, de andere keer pepperspray. Iedereen wil hem spreken, van links tot rechts.

Vroeger was de Gewone Man een PvdA’er. Dat was zijn eigen partij, die hem paste als een fijne jas. Hij was de verworpene der aarde en de rooien gingen hem verder brengen. Zij vochten zijn strijd. Maar toen kwam Fortuyn. Hoewel we de man niet belangrijker moeten maken dan hij was, lijkt de Gewone Man sinds het begin van deze eeuw overgestapt naar ‘de andere kant’.

Rechts? Tja. Dat is ook weer zo’n woord van voor 2001. Rechts was conservatief. Links was progressief. Maar tegenwoordig kun je met goed fatsoen de SP hartstikke conservatief noemen. Net zo conservatief links als de PVV, die tegelijkertijd extreemrechts is, om het nog wat ingewikkelder te maken. De Gewone Man zou nu op een van die twee partijen stemmen. Zegt Maurice de Hond. En als hij in Amerika woont, dan stemt hij op Trump. En in Frankrijk op Le Pen.

De Gewone Man is namelijk boos. Zeggen ze. Waarop is niet helemaal duidelijk. Maar zijn hand staat continu in de wegwerpgebaar-stand. Denken ze. En daar willen die politici iets aan doen. Niet alleen Roemer en Wilders. Nee, allemaal!

Zelfs Buma en Pechtold gebruiken nu woorden die de Gewone Man moeten behagen. De twee mannen die het verst van de Gewone Man af staan, gingen ineens de ‘tweespalt in de samenleving’ te lijf. ‘Ze vertrouwen niet meer wat dit kabinet zegt’, hoorde ik Pechtold zeggen. Ze zeiden het echt, twee mannen, met gekamde haartjes, in grijs pak, de een met een rode das, de ander met een groene das. De Gewone Man keek ernaar, zoals hij naar zijn baas kijkt: lul maar raak.

Want ja, lulden ze maar eens raak. Ook nu de strijd in de partij van zijn vader is losgebrand en hij mannen in rode jasjes door zijn wijk ziet banjeren, de modder van hun laarzen kloppend en hij geacht wordt weer op hen te stemmen, doet hij de gordijnen dicht. Toedeledoki.

Op de achtergrond hoort hij nog iemand door de brievenbus schreeuwen dat hij hem helemaal begrijpt. En toen ging het licht aan bij de Gewone Man. Ik richt mijn eigen partij op, dacht hij ineens tevreden. Als iedereen mij wil hebben, dan moet ik mijn verantwoordelijkheid nemen, om maar even een politieke zinssnede te gebruiken.

Ik zie zo een zetel of zestig voor de Partij voor de Gewone Man weggelegd. Nu nog een partijleider zoeken.

------
Dit is aflevering 2 van een serie over de opstekende verkiezingskoorts in ons land.
De eerste bijdrage aan de serie werd geschreven door Hans Meijer: Aflevering 1
-------
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
© 2016 Marcel Duyvestijn
powered by CJ2