archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 2
25 november 2004
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
De arbeidsverdeling tussen overleg en vrije meningsuiting Ruurd Kunnen

0204BSDe arbeidsverdeling tussen overleg en vrije meningsuiting
Het conflict tussen het kabinet, de vakbeweging en de werkgevers over het prepensioen, de VUT en de sociale zekerheid is verlopen, zoals in het poldermodel mocht worden verwacht. Prikacties, vijftigduizend demonstranten op de Coolsingel, stakingen, driehonderdduizend demonstranten op het Museumplein en vervolgens een akkoord. Achteraf bleek dat het overleg tussen ministers en vakbondsleiders informeel gewoon was doorgegaan. Leer ons, Nederlanders, om te gaan met sociaal-economische conflicten.
 
Terwijl het beslissende overleg tussen Balkenende, Zalm, De Geus, De Waal en Terpstra aan de gang was, werd Theo van Gogh vermoord en barstte de discussie over het recht op vrije meningsuiting in alle hevigheid los. Het tot gedachtegoed verheven fortuynistische adagium “Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg” is inmiddels door de culturele elite (allemaal vrienden van Theo) uitgeroepen tot de hoogste waarde die wij hebben en die boven principes als het verbod op discriminatie en kwetsende godslastering moet worden gesteld.
 
Volgens alle direct betrokkenen is het conflict tussen het kabinet en de vakbeweging op een bevredigende manier opgelost. Zonder achterkamertjesoverleg en zonder de massage van gevoelige plekken in de onderlinge relatie door wijze mannen op de achtergrond, waren de verhoudingen voor langere tijd verziekt en had de herstructurering van de sociale zekerheid ernstige vertraging opgelopen. Er zouden meer demonstraties, prikacties en stakingen zijn gekomen, de Rotterdamse haven en de bouw zouden plat zijn gegaan en de economische schade zou aanzienlijk zijn geweest. Dat daarbij voor de buitenwacht wel eens een toneelstukje moest worden opgevoerd, kon de pret niet drukken, integendeel. Agnes Jongerius, de onderhandelaarster van de FNV, vertelde op de radio smakelijk hoe zij voor het oog van de camera’s zogenaamd briesend van woede uit een vergadering was weggelopen. Tien minuten later ging het overleg op een andere plaats ongestoord verder. Fortuynisten gruwen van het gevolgde scenario, waarin openheid en transparantie ver te zoeken waren. Het was het in hun ogen zo verfoeide poldermodel ten voeten uit.
 
De tegenstanders beweren dat het poldermodel geen oplossingen brengt, maar dat maatschappelijke onvrede en wantrouwen als een moerasbrand blijven voortwoekeren nadat vertegenwoordigers van belangengroeperingen op hoog niveau overeenstemming hebben bereikt. Zij prefereren open vuur of brand meester. Het probleem is echter niet de wijze van conflictoplossing maar de onvolkomenheid van de beeldspraak. Conflicten over arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid worden nooit definitief opgelost. Steeds weer moeten oplossingen worden gevonden voor nieuwe problemen en omdat dit uit het oogpunt van maatschappelijke efficiëntie bij voorkeur zonder stakingen en demonstraties zou moeten gebeuren is overleg altijd nodig.
 
Openheid, transparantie en vrije meningsuiting vormen één ideologisch geheel. De strijd die de afgelopen weken is losgebarsten om het vrije woord en de vrije meningsuiting wordt gevoerd door een culturele elite van schrijvers, columnisten, cabaretiers, tv-persoonlijkheden, commentatoren en politici. Al geruime tijd worden bedreigingen geuit tegen mensen die in het openbaar hun mening over bepaalde zaken kenbaar maken. De moord op Van Gogh was voor hen de druppel die de emmer deed overlopen. Zij verzwakken echter hun stellingname doordat zij het recht op vrije meningsuiting verwarren met de wens om alles te mogen zeggen. De kracht van het recht op vrije meningsuiting is dat het weloverwogen en met mate wordt gebruikt. In het aloude spreekwoord “Spreken is zilver, zwijgen is goud” schuilt een kern van diepe wijsheid. De manier waarop sommige columnisten, cabaretiers en politici gebruik maken van hun recht op vrije meningsuiting, namelijk alles zeggen wat ze willen, werkt inflatie van het kostbare principe in de hand. Het neemt zelfs extreme vormen aan als het wordt geïsoleerd van andere principes die het samenleven van mensen mogelijk moeten maken. Vrije meningsuiting wordt te gemakkelijk geabstraheerd van discriminatie, belediging, kwetsen en haat zaaien. In juridische zin is zo’n onderscheid misschien te rechtvaardigen, maar in het sociale verkeer leidt dat tot grote problemen.
 
Zullen de huidige maatschappelijke problemen worden opgelost als iedereen het recht krijgt om te zeggen wat hij of zij wil of als er zonder enige terughoudendheid gebruik wordt gemaakt van het recht op vrije meningsuiting? Daar zijn vooralsnog geen aanwijzingen voor. Misschien kan ons vertrouwde poldermodel aan een oplossing bijdragen. Er zouden dan overlegorganen op verschillende niveaus moeten worden ingesteld, die geld krijgen voor gezamenlijke initiatieven om de inburgering van nieuwe landgenoten succesvol te laten verlopen. Het is een idee uit vervlogen tijden, toen Ajax de Europacup nog won, maar het werkt. We hebben destijds het Molukkenvraagstuk zo opgelost en deze zomer nog een ernstig sociaal-economisch conflict. Maar soms is overleg gebaat bij beslotenheid die op gespannen voet staat met het beginsel van vrije meningsuiting. Soms moet je je mond kunnen houden. Waarschijnlijk is dat de reden dat er zo weinig columnisten in overlegorganen zitten: een kwestie van arbeidsverdeling.
 
O ja, voordat er misverstanden ontstaan. Ik ben voor het recht op vrije meningsuiting. Ik pleit alleen voor een zekere mate van zelfcontrole, zodat het niet ontaardt in alles mogen zeggen. De moeilijke vraag daarbij is natuurlijk waar de grenzen liggen, wie die grenzen vaststelt en wie controleert of ze worden gerespecteerd. Mijn uitgangspunt is dat maatschappelijke relevantie een belangrijk criterium is en kritische zelfreflectie in de vorm van een continu maatschappelijk debat een goed middel. Wettelijke dwang, zoals Donner heeft voorgesteld, veronachtzaamt de dynamiek in de samenleving, omdat (conservatieve) normen voor langere tijd worden vastgelegd, en zal bovendien een averechts effect hebben, omdat columnisten geneigd zijn door overtredingen de grenzen van de wet te verleggen. Maar deze vragen worden pas relevant als het uitgangspunt, zelfcontrole en reflectie bij de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting, aanvaard is.


© 2004 Ruurd Kunnen meer Ruurd Kunnen - meer "In de polder"
Beschouwingen > In de polder
De arbeidsverdeling tussen overleg en vrije meningsuiting Ruurd Kunnen
0204BSDe arbeidsverdeling tussen overleg en vrije meningsuiting
Het conflict tussen het kabinet, de vakbeweging en de werkgevers over het prepensioen, de VUT en de sociale zekerheid is verlopen, zoals in het poldermodel mocht worden verwacht. Prikacties, vijftigduizend demonstranten op de Coolsingel, stakingen, driehonderdduizend demonstranten op het Museumplein en vervolgens een akkoord. Achteraf bleek dat het overleg tussen ministers en vakbondsleiders informeel gewoon was doorgegaan. Leer ons, Nederlanders, om te gaan met sociaal-economische conflicten.
 
Terwijl het beslissende overleg tussen Balkenende, Zalm, De Geus, De Waal en Terpstra aan de gang was, werd Theo van Gogh vermoord en barstte de discussie over het recht op vrije meningsuiting in alle hevigheid los. Het tot gedachtegoed verheven fortuynistische adagium “Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg” is inmiddels door de culturele elite (allemaal vrienden van Theo) uitgeroepen tot de hoogste waarde die wij hebben en die boven principes als het verbod op discriminatie en kwetsende godslastering moet worden gesteld.
 
Volgens alle direct betrokkenen is het conflict tussen het kabinet en de vakbeweging op een bevredigende manier opgelost. Zonder achterkamertjesoverleg en zonder de massage van gevoelige plekken in de onderlinge relatie door wijze mannen op de achtergrond, waren de verhoudingen voor langere tijd verziekt en had de herstructurering van de sociale zekerheid ernstige vertraging opgelopen. Er zouden meer demonstraties, prikacties en stakingen zijn gekomen, de Rotterdamse haven en de bouw zouden plat zijn gegaan en de economische schade zou aanzienlijk zijn geweest. Dat daarbij voor de buitenwacht wel eens een toneelstukje moest worden opgevoerd, kon de pret niet drukken, integendeel. Agnes Jongerius, de onderhandelaarster van de FNV, vertelde op de radio smakelijk hoe zij voor het oog van de camera’s zogenaamd briesend van woede uit een vergadering was weggelopen. Tien minuten later ging het overleg op een andere plaats ongestoord verder. Fortuynisten gruwen van het gevolgde scenario, waarin openheid en transparantie ver te zoeken waren. Het was het in hun ogen zo verfoeide poldermodel ten voeten uit.
 
De tegenstanders beweren dat het poldermodel geen oplossingen brengt, maar dat maatschappelijke onvrede en wantrouwen als een moerasbrand blijven voortwoekeren nadat vertegenwoordigers van belangengroeperingen op hoog niveau overeenstemming hebben bereikt. Zij prefereren open vuur of brand meester. Het probleem is echter niet de wijze van conflictoplossing maar de onvolkomenheid van de beeldspraak. Conflicten over arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid worden nooit definitief opgelost. Steeds weer moeten oplossingen worden gevonden voor nieuwe problemen en omdat dit uit het oogpunt van maatschappelijke efficiëntie bij voorkeur zonder stakingen en demonstraties zou moeten gebeuren is overleg altijd nodig.
 
Openheid, transparantie en vrije meningsuiting vormen één ideologisch geheel. De strijd die de afgelopen weken is losgebarsten om het vrije woord en de vrije meningsuiting wordt gevoerd door een culturele elite van schrijvers, columnisten, cabaretiers, tv-persoonlijkheden, commentatoren en politici. Al geruime tijd worden bedreigingen geuit tegen mensen die in het openbaar hun mening over bepaalde zaken kenbaar maken. De moord op Van Gogh was voor hen de druppel die de emmer deed overlopen. Zij verzwakken echter hun stellingname doordat zij het recht op vrije meningsuiting verwarren met de wens om alles te mogen zeggen. De kracht van het recht op vrije meningsuiting is dat het weloverwogen en met mate wordt gebruikt. In het aloude spreekwoord “Spreken is zilver, zwijgen is goud” schuilt een kern van diepe wijsheid. De manier waarop sommige columnisten, cabaretiers en politici gebruik maken van hun recht op vrije meningsuiting, namelijk alles zeggen wat ze willen, werkt inflatie van het kostbare principe in de hand. Het neemt zelfs extreme vormen aan als het wordt geïsoleerd van andere principes die het samenleven van mensen mogelijk moeten maken. Vrije meningsuiting wordt te gemakkelijk geabstraheerd van discriminatie, belediging, kwetsen en haat zaaien. In juridische zin is zo’n onderscheid misschien te rechtvaardigen, maar in het sociale verkeer leidt dat tot grote problemen.
 
Zullen de huidige maatschappelijke problemen worden opgelost als iedereen het recht krijgt om te zeggen wat hij of zij wil of als er zonder enige terughoudendheid gebruik wordt gemaakt van het recht op vrije meningsuiting? Daar zijn vooralsnog geen aanwijzingen voor. Misschien kan ons vertrouwde poldermodel aan een oplossing bijdragen. Er zouden dan overlegorganen op verschillende niveaus moeten worden ingesteld, die geld krijgen voor gezamenlijke initiatieven om de inburgering van nieuwe landgenoten succesvol te laten verlopen. Het is een idee uit vervlogen tijden, toen Ajax de Europacup nog won, maar het werkt. We hebben destijds het Molukkenvraagstuk zo opgelost en deze zomer nog een ernstig sociaal-economisch conflict. Maar soms is overleg gebaat bij beslotenheid die op gespannen voet staat met het beginsel van vrije meningsuiting. Soms moet je je mond kunnen houden. Waarschijnlijk is dat de reden dat er zo weinig columnisten in overlegorganen zitten: een kwestie van arbeidsverdeling.
 
O ja, voordat er misverstanden ontstaan. Ik ben voor het recht op vrije meningsuiting. Ik pleit alleen voor een zekere mate van zelfcontrole, zodat het niet ontaardt in alles mogen zeggen. De moeilijke vraag daarbij is natuurlijk waar de grenzen liggen, wie die grenzen vaststelt en wie controleert of ze worden gerespecteerd. Mijn uitgangspunt is dat maatschappelijke relevantie een belangrijk criterium is en kritische zelfreflectie in de vorm van een continu maatschappelijk debat een goed middel. Wettelijke dwang, zoals Donner heeft voorgesteld, veronachtzaamt de dynamiek in de samenleving, omdat (conservatieve) normen voor langere tijd worden vastgelegd, en zal bovendien een averechts effect hebben, omdat columnisten geneigd zijn door overtredingen de grenzen van de wet te verleggen. Maar deze vragen worden pas relevant als het uitgangspunt, zelfcontrole en reflectie bij de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting, aanvaard is.
© 2004 Ruurd Kunnen
powered by CJ2