archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 13
28 januari 2016
Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Niks mis met zo'n commissie Frits Hoorweg

1307BS MUgIneens is het Guillain-Barré syndroom weer in het nieuws. Deze keer als complicatie die kan voortvloeien uit een besmetting met het Zika-virus. Dat virus wordt verspreid door een mug (Aedes aegypti) die in Amerika thuishoort. Zwangere vrouwen waren al gewaarschuwd voor mogelijke hersenbeschadigingen bij ongeboren kinderen. (Er zijn al bijna 4000 gevallen bekend van baby’s die geboren werden met een veel te klein hoofdje, waarschijnlijk als gevolg van een besmetting met dit virus.)
Nu komt daar dus nog deze nieuwe verdenking bij. Guillain-Barré kan tot ernstige verlamming leiden en is levensbedreigend.

Dat syndroom was ik al eens eerder tegengekomen. Had het niet iets te maken met injecties tegen griep? Na enig zoeken vond ik een artikel van eigen hand uit 2001 dat nooit eerder echt gepubliceerd werd (het stond wel een tijdje op de website van het roemruchte adviesbureau Hoorweg&Quint). Hier volgt een deel ervan (iets aangepast).

Begin 1976 werd, vanuit een legerkamp in Fort Dix (New Jersey, VS), een aantal heftige griepgevallen gerapporteerd. Ook op hoog (federaal) niveau ontstond alras de indruk dat een herhaling van de epidemie van 1918 voor de deur stond. Achteraf is gebleken dat men niet kritisch genoeg naar de beschikbare gegevens heeft gekeken, maar in crisissituaties zijn overheden nu eenmaal geneigd tot overreactie. President Ford besloot tot een grootscheepse inentingscampagne, die achteraf niet nodig blijkt te zijn geweest en die bovendien tot enorme schadeclaims heeft geleid. Een niet te verwaarlozen aantal ingeënte personen kreeg namelijk last van het zogenaamde Guillain-Barré syndroom. Hoewel deskundigen eraan twijfelen of dat aan de inenting heeft gelegen, lukte het niet om het tegendeel overtuigend te bewijzen.

Gina Kolata, de auteur van Flu *), vermeldt terzijde dat slechts enkele landen in de wereld, waaronder Nederland, de Amerikanen zijn gevolgd en ook een inentingscampagne hebben georganiseerd. Daar keek ik een beetje van op, want normaal gesproken had zich hier dan toch ook gedoe over dat syndroom moeten voordoen en daarvan had ik nog nooit iets gehoord. Klopt die mededeling wel?

In de bibliotheek van het ministerie van VWS probeerde ik uit te vinden hoe het zat. Dat viel niet mee omdat heel veel materiaal uit die tijd, zoals tijdschriftartikelen, toen al opgeslagen lag in een depot in Noord-Brabant. Je kon daar wel iets op laten halen, maar dan moest je precies weten wat je nodig had. Een vriendelijke mevrouw wees mij op de mogelijkheid de adviezen van de gezondheidsraad uit die jaren erop na te lezen, die stonden nog wel gewoon in de kast. En inderdaad, de raad bleek twee adviezen over deze kwestie te hebben uitgebracht.

In de eerste van april 1976 werd aanbevolen voorlopig niet in te enten, maar wel enkele maatregelen te treffen om snel te kunnen reageren als dat later wel nodig mocht blijken. Om die maatregelen uit te werken zou de commissie die dit advies had voorbereid zijn werkzaamheden moeten voortzetten. Het verslag van die vervolgwerkzaamheden staat in een rapport van 1978. Bij lezing van dat laatste rapport krijg je niet de indruk dat de regering, in afwijking van het eerste advies, toch tot een inentingscampagne heeft besloten.

Even raakte ik in verwarring door een bijlage, die ogenschijnlijk een brief is aan allerlei uitvoerende instanties met instructies over hoe de inentingscampagne te organiseren. Maar als je dan goed kijkt blijkt de brief niet gedateerd te zijn en het vakje waarin de geadresseerde moet staan is leeg. Het kan een concept zijn, dat door de commissie is ontworpen voor het geval dat het er toch van zou moeten komen.

Omdat ik met enige twijfel bleef zitten, nam ik contact op met Professor Van Londen, vroeger Directeur Generaal Volksgezondheid en toen al weer jaren voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid. Hij herinnerde zich niets van deze kwestie, maar was zo vriendelijk een kennis bij de raad te raadplegen en daaruit bleek dat mijn eerste indruk klopte: die brief was nooit verzonden.

Eigenlijk ben ik wel tevreden over de resultaten van dit stukje historische research. Gina Kolata heeft dus een foutje gemaakt. De vraag is hoe dat komt. Waarschijnlijk heeft ze alleen bronnen geraadpleegd in de VS en blijkbaar was daar toentertijd de indruk ontstaan dat Nederland ook ging inenten. Vervolgens kun je speculeren over de oorzaak van dat misverstand. Zou het kunnen zijn dat iemand van de ambassade het verkeerd begrepen heeft? Of heeft een ijverige departementsambtenaar in onbeholpen Engels geprobeerd onze ogenschijnlijk gecompliceerde besluitvorming over deze kwestie uit te leggen? De laatste verklaring spreekt mij het meeste aan.

Je moet overigens constateren dat die omstandige besluitvorming ons in dit geval goed van pas is gekomen. De vraag is zelfs of het niet een heel goede wijze van beleidsvoorbereiding was: er dreigt een epidemie, er wordt een commissie van deskundigen ingesteld die in korte tijd een advies opstelt en de minister besluit op grond daarvan. Als het maar niet te lang duurt, zou ik geen betere procedure kunnen bedenken. Vandaag de dag zou zo’n commissie waarschijnlijk ‘opgehangen worden’ aan het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM).

*) Gina Kolata. Flu, the story of the great influenza pandemic of 1918 and the search for the virus that caused it. Touchstone 1999.

-----------------------------
Het plaatje is gemaakt door Henk Klaren
----------------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!


© 2016 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Niks mis met zo'n commissie Frits Hoorweg
1307BS MUgIneens is het Guillain-Barré syndroom weer in het nieuws. Deze keer als complicatie die kan voortvloeien uit een besmetting met het Zika-virus. Dat virus wordt verspreid door een mug (Aedes aegypti) die in Amerika thuishoort. Zwangere vrouwen waren al gewaarschuwd voor mogelijke hersenbeschadigingen bij ongeboren kinderen. (Er zijn al bijna 4000 gevallen bekend van baby’s die geboren werden met een veel te klein hoofdje, waarschijnlijk als gevolg van een besmetting met dit virus.)
Nu komt daar dus nog deze nieuwe verdenking bij. Guillain-Barré kan tot ernstige verlamming leiden en is levensbedreigend.

Dat syndroom was ik al eens eerder tegengekomen. Had het niet iets te maken met injecties tegen griep? Na enig zoeken vond ik een artikel van eigen hand uit 2001 dat nooit eerder echt gepubliceerd werd (het stond wel een tijdje op de website van het roemruchte adviesbureau Hoorweg&Quint). Hier volgt een deel ervan (iets aangepast).

Begin 1976 werd, vanuit een legerkamp in Fort Dix (New Jersey, VS), een aantal heftige griepgevallen gerapporteerd. Ook op hoog (federaal) niveau ontstond alras de indruk dat een herhaling van de epidemie van 1918 voor de deur stond. Achteraf is gebleken dat men niet kritisch genoeg naar de beschikbare gegevens heeft gekeken, maar in crisissituaties zijn overheden nu eenmaal geneigd tot overreactie. President Ford besloot tot een grootscheepse inentingscampagne, die achteraf niet nodig blijkt te zijn geweest en die bovendien tot enorme schadeclaims heeft geleid. Een niet te verwaarlozen aantal ingeënte personen kreeg namelijk last van het zogenaamde Guillain-Barré syndroom. Hoewel deskundigen eraan twijfelen of dat aan de inenting heeft gelegen, lukte het niet om het tegendeel overtuigend te bewijzen.

Gina Kolata, de auteur van Flu *), vermeldt terzijde dat slechts enkele landen in de wereld, waaronder Nederland, de Amerikanen zijn gevolgd en ook een inentingscampagne hebben georganiseerd. Daar keek ik een beetje van op, want normaal gesproken had zich hier dan toch ook gedoe over dat syndroom moeten voordoen en daarvan had ik nog nooit iets gehoord. Klopt die mededeling wel?

In de bibliotheek van het ministerie van VWS probeerde ik uit te vinden hoe het zat. Dat viel niet mee omdat heel veel materiaal uit die tijd, zoals tijdschriftartikelen, toen al opgeslagen lag in een depot in Noord-Brabant. Je kon daar wel iets op laten halen, maar dan moest je precies weten wat je nodig had. Een vriendelijke mevrouw wees mij op de mogelijkheid de adviezen van de gezondheidsraad uit die jaren erop na te lezen, die stonden nog wel gewoon in de kast. En inderdaad, de raad bleek twee adviezen over deze kwestie te hebben uitgebracht.

In de eerste van april 1976 werd aanbevolen voorlopig niet in te enten, maar wel enkele maatregelen te treffen om snel te kunnen reageren als dat later wel nodig mocht blijken. Om die maatregelen uit te werken zou de commissie die dit advies had voorbereid zijn werkzaamheden moeten voortzetten. Het verslag van die vervolgwerkzaamheden staat in een rapport van 1978. Bij lezing van dat laatste rapport krijg je niet de indruk dat de regering, in afwijking van het eerste advies, toch tot een inentingscampagne heeft besloten.

Even raakte ik in verwarring door een bijlage, die ogenschijnlijk een brief is aan allerlei uitvoerende instanties met instructies over hoe de inentingscampagne te organiseren. Maar als je dan goed kijkt blijkt de brief niet gedateerd te zijn en het vakje waarin de geadresseerde moet staan is leeg. Het kan een concept zijn, dat door de commissie is ontworpen voor het geval dat het er toch van zou moeten komen.

Omdat ik met enige twijfel bleef zitten, nam ik contact op met Professor Van Londen, vroeger Directeur Generaal Volksgezondheid en toen al weer jaren voorzitter van de Raad voor de Volksgezondheid. Hij herinnerde zich niets van deze kwestie, maar was zo vriendelijk een kennis bij de raad te raadplegen en daaruit bleek dat mijn eerste indruk klopte: die brief was nooit verzonden.

Eigenlijk ben ik wel tevreden over de resultaten van dit stukje historische research. Gina Kolata heeft dus een foutje gemaakt. De vraag is hoe dat komt. Waarschijnlijk heeft ze alleen bronnen geraadpleegd in de VS en blijkbaar was daar toentertijd de indruk ontstaan dat Nederland ook ging inenten. Vervolgens kun je speculeren over de oorzaak van dat misverstand. Zou het kunnen zijn dat iemand van de ambassade het verkeerd begrepen heeft? Of heeft een ijverige departementsambtenaar in onbeholpen Engels geprobeerd onze ogenschijnlijk gecompliceerde besluitvorming over deze kwestie uit te leggen? De laatste verklaring spreekt mij het meeste aan.

Je moet overigens constateren dat die omstandige besluitvorming ons in dit geval goed van pas is gekomen. De vraag is zelfs of het niet een heel goede wijze van beleidsvoorbereiding was: er dreigt een epidemie, er wordt een commissie van deskundigen ingesteld die in korte tijd een advies opstelt en de minister besluit op grond daarvan. Als het maar niet te lang duurt, zou ik geen betere procedure kunnen bedenken. Vandaag de dag zou zo’n commissie waarschijnlijk ‘opgehangen worden’ aan het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu (RIVM).

*) Gina Kolata. Flu, the story of the great influenza pandemic of 1918 and the search for the virus that caused it. Touchstone 1999.

-----------------------------
Het plaatje is gemaakt door Henk Klaren
----------------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!
© 2016 Frits Hoorweg
powered by CJ2