archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 12
10 september 2015
Beschouwingen > De verbazing delen printen terug
Waar mensen ongelukkig van worden De dienstdoende redacteuren

1219BZ OngelukkigDe meeste mensen worden niet vrolijk van langdurige aandoeningen zoals hartritme stoornissen, reuma, multiple-sclerose, suikerziekte of Parkinson. Hun aandoeningen worden behandeld. Soms met effect, soms met een klein beetje effect en soms is er niets of weinig aan te doen. De patiënten worden intussen moe, treurig, depressief, kort aangebonden of opstandig. Dat zijn de psychische bijeffecten van hun lichamelijke aandoening. De behandelende artsen hebben daar vaak minder oog voor. Het is verstandig om in dergelijke gevallen naar een psychiater te gaan. Die kan soms, door middel van gesprekken en/of een pilletje, iets doen aan die psychische bijeffecten, zonder dat het interfereert met de behandeling van de lichamelijke aandoening.

Je wordt er niet beter van, maar je gaat je wel beter voelen.
En …. de omgeving heeft er baat bij. Het is voor een partner plezieriger om samen te leven met iemand die wat opgewekter is. (JQ)
---------------------------------------------------------

Waar mensen tegenwoordig al niet ongelukkig van worden. Nu blijkbaar ook al van langdurige aandoeningen. Vroeger werden ziekten als reuma (rheumatiek zeiden we vroeger), suikerziekte of multiple-sclerose min of meer blijmoedig gedragen. Tenminste door van nature opgewekte mensen. Ik heb vroeger vele van zulke mensen gekend en bewonderd. Ik herinner me een uitspraak van een dierbare schoolvriendin die door haar suikerziekte blind was geworden: ‘Ook blinde mensen kunnen nog gelukkig zijn.’ Ik zou het haar in haar plaats niet hebben nagezegd, maar ik ben van nature ook geen opgewekt mens. Gezond en wel ben ik nogal eens droefgeestig en opstandig.

Maar tegenwoordig krijgen dus ook opgewekte mensen psychische bijwerkingen van een lichamelijke aandoening. Zij hebben allemaal hulp nodig van een psycholoog of een psychiater. Er zijn te weinig vrij gevestigde psychiaters om hen allemaal op te vangen, dus zullen de meesten het moeten doen met het instituut van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Velen zullen, vrees ik, als ze daar eenmaal binnen zijn, niet weten wat hun overkomt.

Voordat tot een behandeling kan worden overgegaan zal de dienstdoende psychiater of psycholoog een diagnose moeten stellen. Dat moet snel, als het even kan, tijdens de intake, want de meter begint vanaf het eerste consult te lopen en de ziektekosten rijzen nog steeds de pan uit. Rijzen nog steeds de pan uit, terwijl de variabele ziektekosten sinds de invoering van de diagnose behandeling combinatie (DBC) alweer zo’n tien jaar nauwkeurig worden berekend aan de hand van de geleverde zorgproducten. De zorgproducten zijn, zoals bekend, allemaal vastgelegd in het systeem van de DBC, en wel aan de hand van vier codes: zorgtype, zorgvraag, diagnose, behandeling. Tot 2012 waren er wel 30.000 diagnose behandeling combinaties, maar op 1 januari van genoemd jaar werden die vervangen door 4.400 DBC-zorgproducten – een grote verbetering. In plaats van zorgproduct spreekt men sindsdien ook wel van zorgtrajecten, die dikwijls worden onderverdeeld in subtrajecten. Een computerprogramma stelt aan de hand van die trajecten de zorgproducten vast. Dit is nog lang niet alles. De subtrajecten mogen niet eeuwig duren, reden waarom de maximale lengte in sommige gevallen op 42 dagen is gesteld, in andere gevallen op 90 en in weer andere op 365 dagen. Elke zorgaanbieder publiceert op basis van een door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgesteld sjabloon een prijslijst met de door hem geleverde zorgproducten, met kolommen voor onder meer de DBC-zorgproductcode, de DBC-zorgproductomschrijving en de DBC-zorgproduct consumentenomschrijving. Dit is nog steeds lang niet alles, maar het voert te ver om op de nog fijnere details in te gaan. Jammer, want het is boeiende materie. De zorgverleners van de GGZ zijn erin doorkneed.

De lijder aan een aandoening, laten we zeggen hartritmestoornissen, vroeger altijd opgewekt, maar sinds het optreden van de aandoening vaak humeurig en moe, betreedt de wachtkamer van het GGZ-kantoor waarnaar de huisarts hem heeft verwezen. Hij heeft nog nooit een wachtkamer met psychiatrische patiënten gezien en wil er zo snel mogelijk weer weg. Een magere jongen, met zijn capuchon half voor zijn gezicht geslagen, staat voor een koffieapparaat en begint er met zijn vuisten op te slaan als dat weigert zijn bekertje te vullen. Een vrouw met een vriendelijk maar triest gezicht schiet hem tenslotte te hulp en de jongen loopt even later met zijn gevulde bekertje naar een meisje dat aldoor strak naar haar voeten heeft zitten staren, en komt naast haar zitten.

Er ontwikkelt zich een fluisterend gesprek, dat soms door een hoestbui van de jongen wordt onderbroken. De lijder aan de aandoening probeert uit alle macht niet te luisteren, maar meent toch te verstaan dat het meisje meerdere levens achter de rug heeft en meer dan een keer de marteldood is gestorven. Dan roept een stem zijn naam. Snel, licht beschaamd, loopt hij op de man toe die hem heeft geroepen en volgt hem door gangen naar een vertrekje waar hij zijn jas mag ophangen en op een stoel voor een bureau plaatsnemen. De man (Psychiater of psycholoog? In elk geval al iets ouder, dus vast wel met enige levenservaring, en gelukkig heeft hij geen onvriendelijk gezicht.) leest de verwijsbrief van de huisarts, laat even zijn ogen op hem rusten en nodigt hem uit te vertellen wat hem scheelt.

De lijder aan de aandoening steekt van wal. Hij moet in het begin naar woorden zoeken, maar het praten gaat al gauw vlotter en na enige tijd stromen de woorden uit zijn mond. Eenmaal begonnen blijkt hij er tot zijn verbazing niet meer mee te kunnen ophouden. Hij heeft zich altijd als een gelukkig mens beschouwd, het tegendeel van een pechvogel. Al zijn wensen zijn in vervulling gegaan, sommige zelfs bijna nog voordat ze in hem waren opgekomen. Maar nu blijken allerlei ervaringen waaraan hij nooit meer heeft teruggedacht hem dwars te zitten. De morsige woonboot die zijn vader voor een prikje had gekocht toen hij ging studeren en waarop hij zijn hele studietijd had moeten blijven wonen, ook nog toen er tenslotte een kamer voor hem vrijkwam in het gezellige studentenhuis waar de meeste van zijn vrienden woonden. De weg naar het zwembad tussen saaie akkers en velden die hij op hete zomerdagen had moeten afleggen. De zwemlessen die hij als vernederend had ervaren; hij was de oudste, maar zijn zusjes hadden eerder hun zwemdiploma’s behaald dan hij. De geblokte kniekousen die hij had moeten dragen … .

Hij zwijgt op een gegeven moment, want in plaats van te luisteren heeft de man zich naar het scherm van zijn computer gebogen, waarop hij met enkele muisklikken reeksen letters en cijfers tevoorschijn laat komen. ‘Wat denkt u?’ vraagt hij tenslotte en de man antwoordt dat hij met wat hij verteld heeft uit de voeten kan. Hij schuift een papier naar hem toe. Op het papier is een plattegrond afgedrukt. Hij mag een vervolgafspraak maken bij de loketten. De route naar de loketten is op de plattegrond met lichtende inkt gemarkeerd. Met het papier in de hand volgt hij de aangewezen weg; zijn hoofd lijkt met lood gevuld. De vrouw aan het loket vertelt dat hij drie vervolgafspraken krijgt. De data van de vervolgafspraken staan op een kaartje dat hij goed moet bewaren. Als hij voor het loket blijft staan dralen merkt de vrouw op dat hij vragen over de medicatie en het behandelplan aan zijn huisarts kan stellen. Weer naar haar computerscherm toegebogen zegt ze iets over de grouper en als ze ziet dat hij nog steeds voor het loket staat, gebaart ze dat ze het niet meer tegen hem maar tegen een collega heeft.

Als een slaapwandelaar loopt de lijder aan de aandoening naar de bushalte. Wat heeft hij nu? Waarom zei die man daar niets over toen hij ernaar vroeg? Heeft hij echt een psychische ziekte? Is hij misschien gek?

De verdere avonturen bij de GGZ van deze lijder aan de aandoening zal ik u besparen. (De zorgverleners stelden bij hem een bipolaire stoornis vast met kenmerken van DSM IV As2, cluster B, of wel een persoonlijkheidsstoornis gecombineerd met borderline en antisociale, theatrale en narcistische neigingen; hij staat nu op een wachtlijst voor verdere begeleiding.)

Zou het echt waar zijn dat ook van nature opgewekte mensen tegenwoordig in groten getale treurig, zwaarmoedig en opstandig worden van een langdurige aandoening? Dan heeft de samenleving er een probleem bij. Misschien zou er een commissie kunnen worden ingesteld om te bezien hoe het probleem kan worden opgelost. Want die mensen mogen niet in de steek worden gelaten. Maar, gelooft u mij, houdt ze zo mogelijk verre van de DBC’s en DSM’s. Dus stuur ze liever niet naar de GGZ. Het hoeft niet altijd zo te gaan als met de boven opgevoerde lijder aan hartritmestoornissen, maar het zou zo maar kunnen gebeuren. (GM)

----------------------------------
De dienstdoende redacteuren waren deze keer Joop Quint, Gerbrand Muller en Katharina Kouwenhoven (plaatje).
------------------------------------------------------------------
Gerbrand Mullers nieuwe verhalenbundel bestel je hier: Niet praten
--------------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!


© 2015 De dienstdoende redacteuren meer De dienstdoende redacteuren - meer "De verbazing" -
Beschouwingen > De verbazing
Waar mensen ongelukkig van worden De dienstdoende redacteuren
1219BZ OngelukkigDe meeste mensen worden niet vrolijk van langdurige aandoeningen zoals hartritme stoornissen, reuma, multiple-sclerose, suikerziekte of Parkinson. Hun aandoeningen worden behandeld. Soms met effect, soms met een klein beetje effect en soms is er niets of weinig aan te doen. De patiënten worden intussen moe, treurig, depressief, kort aangebonden of opstandig. Dat zijn de psychische bijeffecten van hun lichamelijke aandoening. De behandelende artsen hebben daar vaak minder oog voor. Het is verstandig om in dergelijke gevallen naar een psychiater te gaan. Die kan soms, door middel van gesprekken en/of een pilletje, iets doen aan die psychische bijeffecten, zonder dat het interfereert met de behandeling van de lichamelijke aandoening.

Je wordt er niet beter van, maar je gaat je wel beter voelen.
En …. de omgeving heeft er baat bij. Het is voor een partner plezieriger om samen te leven met iemand die wat opgewekter is. (JQ)
---------------------------------------------------------

Waar mensen tegenwoordig al niet ongelukkig van worden. Nu blijkbaar ook al van langdurige aandoeningen. Vroeger werden ziekten als reuma (rheumatiek zeiden we vroeger), suikerziekte of multiple-sclerose min of meer blijmoedig gedragen. Tenminste door van nature opgewekte mensen. Ik heb vroeger vele van zulke mensen gekend en bewonderd. Ik herinner me een uitspraak van een dierbare schoolvriendin die door haar suikerziekte blind was geworden: ‘Ook blinde mensen kunnen nog gelukkig zijn.’ Ik zou het haar in haar plaats niet hebben nagezegd, maar ik ben van nature ook geen opgewekt mens. Gezond en wel ben ik nogal eens droefgeestig en opstandig.

Maar tegenwoordig krijgen dus ook opgewekte mensen psychische bijwerkingen van een lichamelijke aandoening. Zij hebben allemaal hulp nodig van een psycholoog of een psychiater. Er zijn te weinig vrij gevestigde psychiaters om hen allemaal op te vangen, dus zullen de meesten het moeten doen met het instituut van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). Velen zullen, vrees ik, als ze daar eenmaal binnen zijn, niet weten wat hun overkomt.

Voordat tot een behandeling kan worden overgegaan zal de dienstdoende psychiater of psycholoog een diagnose moeten stellen. Dat moet snel, als het even kan, tijdens de intake, want de meter begint vanaf het eerste consult te lopen en de ziektekosten rijzen nog steeds de pan uit. Rijzen nog steeds de pan uit, terwijl de variabele ziektekosten sinds de invoering van de diagnose behandeling combinatie (DBC) alweer zo’n tien jaar nauwkeurig worden berekend aan de hand van de geleverde zorgproducten. De zorgproducten zijn, zoals bekend, allemaal vastgelegd in het systeem van de DBC, en wel aan de hand van vier codes: zorgtype, zorgvraag, diagnose, behandeling. Tot 2012 waren er wel 30.000 diagnose behandeling combinaties, maar op 1 januari van genoemd jaar werden die vervangen door 4.400 DBC-zorgproducten – een grote verbetering. In plaats van zorgproduct spreekt men sindsdien ook wel van zorgtrajecten, die dikwijls worden onderverdeeld in subtrajecten. Een computerprogramma stelt aan de hand van die trajecten de zorgproducten vast. Dit is nog lang niet alles. De subtrajecten mogen niet eeuwig duren, reden waarom de maximale lengte in sommige gevallen op 42 dagen is gesteld, in andere gevallen op 90 en in weer andere op 365 dagen. Elke zorgaanbieder publiceert op basis van een door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgesteld sjabloon een prijslijst met de door hem geleverde zorgproducten, met kolommen voor onder meer de DBC-zorgproductcode, de DBC-zorgproductomschrijving en de DBC-zorgproduct consumentenomschrijving. Dit is nog steeds lang niet alles, maar het voert te ver om op de nog fijnere details in te gaan. Jammer, want het is boeiende materie. De zorgverleners van de GGZ zijn erin doorkneed.

De lijder aan een aandoening, laten we zeggen hartritmestoornissen, vroeger altijd opgewekt, maar sinds het optreden van de aandoening vaak humeurig en moe, betreedt de wachtkamer van het GGZ-kantoor waarnaar de huisarts hem heeft verwezen. Hij heeft nog nooit een wachtkamer met psychiatrische patiënten gezien en wil er zo snel mogelijk weer weg. Een magere jongen, met zijn capuchon half voor zijn gezicht geslagen, staat voor een koffieapparaat en begint er met zijn vuisten op te slaan als dat weigert zijn bekertje te vullen. Een vrouw met een vriendelijk maar triest gezicht schiet hem tenslotte te hulp en de jongen loopt even later met zijn gevulde bekertje naar een meisje dat aldoor strak naar haar voeten heeft zitten staren, en komt naast haar zitten.

Er ontwikkelt zich een fluisterend gesprek, dat soms door een hoestbui van de jongen wordt onderbroken. De lijder aan de aandoening probeert uit alle macht niet te luisteren, maar meent toch te verstaan dat het meisje meerdere levens achter de rug heeft en meer dan een keer de marteldood is gestorven. Dan roept een stem zijn naam. Snel, licht beschaamd, loopt hij op de man toe die hem heeft geroepen en volgt hem door gangen naar een vertrekje waar hij zijn jas mag ophangen en op een stoel voor een bureau plaatsnemen. De man (Psychiater of psycholoog? In elk geval al iets ouder, dus vast wel met enige levenservaring, en gelukkig heeft hij geen onvriendelijk gezicht.) leest de verwijsbrief van de huisarts, laat even zijn ogen op hem rusten en nodigt hem uit te vertellen wat hem scheelt.

De lijder aan de aandoening steekt van wal. Hij moet in het begin naar woorden zoeken, maar het praten gaat al gauw vlotter en na enige tijd stromen de woorden uit zijn mond. Eenmaal begonnen blijkt hij er tot zijn verbazing niet meer mee te kunnen ophouden. Hij heeft zich altijd als een gelukkig mens beschouwd, het tegendeel van een pechvogel. Al zijn wensen zijn in vervulling gegaan, sommige zelfs bijna nog voordat ze in hem waren opgekomen. Maar nu blijken allerlei ervaringen waaraan hij nooit meer heeft teruggedacht hem dwars te zitten. De morsige woonboot die zijn vader voor een prikje had gekocht toen hij ging studeren en waarop hij zijn hele studietijd had moeten blijven wonen, ook nog toen er tenslotte een kamer voor hem vrijkwam in het gezellige studentenhuis waar de meeste van zijn vrienden woonden. De weg naar het zwembad tussen saaie akkers en velden die hij op hete zomerdagen had moeten afleggen. De zwemlessen die hij als vernederend had ervaren; hij was de oudste, maar zijn zusjes hadden eerder hun zwemdiploma’s behaald dan hij. De geblokte kniekousen die hij had moeten dragen … .

Hij zwijgt op een gegeven moment, want in plaats van te luisteren heeft de man zich naar het scherm van zijn computer gebogen, waarop hij met enkele muisklikken reeksen letters en cijfers tevoorschijn laat komen. ‘Wat denkt u?’ vraagt hij tenslotte en de man antwoordt dat hij met wat hij verteld heeft uit de voeten kan. Hij schuift een papier naar hem toe. Op het papier is een plattegrond afgedrukt. Hij mag een vervolgafspraak maken bij de loketten. De route naar de loketten is op de plattegrond met lichtende inkt gemarkeerd. Met het papier in de hand volgt hij de aangewezen weg; zijn hoofd lijkt met lood gevuld. De vrouw aan het loket vertelt dat hij drie vervolgafspraken krijgt. De data van de vervolgafspraken staan op een kaartje dat hij goed moet bewaren. Als hij voor het loket blijft staan dralen merkt de vrouw op dat hij vragen over de medicatie en het behandelplan aan zijn huisarts kan stellen. Weer naar haar computerscherm toegebogen zegt ze iets over de grouper en als ze ziet dat hij nog steeds voor het loket staat, gebaart ze dat ze het niet meer tegen hem maar tegen een collega heeft.

Als een slaapwandelaar loopt de lijder aan de aandoening naar de bushalte. Wat heeft hij nu? Waarom zei die man daar niets over toen hij ernaar vroeg? Heeft hij echt een psychische ziekte? Is hij misschien gek?

De verdere avonturen bij de GGZ van deze lijder aan de aandoening zal ik u besparen. (De zorgverleners stelden bij hem een bipolaire stoornis vast met kenmerken van DSM IV As2, cluster B, of wel een persoonlijkheidsstoornis gecombineerd met borderline en antisociale, theatrale en narcistische neigingen; hij staat nu op een wachtlijst voor verdere begeleiding.)

Zou het echt waar zijn dat ook van nature opgewekte mensen tegenwoordig in groten getale treurig, zwaarmoedig en opstandig worden van een langdurige aandoening? Dan heeft de samenleving er een probleem bij. Misschien zou er een commissie kunnen worden ingesteld om te bezien hoe het probleem kan worden opgelost. Want die mensen mogen niet in de steek worden gelaten. Maar, gelooft u mij, houdt ze zo mogelijk verre van de DBC’s en DSM’s. Dus stuur ze liever niet naar de GGZ. Het hoeft niet altijd zo te gaan als met de boven opgevoerde lijder aan hartritmestoornissen, maar het zou zo maar kunnen gebeuren. (GM)

----------------------------------
De dienstdoende redacteuren waren deze keer Joop Quint, Gerbrand Muller en Katharina Kouwenhoven (plaatje).
------------------------------------------------------------------
Gerbrand Mullers nieuwe verhalenbundel bestel je hier: Niet praten
--------------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!
© 2015 De dienstdoende redacteuren
powered by CJ2