archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 6
Jaargang 12
15 januari 2015
Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Brothers in Arms Thomas van der Steen

1206BZ ArmsKoning Willem-Alexander was me voor, want hij mocht het Nationaal Militair Museum officieel openen. Niet lang daarna bezocht ik het museum op de oude vliegbasis Soesterberg. Het was indrukwekkend, fris, groots en afgeladen met veteranen. Enthousiast gaven deze vrijwilligers antwoord op elk denkbare vraag.

Via een vergeten villawijk laat ik Hilversum achter me. De achtertuinen van de landhuizen gaan naadloos over in het bos. Aan de rand van het bos ligt 200 meter volkomen misplaatst asfalt. Een beginnetje van een afslag die er nooit zou komen. Decennialang hebben diverse autoprogramma’s gebruikt gemaakt van dit stukje weg om acceleratie en remwegen te testen.
Het is winter en ik fiets in een desolaat bos. Bij het Wasmeer verheug ik me op drinkende hertjes, maar ook zij laten zich niet zien. Een druipend woud begeleidt me naar Lage Vuursche. Op de begraafplaats van de Stulpkerk loop ik langs het graf van Friso, de prins van het fatale ski-ongeluk. Het graf staat geïsoleerd in de hoek van het kerkhof. Om al zijn voornamen (5) te kunnen lezen kniel ik voor de steen. Uit het niets klinkt een barse stem die me gebiedt het gras te verlaten. De ziel van de prins wordt goed bewaakt.

In 1994 verlieten de piloten van United States Air Force definitief hun basis in Soesterberg. Vanaf 1951 waren diverse squadrons hier gestationeerd, totdat de Koude Oorlog definitief bevroor. Ontelbare keren knalden straaljagers in mijn jeugd boven onze straat door de geluidsbarrière. Eerst een oorverdovende klap en daarna het langzaam wegstervende geluid van in hun sponningen trillende ramen. De laatste keer dat ik weer zo’n daverende knal hoorde was nota bene in het ogenschijnlijk vredige Denemarken. Samen met mijn kinderen liep ik over een grasveld voor het zwembad. Ik was het fenomeen ontwend en liet me plat op het gras vallen, de kinderen lagen al.

De route door het bos tussen Lage Vuursche en Soest wordt de laatste kilometers ontsierd door een hek. Een overblijfsel van de zware bewaking rond de basis. Op de heuvel waar een ouderwetse radartoren staat heb ik een mooi uitzicht over de werkeloze startbanen. Het macadam wacht met smart op testende autojournalisten.
Voor het zwarte en hoekige museum staat een Patriot-lanceerinstallatie. Hij ziet eruit als een schuin omhoog geplaatste container. Bedoeld om vijandige raketten uit de lucht te plukken voordat die inslaan. Laten we hopen dat ze nu beter werken dan in 1991. De Scuds van Saddam Hoessein suisden toen vrij door de lucht naar Haifa en Tel Aviv. De kazerne van Dhahran in Saoedi-Arabië werd vol getroffen: 28 doden.

De bovenetage van het museum vertelt de geschiedenis van de Nederlandse Krijgsmacht. Uniformen door de eeuwen heen, portretten van stadhouders, koningen en generaals. In een zaal staan cabines waar persoonlijke portretten worden geschetst van soldaten. Getuigenissen uit de conflicten waarbij Nederland betrokken was. Zeer indrukwekkend vond ik het verhaal van Manja Blok, de eerste vrouwelijke F-16 piloot. We vliegen mee in haar cockpit in een missie boven Bosnië op 11 juli 1995. ‘Knal alles af beneden lijn 380, allemaal slechte jongens’, is het bevel. Wij weten dat Manja faalde, slechte jongen Mladic bereikte ongedeerd Srebrenica.

Beneden is de schatkamer: het Arsenaal. Op chronologische volgorde de wapens die door ons leger werden en worden gebruikt. Met een Bataafse ruiter uit de eerste eeuw begint de tentoonstelling. Langs een eindeloze colonne van: dolken, hellebaarden, zwaarden, donderbussen, voor- en achterladers bereik ik het echte werk. De immense zaal heeft rondom ramen van 13 meter hoog. Aan het plafond hangen gepoetste vliegtuigen, als ze niet zo hoog hingen kon je ze als spiegel gebruiken. Op de grond rupsvoertuigen, die zijn juist mat gekleurd. Bij drie objecten gaat mijn hart sneller kloppen.

De dienstfiets
Daar staat hij, fier naast paard en wagen. In filmpjes over de mobilisatie van Nederland in 1940 altijd opgevoerd als symbool van het gebroken geweertje. Maar zoals we in de Tachtigjarige Oorlog voordeel hadden tegen de Spanjaarden van onze schaatsen kan dat ook met een fiets. Geen brandstof of wegen nodig.

De DAF YP-408
Als idealist gaf ik mij voor mijn dienstplicht op voor de Rampenbrigade. Als ik dan toch het leger in moest dan maar iets positiefs. Ik zou uitgezonden worden naar Libanon door Unifil als boordschutter. Met mijn kop boven de bepantsering in een wit gespoten DAF. Patrouillerend langs de Blauwe Grens om Libanezen en Israëli’s uit elkaar te houden. In het Arsenaal staat -ie, het onschuldige wit geschonden. Al in Assen werd besloten, door mij en de majoor, dat het leger niets voor mij was: ik mocht naar huis, godzijdank.

Dornier-24
Het pronkstuk van het museum, een gigantisch watervliegtuig. Ik kende het uit de verhalen van K. Norel, de ietwat omstreden schrijver van Engelandvaarders en Vliegers in het Vuur. In die boeken komt de Dornier veelvuldig voor. Als 12-jarige leek een watervliegtuig me de ultieme vrijheid. Als ik mijn droom in het echt zie hap ik naar adem.

Onderweg naar huis fiets ik langs een relikwie van de Amerikaanse aanwezigheid. Op het kruispunt van de provinciale weg van Utrecht en Amersfoort staat ‘s lands eerste McDrive. In de buurt van Soesterberg neergezet om het squadron zich meer thuis te laten voelen. Als ze dan in hun Buick Park Avenue hun Big Mac weg bunkerden staarden ze vast naar de kerk aan de overkant. Het Witte Kerkje in Huis ter Heide zou niet misstaan in Hometown, Missouri.

---------------------------------------------
De tekening is van Annemiek Meijer
---------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD’s en veel meer
bij bolcom via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel


© 2015 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Brothers in Arms Thomas van der Steen
1206BZ ArmsKoning Willem-Alexander was me voor, want hij mocht het Nationaal Militair Museum officieel openen. Niet lang daarna bezocht ik het museum op de oude vliegbasis Soesterberg. Het was indrukwekkend, fris, groots en afgeladen met veteranen. Enthousiast gaven deze vrijwilligers antwoord op elk denkbare vraag.

Via een vergeten villawijk laat ik Hilversum achter me. De achtertuinen van de landhuizen gaan naadloos over in het bos. Aan de rand van het bos ligt 200 meter volkomen misplaatst asfalt. Een beginnetje van een afslag die er nooit zou komen. Decennialang hebben diverse autoprogramma’s gebruikt gemaakt van dit stukje weg om acceleratie en remwegen te testen.
Het is winter en ik fiets in een desolaat bos. Bij het Wasmeer verheug ik me op drinkende hertjes, maar ook zij laten zich niet zien. Een druipend woud begeleidt me naar Lage Vuursche. Op de begraafplaats van de Stulpkerk loop ik langs het graf van Friso, de prins van het fatale ski-ongeluk. Het graf staat geïsoleerd in de hoek van het kerkhof. Om al zijn voornamen (5) te kunnen lezen kniel ik voor de steen. Uit het niets klinkt een barse stem die me gebiedt het gras te verlaten. De ziel van de prins wordt goed bewaakt.

In 1994 verlieten de piloten van United States Air Force definitief hun basis in Soesterberg. Vanaf 1951 waren diverse squadrons hier gestationeerd, totdat de Koude Oorlog definitief bevroor. Ontelbare keren knalden straaljagers in mijn jeugd boven onze straat door de geluidsbarrière. Eerst een oorverdovende klap en daarna het langzaam wegstervende geluid van in hun sponningen trillende ramen. De laatste keer dat ik weer zo’n daverende knal hoorde was nota bene in het ogenschijnlijk vredige Denemarken. Samen met mijn kinderen liep ik over een grasveld voor het zwembad. Ik was het fenomeen ontwend en liet me plat op het gras vallen, de kinderen lagen al.

De route door het bos tussen Lage Vuursche en Soest wordt de laatste kilometers ontsierd door een hek. Een overblijfsel van de zware bewaking rond de basis. Op de heuvel waar een ouderwetse radartoren staat heb ik een mooi uitzicht over de werkeloze startbanen. Het macadam wacht met smart op testende autojournalisten.
Voor het zwarte en hoekige museum staat een Patriot-lanceerinstallatie. Hij ziet eruit als een schuin omhoog geplaatste container. Bedoeld om vijandige raketten uit de lucht te plukken voordat die inslaan. Laten we hopen dat ze nu beter werken dan in 1991. De Scuds van Saddam Hoessein suisden toen vrij door de lucht naar Haifa en Tel Aviv. De kazerne van Dhahran in Saoedi-Arabië werd vol getroffen: 28 doden.

De bovenetage van het museum vertelt de geschiedenis van de Nederlandse Krijgsmacht. Uniformen door de eeuwen heen, portretten van stadhouders, koningen en generaals. In een zaal staan cabines waar persoonlijke portretten worden geschetst van soldaten. Getuigenissen uit de conflicten waarbij Nederland betrokken was. Zeer indrukwekkend vond ik het verhaal van Manja Blok, de eerste vrouwelijke F-16 piloot. We vliegen mee in haar cockpit in een missie boven Bosnië op 11 juli 1995. ‘Knal alles af beneden lijn 380, allemaal slechte jongens’, is het bevel. Wij weten dat Manja faalde, slechte jongen Mladic bereikte ongedeerd Srebrenica.

Beneden is de schatkamer: het Arsenaal. Op chronologische volgorde de wapens die door ons leger werden en worden gebruikt. Met een Bataafse ruiter uit de eerste eeuw begint de tentoonstelling. Langs een eindeloze colonne van: dolken, hellebaarden, zwaarden, donderbussen, voor- en achterladers bereik ik het echte werk. De immense zaal heeft rondom ramen van 13 meter hoog. Aan het plafond hangen gepoetste vliegtuigen, als ze niet zo hoog hingen kon je ze als spiegel gebruiken. Op de grond rupsvoertuigen, die zijn juist mat gekleurd. Bij drie objecten gaat mijn hart sneller kloppen.

De dienstfiets
Daar staat hij, fier naast paard en wagen. In filmpjes over de mobilisatie van Nederland in 1940 altijd opgevoerd als symbool van het gebroken geweertje. Maar zoals we in de Tachtigjarige Oorlog voordeel hadden tegen de Spanjaarden van onze schaatsen kan dat ook met een fiets. Geen brandstof of wegen nodig.

De DAF YP-408
Als idealist gaf ik mij voor mijn dienstplicht op voor de Rampenbrigade. Als ik dan toch het leger in moest dan maar iets positiefs. Ik zou uitgezonden worden naar Libanon door Unifil als boordschutter. Met mijn kop boven de bepantsering in een wit gespoten DAF. Patrouillerend langs de Blauwe Grens om Libanezen en Israëli’s uit elkaar te houden. In het Arsenaal staat -ie, het onschuldige wit geschonden. Al in Assen werd besloten, door mij en de majoor, dat het leger niets voor mij was: ik mocht naar huis, godzijdank.

Dornier-24
Het pronkstuk van het museum, een gigantisch watervliegtuig. Ik kende het uit de verhalen van K. Norel, de ietwat omstreden schrijver van Engelandvaarders en Vliegers in het Vuur. In die boeken komt de Dornier veelvuldig voor. Als 12-jarige leek een watervliegtuig me de ultieme vrijheid. Als ik mijn droom in het echt zie hap ik naar adem.

Onderweg naar huis fiets ik langs een relikwie van de Amerikaanse aanwezigheid. Op het kruispunt van de provinciale weg van Utrecht en Amersfoort staat ‘s lands eerste McDrive. In de buurt van Soesterberg neergezet om het squadron zich meer thuis te laten voelen. Als ze dan in hun Buick Park Avenue hun Big Mac weg bunkerden staarden ze vast naar de kerk aan de overkant. Het Witte Kerkje in Huis ter Heide zou niet misstaan in Hometown, Missouri.

---------------------------------------------
De tekening is van Annemiek Meijer
---------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD’s en veel meer
bij bolcom via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel
© 2015 Thomas van der Steen
powered by CJ2