archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 11
11 september 2014
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Ruimte wordt niet gevuld bij DordtYart Katharina Kouwenhoven

1119VG DordtEen tripje naar Dordrecht is geen straf. Met een mooi oud centrum, een leuke voetbalclub en omringd door veel woest water is het een uniek plaatsje, waar je zo nu en dan eens moet aanleggen. Bijvoorbeeld voor een tentoonstelling in het Dordrechts museum.

Naast dit museum heeft Dordt inmiddels ook een oude fabriekshal van een voormalige scheepsmotorenfabriek, die als expositieruimte gebruikt wordt (DordtYart). Daarvoor is er een en ander aan verknutseld, zodat er een receptie, een toilet en een restaurant zijn. Verder is het vooral een grote en hoge hal.
Dordrecht is niet de eerste die een fabriekshal gebruikt als tentoonstellingsruimte. Een paar jaar geleden stond de Storkhal in Amsterdam-Noord vol met prachtige objecten. Die hal is van zichzelf al aantrekkelijk door de primaire kleuren waarin hij geschilderd is. Het was echter vooral een geslaagde tentoonstelling omdat de inrichters die hal zo goed benut hadden.

Een fabriekshal heeft een enorme oppervlakte en daarbij ook nog eens een enorme hoogte. Naast de muren die de ruimte omsluiten zijn er meestal weinig tussenmuren, die de ruimte in kleinere eenheden verdelen. Voor het tentoonstellen van schilderijen, tenzij van enorme afmeting, is zo'n hal niet geschikt als er geen tussenschotten zijn geplaatst. En de bovenruimte blijft geheel onbenut. Een fabriekshal is daarom vooral geschikt voor driedimensionale objecten met het nodige volume, bijvoorkeur ook in de hoogte.
Ik was benieuwd hoe dit ruimteprobleem geattaqueerd was in Dordrecht. Maar ik werd vooral gelokt door de mededeling dat het hier een expositie van kinetische kunst betrof: bewogen bewegingen dus.

Zo'n fabriekshal ligt natuurlijk niet in het centrum en om er te komen moest er een flink stuk gelopen worden. Na het zitwerk van de treinreis was dit eigenlijk zeer welkom. De ontvangst in de grauwe, lelijke hal was allerhartelijkst en de toegangsprijs bijzonder schappelijk. Maar waar waren de kunstwerken? Het bleek dat ik een geheel verkeerd verwachtingspatroon had: veelkleurige objecten van minstens een meter of tien lang en een paar meter hoog, zoals die van Tinguely, die een paar jaar geleden in de Kunsthal stonden. Hier echter nauwelijks kleur en zeker geen volume. Aan het plafond hingen wat groenige propellers te draaien, maar ook die waren zo minuscuul van omvang dat ze nauwelijks opvielen.

En er bewoog niets, want je moest alles zelf aanzetten, zodat je nooit alles tegelijk in beweging kon zien. Alle beweging werd voortgebracht door elektromotoren. Dat is een eenvoudige maar wel armoedige oplossing voor het in beweging zetten van dingen; er zijn zoveel meer mogelijkheden. De wind bijvoorbeeld, waardoor de beesten van Theo Jansen in beweging komen, of het uitzetten van metaal door warmteverschillen waardoor de objecten van Gerrit van Bakel (miniem) bewogen.
Een kinetisch kunstenaar moet niet alleen fantasie hebben, maar ook veel technisch vernuft en dat ontbrak bij de vijftien kunstenaars die hier exposeerden. Weinig creativiteit en weinig technische inventiviteit. Jammer, want kinetische kunst van kwaliteit behoort tot de meest fascinerende kunst denkbaar.

Het grootste probleem was echter dat objecten die hier stonden de ruimte niet konden vullen. Ze waren te klein, te iel, te onopvallend en met te weinig. Het aardige van zo'n enorme hal is nu juist dat je er objecten tentoon kunt stellen die nergens anders passen. Van die gelegenheid werd geen gebruik gemaakt. De meeste objecten pasten in een ruime huiskamer.

Van de vijftien kunstenaars stonden er vier al bestaande objecten, de overige waren voor de gelegenheid in opdracht gemaakt. Waarschijnlijk is het daar al misgegaan. Bij zo'n opdracht moeten kennelijk maten opgegeven worden, anders denkt de kunstenaar niet buiten de afmetingen van zijn zolderkamer.
Wat mij betreft mag DordtYard het bij een volgende gelegenheid nog eens overdoen en proberen die geweldige ruimte maximaal te benutten en dan met werk van kunstenaars die wat meer kunnen en durven. Als dat een kwestie van geld is, moet de gemeente maar bijspringen.

-----------------------
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven
De illustratie betreft het werk Untitled (2007-2010) van Stéphane Cauchy, glazen trechters, gevuld met water, die aan katrollen op en neer bewegen.

© 2014 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Ruimte wordt niet gevuld bij DordtYart Katharina Kouwenhoven
1119VG DordtEen tripje naar Dordrecht is geen straf. Met een mooi oud centrum, een leuke voetbalclub en omringd door veel woest water is het een uniek plaatsje, waar je zo nu en dan eens moet aanleggen. Bijvoorbeeld voor een tentoonstelling in het Dordrechts museum.

Naast dit museum heeft Dordt inmiddels ook een oude fabriekshal van een voormalige scheepsmotorenfabriek, die als expositieruimte gebruikt wordt (DordtYart). Daarvoor is er een en ander aan verknutseld, zodat er een receptie, een toilet en een restaurant zijn. Verder is het vooral een grote en hoge hal.
Dordrecht is niet de eerste die een fabriekshal gebruikt als tentoonstellingsruimte. Een paar jaar geleden stond de Storkhal in Amsterdam-Noord vol met prachtige objecten. Die hal is van zichzelf al aantrekkelijk door de primaire kleuren waarin hij geschilderd is. Het was echter vooral een geslaagde tentoonstelling omdat de inrichters die hal zo goed benut hadden.

Een fabriekshal heeft een enorme oppervlakte en daarbij ook nog eens een enorme hoogte. Naast de muren die de ruimte omsluiten zijn er meestal weinig tussenmuren, die de ruimte in kleinere eenheden verdelen. Voor het tentoonstellen van schilderijen, tenzij van enorme afmeting, is zo'n hal niet geschikt als er geen tussenschotten zijn geplaatst. En de bovenruimte blijft geheel onbenut. Een fabriekshal is daarom vooral geschikt voor driedimensionale objecten met het nodige volume, bijvoorkeur ook in de hoogte.
Ik was benieuwd hoe dit ruimteprobleem geattaqueerd was in Dordrecht. Maar ik werd vooral gelokt door de mededeling dat het hier een expositie van kinetische kunst betrof: bewogen bewegingen dus.

Zo'n fabriekshal ligt natuurlijk niet in het centrum en om er te komen moest er een flink stuk gelopen worden. Na het zitwerk van de treinreis was dit eigenlijk zeer welkom. De ontvangst in de grauwe, lelijke hal was allerhartelijkst en de toegangsprijs bijzonder schappelijk. Maar waar waren de kunstwerken? Het bleek dat ik een geheel verkeerd verwachtingspatroon had: veelkleurige objecten van minstens een meter of tien lang en een paar meter hoog, zoals die van Tinguely, die een paar jaar geleden in de Kunsthal stonden. Hier echter nauwelijks kleur en zeker geen volume. Aan het plafond hingen wat groenige propellers te draaien, maar ook die waren zo minuscuul van omvang dat ze nauwelijks opvielen.

En er bewoog niets, want je moest alles zelf aanzetten, zodat je nooit alles tegelijk in beweging kon zien. Alle beweging werd voortgebracht door elektromotoren. Dat is een eenvoudige maar wel armoedige oplossing voor het in beweging zetten van dingen; er zijn zoveel meer mogelijkheden. De wind bijvoorbeeld, waardoor de beesten van Theo Jansen in beweging komen, of het uitzetten van metaal door warmteverschillen waardoor de objecten van Gerrit van Bakel (miniem) bewogen.
Een kinetisch kunstenaar moet niet alleen fantasie hebben, maar ook veel technisch vernuft en dat ontbrak bij de vijftien kunstenaars die hier exposeerden. Weinig creativiteit en weinig technische inventiviteit. Jammer, want kinetische kunst van kwaliteit behoort tot de meest fascinerende kunst denkbaar.

Het grootste probleem was echter dat objecten die hier stonden de ruimte niet konden vullen. Ze waren te klein, te iel, te onopvallend en met te weinig. Het aardige van zo'n enorme hal is nu juist dat je er objecten tentoon kunt stellen die nergens anders passen. Van die gelegenheid werd geen gebruik gemaakt. De meeste objecten pasten in een ruime huiskamer.

Van de vijftien kunstenaars stonden er vier al bestaande objecten, de overige waren voor de gelegenheid in opdracht gemaakt. Waarschijnlijk is het daar al misgegaan. Bij zo'n opdracht moeten kennelijk maten opgegeven worden, anders denkt de kunstenaar niet buiten de afmetingen van zijn zolderkamer.
Wat mij betreft mag DordtYard het bij een volgende gelegenheid nog eens overdoen en proberen die geweldige ruimte maximaal te benutten en dan met werk van kunstenaars die wat meer kunnen en durven. Als dat een kwestie van geld is, moet de gemeente maar bijspringen.

-----------------------
Het plaatje is van Katharina Kouwenhoven
De illustratie betreft het werk Untitled (2007-2010) van Stéphane Cauchy, glazen trechters, gevuld met water, die aan katrollen op en neer bewegen.
© 2014 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2