archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 2
Jaargang 11
31 oktober 2013
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Hoe duur was de suiker? Willem Minderhout

1102VG Suiker
De boeken van Cynthia McLeod proberen een getrouw beeld te geven van de Surinaamse samenleving tijdens de slavernij.  Zij beschrijft hoe mensen zich gedragen binnen een onmenselijk systeem. Die benadering levert een opmerkelijk genuanceerd beeld op en maakt het mogelijk om in het reine te komen met het verleden.  De verfilming van haar roman ‘Hoe duur was de suiker’ door Jean van de Velde brengt die boodschap van Cynthia McLeod redelijk over, hoewel er in het scenario een paar wijzigingen zitten die ik overbodig vind. Toch is er één die ik een verbetering vind ten opzichte van het boek.

Ik had nooit van Cynthia McLeod gehoord totdat ze genoemd werd als een mogelijke gast voor een debatdag over slavernij voor studenten van de Haagse Hogeschool die ik vorig jaar mede organiseerde. Ze was in Nederland vanwege de verfilming van haar boek ‘Hoe duur was de suiker’. De Surinaamse studenten reageerden enthousiast op haar komst en ook ik was onmiddellijk onder de indruk van haar verschijning. Mevrouw McLeod, de dochter van de eerste president van Suriname, Ferrier, bleek een wijze dame te zijn die uitstekend kan vertellen. Ze trok, nadat de Surinaamse studenten het spits afbeten, steeds grotere groepen studenten, die ademloos aan haar lippen hingen. Ze werd het hoogtepunt van de dag.

Ik kocht die dag twee van haar boeken – ‘Hoe duur was de suiker’ en ‘De vrije negerin Elisabeth’ – en  verslond ze. McLeod is geen groot stilist, maar de manier waarop ze de slavernijperiode beschrijft vanuit de ogen van de mensen die er van profiteerden of onder dat juk gebukt gingen vond ik fascinerend. Wat vooral opvalt is haar genuanceerdheid. Het systeem was buitengewoon onmenselijk, maar de mensen die erin moesten functioneren waren dat niet noodzakelijkerwijs zelf ook.  Haar reconstructie van het leven van de historische figuur Elisabeth Samson, een vrije zwarte vrouw, is een goed voorbeeld van de tragiek van de slavernij.  Elisabeth is enerzijds een heldin die de sekse- en ras-grenzen slechtte, maar anderzijds was ze allesbehalve een vrijheidsstrijdster voor zover het niet haar eigen gelijkstelling aan de blanken betrof. Ze was net als iedereen een gevangene van het systeem en hield ook zelf slaven.

In ‘Hoe duur was de suiker’ staan de vele tegenstellingen in de toenmalige Surinaamse samenleving en de manier waarop mensen daarvan proberen te profiteren of daarin een weg proberen te vinden centraal.

De roman speelt zich voornamelijk af in het milieu van Joodse planters. Hoewel je van alle personages waarnaar de hoofdstukken zijn vernoemd kunt zeggen dat ze een hoofd- of belangrijke bijrol hebben, staan de door en door verwende en genotzuchtige Sarith, haar pleegzusje Elza en haar huisslavin en halfzusje Mini-mini centraal.
De uit Europa uitgeweken Joden hebben in en rond Jodensavanne een bloeiende gemeenschap opgebouwd. Zoals de hele economie van Suriname is die gebaseerd op slavenarbeid. Tegelijkertijd – dit komt in de film niet aan de orde – wordt er door de Christelijke planters neergekeken op de Joden. Zij mogen bijvoorbeeld de schouwburg niet in. Dit is natuurlijk slechts een klein ongemak vergeleken met de totale rechteloosheid van de slaven. Zij konden van het ene op het andere moment verkocht worden en er hingen altijd gruwelijke lijfstraffen boven hun hoofd als zij om een of andere reden de gramschap van hun meester hadden gewekt. Ook zagen de planters er geen been in om hun bij slavinnen verwekte kinderen, zoals Mini-mini, als slaaf te houden.

McLeod geeft veel gruwelijke, op ware gebeurtenissen gebaseerde, details, zoals de behandeling van de moeder en de vriend van de latere marron-leider Boni.  Ook het verhaal  over de planter die een slaaf levend wilde verbranden, maar omdat het hout geen vlam wilde vatten tot levend begraven overging lijkt me authentiek. Hij kwam er met een berisping af.

Anderzijds waren de planters volstrekt hulpeloos zonder hun slaven. Daarom was het verschijnsel van de marron, de ‘bosneger’, zo bedreigend. Zoals altijd en overal kunnen slavernij en lijfeigenschap alleen maar bestaan als er geen uitwijkmogelijkheid is. Onder leiding van de weggelopen slaaf Boni, waarschijnlijk een ‘halfbloed’, werd er zelfs midden in het oerwoud een vrijwel onneembaar fort, Fort Buku,  gebouwd van waaruit plantages werden overvallen.  McLeod beschrijft de uiteindelijke inname van Fort Buku, maar de film slaat deze passage over.

Sarith ontpopt zich tot de verzinnebeelding van de gevoelloze Europeaan. Zij vindt het niet meer dan normaal dat slaven alles voor haar doen en schrikt er zelfs niet voor om haar halfzus Mini-mini te verkopen. Haar zachtmoedige pleegzus Elza en haar min of meer ‘ethische’ echtgenoot Rutger, die vers uit het vaderland de koloniale toestanden met verbijstering beziet, illustreren dat zo’n harteloze houding niet per se noodzakelijk was. Niet iedere blanke, zelfs niet iedere planter, zag blijkbaar de slaven als niets meer dan werktuigen die met harde hand aan de gang gehouden moesten worden en waarover men vrijelijk kon beschikken. Sommigen onderhielden relaties die vriendschappelijk te noemen waren. 

Zijn deze humane relaties tussen ‘meesters’ en ‘slaven’ door McLeod verzonnen? Toevallig bezocht ik enige tijd geleden de door Jörgen Raymann en zijn dochter Melody samengestelde expositie ‘Slavernij in woord en beeld’ in het Museum voor Volkenkunde. Naast gruwelplaatjes van geselingen aan ‘de Spaanse Bok’ en slaven aan vleeshaken ligt daar ook een voetboei uit de collectie van ene G.A. Krause die zich in woord en geschrift verzette tegen de Duitse slavenexport uit Togo. Gelukkig voor onze zielennood: er waren ook altijd goede blanken.  Maar ook ‘goede planters’ hadden slaven nodig. Economisch zat het tij tegen en de meeste planters zuchtten onder hoge schulden, hetgeen ook zo zijn repercussies had op de ‘arbeidsverhoudingen’.

Een ander thema in het boek is de reactie van de slaven zelf. Berusting: proberen op te klimmen in de ‘slavenhiërarchie’ tot het hoogst haalbare: vrijkoping. Of verzet: van kritiek op de meester tot weglopen en aansluiting zoeken bij de marrons. Soms leidt dat tot grote dilemma’s: de slaven die als soldaat tegen de marrons vochten werd de vrijheid in het vooruitzicht gesteld. 

De gruwelen van de slavernij en de reactie daarop van de slaven zelf worden in de film niet verdonkeremaand, maar komen aanmerkelijk minder pregnant naar voren dan in het boek. Sommige passages zijn in de film juist wel erg dik aangezet, zoals de overval op de plantage ‘Klein Paradijs’ en de wanhoopspoging om Mini-mini, die door Sarith aan een handelaar is verkocht, terug te kopen. Van mij had dat niet gehoeven, maar waarschijnlijk wilde de regisseur een aantal actiescènes aan de plot toevoegen.

Een verbetering in de film vind ik het slot waarin Sarith vergiffenis voor haar wandaden vraagt. In het boek vraagt ze dit aan haar blanke pleegzus Elza. Zij antwoordt haar: ‘niet ik moet  je vergeven, jij moet proberen jezelf te vergeven. Dat zou je moeten doen.’ In de film neemt haar slavin en halfzus Mini-mini de plaats van Elza in. De symbolische lading is duidelijk. Het heeft geen zin om de slaven om vergeving te vragen. De slavenhouders moeten zelf in het reine komen met hun aandeel aan dat afschuwelijke systeem. En wij allemaal – Surinamers en Nederlanders – moeten ons bewust zijn van dit hoofdstuk van ons gezamenlijke verleden dat nog steeds doorwerkt in het heden. Niet om te veroordelen maar om samen verder te kunnen. Cynthia McLeod helpt daarbij. 

Cynthia McLeod http://nl.wikipedia.org/wiki/Cynthia_McLeod
De film ‘Hoe duur was de suiker’ - http://www.pathe.nl/film/18239/hoe-duur-was-de-suiker
De keuze van Jörgen en Melody Rayman: ‘Slavernij in Woord en Beeld’, Museum Volkenkunde,  http://volkenkunde.nl/slavernij-in-woord-en-beeld

*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl


© 2013 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Hoe duur was de suiker? Willem Minderhout
1102VG Suiker
De boeken van Cynthia McLeod proberen een getrouw beeld te geven van de Surinaamse samenleving tijdens de slavernij.  Zij beschrijft hoe mensen zich gedragen binnen een onmenselijk systeem. Die benadering levert een opmerkelijk genuanceerd beeld op en maakt het mogelijk om in het reine te komen met het verleden.  De verfilming van haar roman ‘Hoe duur was de suiker’ door Jean van de Velde brengt die boodschap van Cynthia McLeod redelijk over, hoewel er in het scenario een paar wijzigingen zitten die ik overbodig vind. Toch is er één die ik een verbetering vind ten opzichte van het boek.

Ik had nooit van Cynthia McLeod gehoord totdat ze genoemd werd als een mogelijke gast voor een debatdag over slavernij voor studenten van de Haagse Hogeschool die ik vorig jaar mede organiseerde. Ze was in Nederland vanwege de verfilming van haar boek ‘Hoe duur was de suiker’. De Surinaamse studenten reageerden enthousiast op haar komst en ook ik was onmiddellijk onder de indruk van haar verschijning. Mevrouw McLeod, de dochter van de eerste president van Suriname, Ferrier, bleek een wijze dame te zijn die uitstekend kan vertellen. Ze trok, nadat de Surinaamse studenten het spits afbeten, steeds grotere groepen studenten, die ademloos aan haar lippen hingen. Ze werd het hoogtepunt van de dag.

Ik kocht die dag twee van haar boeken – ‘Hoe duur was de suiker’ en ‘De vrije negerin Elisabeth’ – en  verslond ze. McLeod is geen groot stilist, maar de manier waarop ze de slavernijperiode beschrijft vanuit de ogen van de mensen die er van profiteerden of onder dat juk gebukt gingen vond ik fascinerend. Wat vooral opvalt is haar genuanceerdheid. Het systeem was buitengewoon onmenselijk, maar de mensen die erin moesten functioneren waren dat niet noodzakelijkerwijs zelf ook.  Haar reconstructie van het leven van de historische figuur Elisabeth Samson, een vrije zwarte vrouw, is een goed voorbeeld van de tragiek van de slavernij.  Elisabeth is enerzijds een heldin die de sekse- en ras-grenzen slechtte, maar anderzijds was ze allesbehalve een vrijheidsstrijdster voor zover het niet haar eigen gelijkstelling aan de blanken betrof. Ze was net als iedereen een gevangene van het systeem en hield ook zelf slaven.

In ‘Hoe duur was de suiker’ staan de vele tegenstellingen in de toenmalige Surinaamse samenleving en de manier waarop mensen daarvan proberen te profiteren of daarin een weg proberen te vinden centraal.

De roman speelt zich voornamelijk af in het milieu van Joodse planters. Hoewel je van alle personages waarnaar de hoofdstukken zijn vernoemd kunt zeggen dat ze een hoofd- of belangrijke bijrol hebben, staan de door en door verwende en genotzuchtige Sarith, haar pleegzusje Elza en haar huisslavin en halfzusje Mini-mini centraal.
De uit Europa uitgeweken Joden hebben in en rond Jodensavanne een bloeiende gemeenschap opgebouwd. Zoals de hele economie van Suriname is die gebaseerd op slavenarbeid. Tegelijkertijd – dit komt in de film niet aan de orde – wordt er door de Christelijke planters neergekeken op de Joden. Zij mogen bijvoorbeeld de schouwburg niet in. Dit is natuurlijk slechts een klein ongemak vergeleken met de totale rechteloosheid van de slaven. Zij konden van het ene op het andere moment verkocht worden en er hingen altijd gruwelijke lijfstraffen boven hun hoofd als zij om een of andere reden de gramschap van hun meester hadden gewekt. Ook zagen de planters er geen been in om hun bij slavinnen verwekte kinderen, zoals Mini-mini, als slaaf te houden.

McLeod geeft veel gruwelijke, op ware gebeurtenissen gebaseerde, details, zoals de behandeling van de moeder en de vriend van de latere marron-leider Boni.  Ook het verhaal  over de planter die een slaaf levend wilde verbranden, maar omdat het hout geen vlam wilde vatten tot levend begraven overging lijkt me authentiek. Hij kwam er met een berisping af.

Anderzijds waren de planters volstrekt hulpeloos zonder hun slaven. Daarom was het verschijnsel van de marron, de ‘bosneger’, zo bedreigend. Zoals altijd en overal kunnen slavernij en lijfeigenschap alleen maar bestaan als er geen uitwijkmogelijkheid is. Onder leiding van de weggelopen slaaf Boni, waarschijnlijk een ‘halfbloed’, werd er zelfs midden in het oerwoud een vrijwel onneembaar fort, Fort Buku,  gebouwd van waaruit plantages werden overvallen.  McLeod beschrijft de uiteindelijke inname van Fort Buku, maar de film slaat deze passage over.

Sarith ontpopt zich tot de verzinnebeelding van de gevoelloze Europeaan. Zij vindt het niet meer dan normaal dat slaven alles voor haar doen en schrikt er zelfs niet voor om haar halfzus Mini-mini te verkopen. Haar zachtmoedige pleegzus Elza en haar min of meer ‘ethische’ echtgenoot Rutger, die vers uit het vaderland de koloniale toestanden met verbijstering beziet, illustreren dat zo’n harteloze houding niet per se noodzakelijk was. Niet iedere blanke, zelfs niet iedere planter, zag blijkbaar de slaven als niets meer dan werktuigen die met harde hand aan de gang gehouden moesten worden en waarover men vrijelijk kon beschikken. Sommigen onderhielden relaties die vriendschappelijk te noemen waren. 

Zijn deze humane relaties tussen ‘meesters’ en ‘slaven’ door McLeod verzonnen? Toevallig bezocht ik enige tijd geleden de door Jörgen Raymann en zijn dochter Melody samengestelde expositie ‘Slavernij in woord en beeld’ in het Museum voor Volkenkunde. Naast gruwelplaatjes van geselingen aan ‘de Spaanse Bok’ en slaven aan vleeshaken ligt daar ook een voetboei uit de collectie van ene G.A. Krause die zich in woord en geschrift verzette tegen de Duitse slavenexport uit Togo. Gelukkig voor onze zielennood: er waren ook altijd goede blanken.  Maar ook ‘goede planters’ hadden slaven nodig. Economisch zat het tij tegen en de meeste planters zuchtten onder hoge schulden, hetgeen ook zo zijn repercussies had op de ‘arbeidsverhoudingen’.

Een ander thema in het boek is de reactie van de slaven zelf. Berusting: proberen op te klimmen in de ‘slavenhiërarchie’ tot het hoogst haalbare: vrijkoping. Of verzet: van kritiek op de meester tot weglopen en aansluiting zoeken bij de marrons. Soms leidt dat tot grote dilemma’s: de slaven die als soldaat tegen de marrons vochten werd de vrijheid in het vooruitzicht gesteld. 

De gruwelen van de slavernij en de reactie daarop van de slaven zelf worden in de film niet verdonkeremaand, maar komen aanmerkelijk minder pregnant naar voren dan in het boek. Sommige passages zijn in de film juist wel erg dik aangezet, zoals de overval op de plantage ‘Klein Paradijs’ en de wanhoopspoging om Mini-mini, die door Sarith aan een handelaar is verkocht, terug te kopen. Van mij had dat niet gehoeven, maar waarschijnlijk wilde de regisseur een aantal actiescènes aan de plot toevoegen.

Een verbetering in de film vind ik het slot waarin Sarith vergiffenis voor haar wandaden vraagt. In het boek vraagt ze dit aan haar blanke pleegzus Elza. Zij antwoordt haar: ‘niet ik moet  je vergeven, jij moet proberen jezelf te vergeven. Dat zou je moeten doen.’ In de film neemt haar slavin en halfzus Mini-mini de plaats van Elza in. De symbolische lading is duidelijk. Het heeft geen zin om de slaven om vergeving te vragen. De slavenhouders moeten zelf in het reine komen met hun aandeel aan dat afschuwelijke systeem. En wij allemaal – Surinamers en Nederlanders – moeten ons bewust zijn van dit hoofdstuk van ons gezamenlijke verleden dat nog steeds doorwerkt in het heden. Niet om te veroordelen maar om samen verder te kunnen. Cynthia McLeod helpt daarbij. 

Cynthia McLeod http://nl.wikipedia.org/wiki/Cynthia_McLeod
De film ‘Hoe duur was de suiker’ - http://www.pathe.nl/film/18239/hoe-duur-was-de-suiker
De keuze van Jörgen en Melody Rayman: ‘Slavernij in Woord en Beeld’, Museum Volkenkunde,  http://volkenkunde.nl/slavernij-in-woord-en-beeld

*********************************
De tekening is van Renée van den Kerkhof
Illustratrice in opleiding: http://www.neetje.nl
© 2013 Willem Minderhout
powered by CJ2